Lou Reed en John Cale spelen in 1990 een plaat vol (Songs for Drella↗︎) ter nagedachtenis van Andy Warhol. De eerste track heet Small Town↗︎. |
Op YouTube luister ik naar Lou Reed: ‘There is only one good thing about small town / You know that you want to get out.’ ’t Is een song ter nagedachtenis van Andy Warhol, en het verhaalt hoe die zijn geboortestad Pittsburgh als te klein ervaart en als jonge twintiger naar New York verkast: Small Town↗︎.
Mijn gedachten keren terug in de tijd. Net als Warhol ben ik twintig. Mijn Pittsburgh heet Bredene en mijn New York heet Gent. Later heet mijn Pittsurgh Gent en mijn New York wordt Amsterdam. ’t Is een ervaring die ik twee keer met Warhol deel. Alle verhoudingen in acht genomen hé, ik ben fuckin’ Warhol niet.
Ge vraagt me: is dat eigenlijk wel nodig geweest? Vooral omdat ik op ’t einde van mijn leven weer in Bredene kom wonen. Laat het me u uitleggen met een anekdote. In Amsterdam beleef ik een onenightstand met een Parisienne. Waarna we elk ons weegs gaan, daarom heet het ook onenightstand. Haar naam ben ik vergeten, maar haar doorrookte stem — verdorven vrucht van een miljoen Gauloises — vergeet ik nooit. En nu komt het. Een kwarteeuw later lopen Tania en ik in Parijs een boekwinkel binnen. De Parisienne achter de comptoir ziet mij en roept enthousiast: ‘Maar dat is lang geleden zeg!’ DIE DOORROOKTE STEM! DIE DOORROOKTE STEM! Echt gebeurd. Ge moogt ’t vragen aan Tania.
Mijn gedachten keren terug in de tijd. Net als Warhol ben ik twintig. Mijn Pittsburgh heet Bredene en mijn New York heet Gent. Later heet mijn Pittsurgh Gent en mijn New York wordt Amsterdam. ’t Is een ervaring die ik twee keer met Warhol deel. Alle verhoudingen in acht genomen hé, ik ben fuckin’ Warhol niet.
Ge vraagt me: is dat eigenlijk wel nodig geweest? Vooral omdat ik op ’t einde van mijn leven weer in Bredene kom wonen. Laat het me u uitleggen met een anekdote. In Amsterdam beleef ik een onenightstand met een Parisienne. Waarna we elk ons weegs gaan, daarom heet het ook onenightstand. Haar naam ben ik vergeten, maar haar doorrookte stem — verdorven vrucht van een miljoen Gauloises — vergeet ik nooit. En nu komt het. Een kwarteeuw later lopen Tania en ik in Parijs een boekwinkel binnen. De Parisienne achter de comptoir ziet mij en roept enthousiast: ‘Maar dat is lang geleden zeg!’ DIE DOORROOKTE STEM! DIE DOORROOKTE STEM! Echt gebeurd. Ge moogt ’t vragen aan Tania.
[P.S.: Voor wie aan zo'n anekdote niet genoeg heeft. Ik ben destijds uit Bredene weggegaan om dezelfde reden als Ismaël thuis is weggegaan. Ismaël en ik zijn ook om dezelfde reden teruggekeerd. In Moby Dick overleeft Ismaël een avontuur op de walvisvaarder en vertelt nu, oud & wijs geworden, zijn verhaal aan hen die veilig thuisgebleven zijn. Ogenschijnlijk is er geen verschil tussen de thuisblijvers en de verteller, ze zitten als ‘t ware samen op een bank aan 't Dunegat, oud geworden, pijpje rokend, op de plek waar Ismaëls verhaal ooit begonnen is. Toch is er wel degelijk een verschil: de verteller heeft zijn leven op ’t spel gezet. Waarom heeft Ismaël dat gedaan? Als 't toch maar is om uiteindelijk naast degenen te zitten die veilig aan de wal gebleven zijn. Het is een van de weinige levensvragen waarop ik meteen het antwoord ken: 't is omwille van het verhaal, zoals bijvoorbeeld het handpalmverhaal dat hierboven staat. Hier↗︎ meer erover.]
Sinds kort is er op Facebook een pagina Flor in spoken word. Hij dient om de gedeclameerde versies van mijn verhalen beter kenbaar te maken. Wie op Facebook zit, klikt hier↗︎. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten