Wandelend naar de Bourion⇲, bovenop de Puèg, ontmoet ik Bertrand Ramade⇲ die er zijn bosgronden beheert. |
IN 1992 eigen ik me in het Franse bergdorpje Vabre⇲ een bouwval toe. Ramen noch deuren. Geen plafonds, geen vloeren. Er groeit een struik uit de muur. De straat heet Pénèry, Occitaans voor Pénurie, in ’t Nederlands Schaarste. Zeer toepasselijk. In 1992 sta ik me in die Schaarstestraat af te vragen hoe ik met mijn schaarse middelen zo'n ruïne weer bewoonbaar maak.
Nu ben ik tweeëndertig jaar ouder, te oud eigenlijk om zo’n dingen te doen, maar nog altijd kruip ik daar 't dak op, in een even hardnekkige als hopeloze poging om dat waterdicht te krijgen. Breek me de bek niet open.
Liever vertel ik je over een schrijver die ik daar leer kennen, ’s avonds, na een dag verbouwen, cement in het haar, mortel onder de nagels, gezeten naast het haardvuur dat ik uit West-Vlaanderen naar die berg sleep, schrijver die ik pas in 2012 ontdek⇲, waarna het best nog lang duurt voor ik lees wat hij in 2010 al⇲ schrijft: ‘Zo wil ik schrijven heb ik bedacht toen ik de e-mail ontdekte. Dat was laat, ik ben altijd met alles laat geweest. Ik schreef gewoon, mijn columns in Het Parool en de regionale kranten zijn gewoon geschreven. Toen ik een computer kreeg en ontdekte dat je een bericht binnen een seconde naar Patagonië kon sturen, heb ik de inhoud van het bericht aangepast. Als de reis heel kort is, moet de inhoud ook heel kort zijn. Congruentie. De volgende stap was ook logisch, een kort bericht moet een andere vorm hebben dan een lang bericht. Mijn stijl veranderde, ik merkte dat je hersens veel sneller en inventiever zijn dan de geschreven taal. Je hebt aan een half woord genoeg.’
Liever vertel ik je over een schrijver die ik daar leer kennen, ’s avonds, na een dag verbouwen, cement in het haar, mortel onder de nagels, gezeten naast het haardvuur dat ik uit West-Vlaanderen naar die berg sleep, schrijver die ik pas in 2012 ontdek⇲, waarna het best nog lang duurt voor ik lees wat hij in 2010 al⇲ schrijft: ‘Zo wil ik schrijven heb ik bedacht toen ik de e-mail ontdekte. Dat was laat, ik ben altijd met alles laat geweest. Ik schreef gewoon, mijn columns in Het Parool en de regionale kranten zijn gewoon geschreven. Toen ik een computer kreeg en ontdekte dat je een bericht binnen een seconde naar Patagonië kon sturen, heb ik de inhoud van het bericht aangepast. Als de reis heel kort is, moet de inhoud ook heel kort zijn. Congruentie. De volgende stap was ook logisch, een kort bericht moet een andere vorm hebben dan een lang bericht. Mijn stijl veranderde, ik merkte dat je hersens veel sneller en inventiever zijn dan de geschreven taal. Je hebt aan een half woord genoeg.’
Dat citaat heb ik me toegeëigend, ik die met alles nóg later ben dan A.L. Snijders⇲. Wat hij zegt, geldt des te meer voor deze blog⇲: mijn manier van schrijven is veranderd, wie schrijft voor surfende, swipende en scrollende internetlezers leert hen in de vlucht te vangen.
Flor Vandekerckhove⇲
Flor Vandekerckhove⇲
De digitale publicaties van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be⇲. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten