George Orwell |
Het is een druk waaraan ik nooit toegegeven heb. En het heeft gevolgen gehad. Ik wil niet pathetisch
klinken, maar ik heb er een prijs voor betaald. (Met
de glimlach overigens, ook wanneer die prijs niet min was.) Ander gevolg: het
heeft me aandachtig gemaakt voor discussies over de moeilijke verhouding tussen
een maatschappelijk engagement en een eigen schrijfpraktijk.
George Orwell schreef daar al
over voor ik geboren was. Hij was
een politiek schrijver, zowel als journalist als in zijn verhalend werk. Hij behoort tot de grondleggers van de participerende journalistiek. En
iedereen die Animal farm gelezen
heeft weet dat ook zijn fictiewerk geëngageerd was. In Writers and Leviathan heeft hij het over het politieke engagement dat een schrijver kan aangaan. Orwell heeft daar merkwaardige opvattingen over:
‘Ik denk niet dat hij [de schrijver] zich, louter op basis van zijn gevoeligheid, mag onttrekken aan het gewone, vuile politieke werk. Net zoals alle anderen moet hij bereid zijn lezingen te geven in tochtige zalen, gaan kalken, kiezers werven, pamfletten verdelen, zelfs in burgeroorlogen vechten indien dat nodig blijkt. Maar wat hij verder ook moge doen in dienst van zijn partij, hij zou er nooit mogen voor schrijven. Hij zou moeten duidelijk maken dat zijn schrijven iets apart is.’
Orwell heeft al dat politieke
geploeter gedaan, inclusief het vechten in een burgeroorlog. Maar wat hij hierboven over het
schrijven zegt, als zijnde iets apart, is eigenaardig. Een auteur mag, dixit Orwell, op straat
wel partijpolitieke pamfletten uitdelen, maar hij mag ze niet zelf schrijven. Hallo?! Op het eerste gezicht lijkt
het een schizofrene toestand, maar op het tweede gezicht alweer veel minder:
‘Maar betekent dit alles dat een schrijver (…) zich ook moet inhouden om over politiek te schrijven? Nogmaals, helemaal niet! (…) Het is alleen maar dat hij dat zou moeten doen als een individu, een outsider, ten hoogste als een onwelkome partizaan op de flank van een regulier leger.’
Orwell mag het over politiek
hebben, hij beschrijft ook de manier waarop ik mijn eigen
schrijfpraktijk in de vissersgemeenschap aangepakt heb. Want ja, wie de publicatie van Het Visserijblad
op zich neemt, gaat evengoed een maatschappelijk engagement aan. Hij ijvert voor het voortbestaan van de
vissersgemeenschap en voor de waarden die hij erin vertegenwoordigd ziet. Hij schrijft met liefde voor de
gemeenschap waarin hij gedijt. Maar
in diezelfde gemeenschap wordt hij, niet minder dan in de politiek,
geconfronteerd met wrange machtsverhoudingen, plat opportunisme, eigenbelang
gecamoufleerd als algemeen belang, doofpotoperaties, leugenachtige verklaringen
van leidinggevende figuren en twijfelachtige praktijken van achterbakse
lobbyisten… Mijn engagement in de visserij heeft
me nooit belet over dat alles te schrijven, veelal tegen de stroom in, meestal zelfs
als enige. Maar het omgekeerde
geldt evengoed: dat ik kritisch over die sector schrijf, heeft me nooit belet
om deel te nemen aan acties voor het behoud ervan. Zodoende heb ik ondervonden
dat je, zoals Orwell zegt, inderdaad gezien wordt ‘als een onwelkome partizaan’ [met de
nadruk op onwelkome] op de flank van een
regulier leger’. Dat je zo
beschouwd wordt… door de generaals wel te verstaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten