‘Ik was toen echt wel gelukkiger’, zegt
het paard tegen de hond, ‘ik was veel gelukkiger
toen ik nog een koetspaard was en gewoon een rijtuig trok, gewoon van
sjokkesjok. Jawel mevrouw de hond, gewoon van sjokkesjok.’
De hond en
het paard staan samen in de wei en bespreken de geplande optredens. Het zijn er
veel, misschien teveel om goed te zijn, zelfs voor een paard. Maar een hond met ambitie beseft dat het hoefijzer gesmeed moet worden terwijl het heet is. ‘Akkoord, meneer het paard’, antwoordt
de hond, ‘maar we moeten allemaal offers
brengen. Denkt u dat het voor mij altijd een pretje is om uw manager te zijn? Ik
blijf liever in mijn mand liggen hoor.’
‘U hebt gemakkelijk praten, mevrouw de hond', zegt het paard, 'u blijft achter de coulissen op uw kont zitten. Terwijl ik daar, op mijn achterste benen,
voor het voetlicht sta en een uur lang moet staan briesen, zó luid, zó veel,
zó lang… dat ’t geen naam meer heeft.’
‘Een uur, dat is toch niets’, zegt de
hond dan weer, ‘Daarna gaat u lekker
slapen in de stal hé, meneer het paard, terwijl ik de zaken verder afhandel en
ook daarna is ’t voor mij nog niet gedaan, want dan lig ik slapeloos in mijn
mand te woelen, gekweld door zorgen en kommer om de dag van morgen.’
‘Morgen? Morgen is ’t van ’t zelfde laken
een broek, dan sta ik wéér op mijn achterbenen voor de micro, morgen sta ik
wéér te briesen van Ne me quitte pas
en dan treur ik op dat podium wéér om mijn galop, mijn stal, mijn merrie, mijn
groene wei.’ Het paard schudt de manen.
‘Maar er zijn toch ook wel zegeningen, niet?
U bent als paard wereldbekend geworden, voor u lopen overal de zalen vol, voor
u slaat het hoofd van menig dame op hol.’
‘Maar aan al die vrouwenliefde heb ik niets.
En als ik weer thuiskom, in de stal, slaapt de merrie al en dan is ’t daar ook weer
niets.’
‘Niets aan te doen, meneer het paard’, zegt
de hond en hij gebruikt een doorslaggevend argument, ‘u hebt nu eenmaal een talent. ’t Komt door uw tanden dat u gelijk die zanger bent.’
Flor Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten