dinsdag 1 augustus 2023

Twee garnaalkroketten

Studie voor 'Straat in Parijs op een regendag' van Gustave Caillebotte.


Aan Karel van de Woestijne


Het is 31 juli en het regent. Een zomerverkoudheid weerhoudt me ervan op pad te gaan. Om de monotone dag te verbijten, fantaseer ik een opgerold spandoek, klaar om te ontplooien wanneer ik in gedachten op medestanders stoot. Nu moet ik alleen maar wachten. Ik kijk naar de oude regen lekend langs de ruiten. Aan de overkant van de straat kijkt Karel van de Woestijne, via ’t raam van zijn vaderhuis, terug. Ook bij hem is ’t van oude regen langs de ruiten. Ook hij is ziek, zo ziek zelfs dat het bij hem al 30 september is. Zo staan we een tijdje door ’t venster naar elkaar te kijken, Karel en ik, gescheiden door dezelfde oude regen langs de ruiten, die ons ook bindt. Dan schilder ik in rode letters Koortsdeun op het spandoek. Karel knikt. Ik neem baret en regenjas en ga in het portiek staan wachten. ’t Duurt niet lang voor ook Karel present tekent. We ontplooien het spandoek en heel de straat inpalmend gaan we in de gietende regen hoestend op weg. We scanderen: ‘'t Is triestig dat mijn droefheid tháns moest komen, / en loomen in 't atone van de boomen.’ Vijf minuutjes later stapt er al veel volk met ons op, allemaal hoestende mensen met verkoudheid, griep of corona. Wanneer we de traiteurszaak in 't atone van de boomen passeren, laat ik de stoet halthouden. Ik ga binnen en koop twee garnaalkroketten.


Dit stukje werd geïnspireerd door het gedicht Koortsdeun (uit de bundel Het vaderhuis) van Karel van de Woestijne, 
aan wie ik dit prozagedicht opdraag.

Geen opmerkingen: