dinsdag 12 juli 2022

Een droom in Cassel

Links: ’s Morgens zet ik Tania af aan de ingang van Cassel, naast ’t kerkhof. 

Rechts: ’s Avonds pik ik haar 28 kilometer verder op in Buysscheure.



Tania stapt vandaag van Cassel naar Buysscheure, ik zet haar af, vlak voor Cassel, aan ’t kerkhof, neem kerkhoffoto’s. Daarna doe ik een dutje en droom. ’s Avonds ben ik zoals afgesproken in Buysscheure, waar ik de droom opschrijf. 
Vandaag ga ik mijn oude moeder bezoeken. Daar zijn nog twee bezoekers: nonkel Robert, moeders schoonbroer, en Arlette, Roberts dochter. ’t Is lang geleden dat ik die twee gezien heb en ik wil vragen of ze blijven eten. Bij nader inzien zie ik daarvan af omdat ik tegen tweeën weer in de gevangenis moet zijn.
Ik plaats er enkele bedenkingen bij. In mijn droom ziet moeder er als de tachtigplusser uit die ze op ’t einde van haar leven is. Nonkel Robert, in ’t leven ongeveer van dezelfde leeftijd als moeder, maar twintig jaar eerder gestorven, ziet eruit als de jonge zestiger die ik me herinner en zijn dochter Arlette, jong overleden, blijft de jonge vrouw die ik gekend heb. Eens overleden, verouderen mensen niet langer. En wat ook merkwaardig is: de doden bezoeken elkaar. Maar dat geldt niet voor allen. Dat leer ik van Billy Collins↗︎ in zijn gedicht The Afterlife↗︎, waarvan het slot alzo gaat (°):
De rest ligt gehoorzaam, ruggelings in de kisten
te bidden dat ze mogen terugkeren om Italiaans te leren,
de pyramiden te bezoeken of in de motregen een partijtje te golfen.
Och mochten zij toch ’s ochtends ontwaken zoals u
en voor het raam gaan staan om de winterse bomen te bewonderen,
elke tak beschreven door de spookdichter van de sneeuw.
(°) De vertaling is van Kees van Kooten, in Zo wordt u gelukkig. Kees van Kooten en de poëzie van Billy Collins. 157 pp. Uitg. De Harmonie. 2010.


Sinds kort is er op Facebook een pagina Flor in spoken word. Hij dient om de gedeclameerde versies van mijn verhalen beter kenbaar te maken. Wie op Facebook zit, klikt hier↗︎.

1 opmerking:

Luc Blomme zei

Weer opmerkelijk geschreven.
Weer typisch Flor.
Altijd verrassend!