Flor Vandekerckhove en Dirk Foncke (rechts) verkopen het weekblad Rood tijdens de markt op het Van Beverenplein te Gent (1981) |
Er zijn al
twee in het Nederlands vertaalde biografieën van deze Zweedse thrillerauteur gepubliceerd. De ene is controversieel en werd
geschreven door Kurdo Barski, tijdschriftenuitgever en kompaan van Larsson. De
andere is van Jan-Erik Pettersson, iemand met een lange loopbaan bij het
Zweedse uitgeverswezen. Het is het werk van deze Pettersson dat ik gelezen heb. Dat boek
doet meer dan wat ik hieronder beschrijf. Je vindt er een boeiende geschiedenis
in van wat we inmiddels de linkse traditie in de Zweedse misdaadroman kunnen noemen.
Het boek gaat ook over de bronnen van het extreem rechtse denken in dat land. Hij
heeft het over het uitgeversvak en hoe Larsson zich daarin staande wist te
houden. De auteur maakt een lang
uitgesponnen, bijzonder interessante vergelijking tussen de antiheldin Lisbeth
Salander van Larssons boeken en Pipi Langkous op wie dat personage gebaseerd
is. En dan zijn er natuurlijk ook nog de familie, de kennissen, de psychologie,
de afkomst enzovoort van Sieg Larsson.
Wanneer ik
Stieg Larsson hierboven een thrillerauteur noem, dan doe ik de man onrecht aan.
Larsson was veel meer dan dat. Boven alles was hij een politiek activist, sterk
beïnvloed door de gebeurtenissen van mei ’68 die een hele generatie getekend hebben
(alhoewel velen van die generatie er later alles zouden aan doen om dat ‘momentum’
uit hun leven weg te gommen). Larsson kiest
partij en wordt activist voor de trotskistische beweging in Zweden. Hij
schrijft veel in de trotskistische pers. Hij is actief in de solidariteitscampagnes t.v.v. de Vietnamese
bevrijdingsstrijd. In de kazerne waar hij zijn militaire dienstplicht vervult
verkoopt hij het tijdschrift ‘Rode Soldaat’. Hij doet meer. In 1977 vinden we
hem terug in Eritrea waar hij in de guerrilla vrouwen met een granaatwerper leert
schieten.
Na zijn dood
dook er zelfs een testament op waarin hij in 1977 gestipuleerd had dat al zijn
bezittingen naar de trotskistische organisatie moesten gaan. Daar had men
echter geen weet van dat testament en aangezien Larsson inmiddels geen lid meer
was vond men het een vanzelfsprekend en moreel juist besluit om geen aanspraak
op het geld te maken.
Wie, zoals
ik, aan die politieke strekking geparticipeerd heeft, herkent de topics, de
debatten, de acties waaraan Larsson deelgenomen heeft, want het werd allemaal
op internationaal niveau afgesproken. Wat in Zweden te doen viel stond ook in
België genoteerd in onze volgeschreven agenda.
Haast
vergeten solidariteitscampagnes komen me weer levendig voor de geest
te staan. Zo blijkt dat Larsson zeer betrokken was in steunacties t.v.v. het
revolutionaire bewind van Maurice Bishop op het piepkleine Caraïbische eilandje
Grenada. Ik herinner me die periode. In de tijdschriften van de Amerikaanse trotskisten
werd daar begeesterend over geschreven, zo zeer zelfs dat ook ik van plan was het
eiland te bezoeken. Helaas stak
een Amerikaanse interventie daar een stokje voor. Ook Larsson (die eerder al op
het eiland geweest was) moest daardoor van een reis naar Grenada afzien. Het is
geen toeval dat Lisbeth Salander, de heldin uit Larssons thrillers, aan het
einde van het eerste boek op dat eiland terechtkomt. Ook zeer
herkenbaar is de nadruk op het antifascisme die de linkse beweging van die
jaren kenmerkt. Larsson wordt een specialist in de materie en zijn tijdschrift Expo
wordt in Zweden de standaard. Hij brengt al de extreem rechtse bewegingen letterlijk
in kaart (ik herinner me ook zo’n kaart, met vele verbindingslijnen, voor wat
betreft het Vlaamse [neo-]fascisme) en hij voorspelde vele jaren geleden al de
opgang van de Zweedse xenofobe partij Sverigedemokraterna.
Dan zijn er
nog de veranderingen in het linkse activisme die door ons maar al te
gemakkelijk te herkennen zijn en die teken waren van veranderingen die we niet
goed konden/wilden plaatsen: ‘Het was een
tijd waarin alles maar moeizaam ging, er wilden maar weinig mensen meedoen aan
onze campagne, en toen we probeerden Internationalen te verkopen aan passerende jongeren, lachten ze zich dood. (…) Er was
een nieuwe tijd aangebroken en we hadden er niets van gemerkt, tot op dat
moment.’ (p.130) ‘Ook het nieuwe links dat in die tijd opkwam
onder jonge racisten was een typisch product van die tijd. Het was
individualistisch, militant en extreem gedecentraliseerd, en de leden noemden
zich vaak autonoom. De beweging vormde geen organisaties met besturen en
programma’s.’ (p.137) ‘En er bestonden overeenkomsten tussen het
optreden van AFA en de militante acties van radicale antifascisten in vroeger
tijden (…). Maar nu waren de tijden veranderd en AFA was niet verankerd in de
arbeidersklasse en streefde dat ook niet na.’ (p.201)
Dat Larsson
naast al dat activisme ook geïnteresseerd was in science fictionverhalen en
misdaadromans is ook heel herkenbaar. Schreef de Belgische trotskist Ernest Mandel
niet het erudiete boekje ‘Uitgelezen
moorden. Een sociale geschiedenis van het misdaadverhaal’ (1987), een
marxistische visie op de misdaadliteratuur? Mandel had zowat alles van het
genre gelezen. Tijdens de congressen zat de econoom altijd wel een boek te
lezen. En wij die dachten dat hij saaie, economische theorieën aan het
verslinden was.
Stieg
Larsson, De biografie. Het leven als een thriller. — Auteur Jan-Erik
Pettersson — Uitgave
Meulenhoff, 2010. ISBN 978 90 290
86011.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten