55 jaar nadat hun wegen zich scheidden, zagen twee oud-klasmakkers elkaar weer. De zetel staat in 't Zeteltje, tearoom van de Openbare Bibliotheek van Oostende. |
'T IS IETS WAT Oostendenaars in die tijd wel meer doen: op en onder ’t dak zijn ze met televisieantennes in de weer, in al dan niet vergeefse pogingen om de BBC te capteren. Ze hebben in die stad iets met Engeland en dat geldt des te meer voor de jonge Roger Passchyn (°1950); zozeer zelfs dat hij, alleen omwille van dat Engels, na de middelbare school, aan de universiteit Germaanse taalstudies aanvat. Hij overspeelt er zijn hand mee: ‘Universitaire taalstudies waren destijds echt wel weggelegd voor jongeren die in ’t middelbaar Latijn gevolgd hadden. Ik was op dat soort studies niet voorbereid, ik was kansloos.’
De Oostendse kruidenierszoon is een oud-klasgenoot van me (nr 63 op de schoolfoto⇲.) In ’t college van die stad ronden we in 1968 de wiskunderichting (Wetenschappelijke A) van de moderne humaniora en inderdaad, Germaanse filologie is dan een merkwaardige keuze. Is die keuze me destijds opgevallen? Spreken we daar in de klas over? Spreek ik in die tijd überhaupt met Roger?
Passchyn incasseert de levensles en gaat een trapje lager staan. Hij schakelt over naar de lerarenopleiding van het regentaat⇲. Logisch, maar toch ook weer merkwaardig: Roger kiest niet voor de opleiding die de katholieke zuil in Torhout organiseert, maar voor die van het rijk in Brugge: ‘Het was als een bevrijding om in het rijksonderwijs les te mogen volgen. De spontane, vrije omgang met de leerkrachten, het gevoel van vrijheid, de kwaliteit en praktische bruikbaarheid van de didactiek, het waren zaken die mij in het toenmalige katholieke onderwijs vreemd gebleven waren. In die zin was het rijksonderwijs echt heel ver vooruit en ik ben blij dat ik dit ervaren heb. Het heeft mijn leerkracht-zijn in hoge mate beïnvloed.’ Een mens zou denken, die zien ze in de katholieke school niet meer terug, maar Passchyn blijft een man van merkwaardige keuzen. Zijn beroepsloopbaan als leraar Nederlands-Engels vangt waarlijk aan in ’t zelfde college waar hij als leerling de middelbare opleiding gerond heeft. Is hij in die school de eerste leraar die uit de rijksopleiding gerecruteerd wordt?
Tijd voor een anekdote. Passchyn is als leraar in ’t college ooit tot de orde geroepen omdat Het Laatste Nieuws in zijn jaszak zat. Liberale krant in dat katholieke bastion? Not done! Dat was erg, maar niet zo erg als dat van die andere leraar: hij had Mao’s Rode boekje laten rondslingeren: hij smoorde een sigaar⇲ en ’t was geen Cubaanse.
Passchyns leraarscarrière begint niet alleen in dat college, hij eindigt daar ook, wanneer hij, als 63-jarige, na 39 jaar lesgeven, met pensioen gaat: ‘Ik ben vandaag 73 en maak al van wanneer ik zeven ben deel uit van het college, als leerling, leraar, nu zelfs als bestuurslid. Ik ben blij dat ik de school vandaag een warm hart kan toedragen. Er zijn hoogten en laagten geweest, er zijn fouten gemaakt, maar de goede wil om met de nodige zorg kwaliteitsvol onderwijs af te leveren , is er wel degelijk en dit maakt mij vandaag trots op mijn school.’ Ja, dat klinkt toch een beetje schoolmeesterachtig en ik probeer het te doorprikken: ‘Roger,’ zeg ik, ‘Ik weet uit eigen ervaring dat het stéékt als je er niet in slaagt een universitair diploma binnen te halen.’ Passchyn spreekt me niet tegen, hij heeft de hiërarchie in ’t college ook goed aangevoeld. Maar de liefde voor ‘t Engels, die al in zijn jeugd richting aan z’n leven geeft, helpt hem de muur te slopen: Roger Passchyn is medeauteur van twee reeksen leerboeken Engels⇲, zelfs van een reeks Engelse leerboeken voor het middelbaar onderwijs in… Wallonië. Hij is er ook na zijn pensionering nog mee bezig geweest; het is wel duidelijk dat die leerboeken zijn carrière gekruid hebben.
Is dat niet merkwaardig, dat het 55 jaar duurt vooraleer ik iemand leer kennen waarmee ik schoolbanken deel? Ja en neen. Roger zegt van zichzelf dat hij een loner is die graag onopvallend door ’t leven gaat, dat is vandaag zo en dat was ook zo in de klas. Ik moet aandringen om de naam van een klasgenoot te vernemen waarmee hij in die tijd bevriend was: Marc Vandevelde — nr 75 op de schoolfoto⇲ — waarmee hij al eens een partijtje schaak speelde.
Vandaag woont Roger Passchyn in Gistel. Echtgenote, kinderen, kleinkinderen. Schaken doet hij niet meer — hij was wel twee keer kampioen in de Gistelse schaakclub. Nadat het project met de schoolboeken afgelopen was, ging hij Italiaans leren. Dat doet hij nog steeds — 2 uur daags! Hij leest 1 boek per maand, elke dag 10 bladzijden, nu is dat Harari⇲. Hij fitnest: 2 keer per week. Naast mij zit een man van de gezonde regelmaat, de anglofiele Roger Passchyn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten