zondag 1 september 2024

Haast onmetelijk groot is de afstand van 1968 tot heden

Carl Van Overmeir en Maurice Vanbellinghen op het terras van de Oostendse Crayon, inmiddels failliet café dat daardoor ook al tot de geschiedenis is toegetreden. 



TELKENS ik Maurice Vanbellinghen op de Oostendse Baelskaaitegen ’t lijf loop, haalt hij uit z’n fietstas een of ander oud boekje dat mij — en wellicht alleen maar mij — interesseert. Deze keer tref ik hem op het terras van de O.666 en hij haalt meteen essays van Isaac Deutscher van zijn fiets, in 't Nederlands vertaald en in 1968 gebundeld. (°) Waardoor ik nu iets over die mens schrijf, wat ik anders wellicht nooit had gedaan.
Ik ken Isaac Deutscher (1907-1967) wel: communist, al op jonge leeftijd omwille van linkse standpunten uit de partij gebonjourd, trotskist die nooit bij een trotskistische partij aansluit, auteur van een beroemde, nu wel gedateerde driedelige biografie van Trotski, marxist die men ter linkerzijde verwijt dat hij zich in een politieke wachttoren afzondert. Als DLVuurtorenwachter voel ik me in die kritiek ietwat aangesproken, maar er is een verschil: Deutscher slaat alarm telkens hij van daarboven ongewenste situaties waarneemt, ik daarentegen draai al wat ik zie in m’n verhalentrommel en kijk vervolgens in verwondering naar wat daaruit tevoorschijn komt.
In het boek, waarin ik nu aan ’t bladeren ben, zegt Deutscher van zichzelf: ‘Maar hoe stond het dan met (…) de diverse communistische partijen die onderdanig waren aan Stalin? Ik zal de laatste zijn om die onderdanigheid te ontkennen of te verontschuldigen, want ik heb die nu bijna 35 jaar onthuld en bestreden, eerst als lid van de communistische partij en later als marxist die tot geen enkele partij behoort.’
Het belet 
socialist George Orwell in 1949 niet om diens naam toe te voegen aan de lijst van ‘te mijden schrijvers’ die hij doorspeelt aan het Britse Information Research Department. Of wat denk je van deze achterbakse daad van de grote liberaal Isaiah Berlin? Deutscher wil docent Sovjet studies worden aan de Universiteit van Sussex. De universiteit vraagt Berlin om deel te nemen aan de commissie die beslist. Later vindt met in de archieven het antwoord van Berlin: ‘De kandidaat over wie u spreekt, is de enige man wiens aanwezigheid in dezelfde academische gemeenschap, ik moreel onverdraaglijk zou vinden (…)’ Deutscher wordt afgewezen. Na diens dood, wanneer het bestaan van Berlins tekst bekend wordt, schrijft die verschillende brieven aan Deutschers weduwe, waarin hij ontkent dat hij een veto heeft uitgesproken en beweert niet te weten waarom de beslissing genomen werd. (°°) Wat zeg je daarvan?!
Ik blader verder. Al wat ik vandaag in de essaybundel lees, is voor oud(e)-militanten van mijn soort al lang gemeengoed, ’t zijn essays die ik diagonaal kan lezen, maar in 1968, wanneer het boek uitkwam, was ’t ongetwijfeld gefundenes Fressen, want ja, wat wisten wij in die tijd eigenlijk? Niets toch.
De laatste zin van Deutschers bundel luidt: ‘We kunnen en moeten weer betekenis geven aan de grote ideeën waaruit de mensheid nog altijd leeft, de ideeën van liberalisme, democratie en communisme.’ Maurice heeft die zin onderstreept, zie ik, en er een groot vraagteken achter gezet.
Flor Vandekerckhove

(°) Isaac Deutscher. Ironie van de geschiedenis. Essays over het communisme. 1968. Phoenix boeken. Vertaling Hans Wagemans. 164 pp. De kaft die u hiernaast ziet is van een andere uitgever en van een ander jaar, ik vind op ’t internet geen kaft van de uitgave die ik in handen heb.
(°°) David Caute. Isaac and Isaiah: The Covert Punishment of a Cold War Heretic, 2013, Yale University Press, ­­­352 pp. Zelf heb ik dat boek niet gelezen, wat ik erover weet, haal ik hier uit een recensie in The Guardian.

Geen opmerkingen: