maandag 9 mei 2022

Op zoek naar mijn Gentse roots (X)

Links Huwelijksfoto van Henri Hofman en Florine Van Loo. Rechts, van boven naar onder: Het huis in de François Benardstraat in Gent, ik zat er op de bovenste verdieping op kot; midden: het operagebouw of den Franschen teeaoter; onderaan: kaft van het boek Gent en de diva Vina Bovy (°).


In de zoektocht naar mijn Gentse roots verwijl ik vandaag bij Henri Hofman en Florine Van Loo, een mij bekend echtpaar uit moeders familie. Dat ik die twee ken, komt vooral doordat ik in 1968-69 een jaar bij hen logeer, op kot in de Gentse Benardstraat. 
Als knaap hoor ik mijn moeder in Bredene al veel over die Henri vertellen, altijd tijdens Opera en Belcanto↗︎, radioprogramma dat in de tweede helft van vorige eeuw een flink deel van de huiselijke zondagmiddagen vult. Altijd weer komt daar het moment dat ze zegt: ‘Heb ik al verteld dat Henri in het koor van de Gentse opera zingt?’ 
Sprak ze in der verleden tijd? Heeft Henri daar nog de Gentse diva Vina Bovy (°) begeleid? Zeker is dat 's mans zangcarrière in 1968 gepasseerd is, uit dat jaar herinner ik me Henri’s stem als zijnde totaal doorrookt. Ook omdat ik, dank zij deze zoektocht, inmiddels weer contract heb met Freddy Hofman↗︎, neef van Henri, vraag ik of hij meer weet. En dit wat hij antwoordt: 
Ja, Henri heeft nog in het koor van de opera gezongen. Dat was, denk ik, onder Karel Locufier↗︎. Henri kon heel goed zingen, maar door ’t roken, drank en vrouwen — Enfin, dat is hoe mijn vader ‘t zei — heeft hij nagelaten zijn stem te soigneren. Later heeft hij zich aangesloten bij een amateurgezelschap met optredens in Steendam, in een zaal achter een café, waar nog het eerste etablissement van Walter De Buck geweest is. Heette het Den Ouwen Congo? Daar kwamen ze ook rond met kroakemandels (gebakken erwten, maar dat weet ge wel zeker) en lookworsten. Daar was ‘t operette (ik herinner mij Het Land van de Glimlach en De Lustige Weduwe), en revue. Het is daar dat ik voor de eerste keer 't Vliegerke gehoord heb. Dat werd gezongen door ene Guust die in het mortuarium van de Bijloke werkte.
Mijn grootmoeder had een abonnement in de opera. Ik weet niet welke frequentie de voorstellingen toen hadden, maar ‘t waren er veel meer dan nu. Ze ging altijd naar de matinée op zondagmiddag. Wijzelf gingen daar niet, behalve voor de 'prijsuitreiking' van de school eind juni. Dat was afwisselend in de Nederlandse Schouwburg (nu NTG) en den Franse theater (dat was dan de opera).
Ook Tania en ik hadden vele jaren een abonnement bij de Gentse opera. Het viel me steevast op dat die voorstellingen zowel door de elite als door ’t volk bijgewoond werden, door (zeer) jong & (zeer) oud; waarlijk, de opera lééft bij de Gentenaars. Zelf was ik niet altijd over die voorstellingen te spreken, lees hier mijn bespreking Armida (2015)↗︎ eens. Misschien werd mijn chagrijn wel opgewekt door te krappe zitplaatsen, te lange wachtrijen aan de autoparking en lange autoritten van en naar de kust, misschien. Wat ik nooit vergeten zal zijn de kapotte veren van de zitbanken in de foyer, die in je kont priemden, ongetwijfeld meubelstukken uit de tijd van Vina Bovy↗︎.
Flor Vandekerckhove↗︎


(°) Eric Bauwens. (*) Gent en de diva Vina Bovy, Snoeck, 2018, hardcover, ISBN 978 94 6161 446 9, 225 Blz, prijs: 24 euro.


*** Kijk op FaceBook ook eens naar Flor In Spoken Word↗︎

Geen opmerkingen: