dinsdag 17 september 2013

Het gezongen dagblad




Ik herinner me dat ik er ooit nog één aan 't werk gezien heb, maar hij was toen al een rariteit. Op de markt in Bredene verkocht hij blaadjes waarop de teksten stonden die hij zong. Meer dan een halve eeuw geleden was dat. 
Die straatzangers, met hun vliegende blaadjes, vervulden ooit een belangrijke functie. Informatie, onderwijs en lectuur waren voorbehouden aan de hogere klassen. De straatzangers fungeerden als journalisten voor de veelal ongeletterde werkende klasse. (*)
Ook in de Oostendse visserij was zo’n zanger-journalist aan ’t werk. De Gentenaar Louis Vanden Eeckhaute (°1867) deed zijn legerdienst in Oostende. Volgens een getuige was hij 
‘een man die nooit dronk. Hij schreef geen kluchtliederen, daartoe ontbraken hem de lust en de gelegenheid. Alles wat niet eerlijk en rechtzinnig was bracht zijn gemoed in opstand en moest hij in bittere woorden uiten. Hij was vooral bekend als antimilitarist.’ 
Hij zong liederen die uitbuiting aanklaagden. Daar ging de overheid destijds niet lichtzinnig mee om, tegen hem is minstens zestig keer een proces verbaal opgemaakt. Toen hij een lied ten gehore bracht over het beruchte Franse proces tegen Alfred Dreyfus, kostte dat Vanden Eeckhaute een boete van 26 frank, plus een gevangenisstraf van drie maanden! Jawel, voor het zingen van een lied. 
In 1887 was deze rebellerende straatzanger dus in Oostende om er zijn vaderlandse plicht te vervullen. Dat was niet zomaar een jaar, 1887 was het jaar van de roemrijke Oostendse vissersopstand. Soldaat Vanden Eeckhaute deed wat hij niet laten kon en maakte Het lied van de vissers
‘Wel vissers gij moet lijden / en zoeken naar een stukje brood. / Niemand kan u verblijden, / gij lijdt veel hongersnood. / Komt gij naar uw loon te vragen / zij verachten u als een arme man. / Zij willen u de zee injagen, / zonder eten, wat denkt gij ervan?’ 
Omwille van dat lied werd hij dertien maanden naar de strafcompagnie gestuurd.  Maar klein kregen ze hem daar niet. Nadat hij zijn straf uitgezeten had, zong hij ook daar een lied over: 
‘Ik kwam hier een liedje te zingen / Dat van de vissers bedrijft / Naar de supline werd ik gesteken, / ja, dat was voor mijne straf / Vrienden aandenk mijn droevig lijden / Wat ik heb daar ondergaan / Met water en brood en ijzers aan / Zo ben ik naar de supline gegaan.’ 
Ook voor dat lied werd hij zwaar gestraft, en niet omdat het rijm rammelt. Wijlen Jef Klausing vertelde me dat hij Het lied van de vissers in 1957 voor het eerst hoorde in Blankenberge. Hij mocht het toen met zijn recorder niet opnemen en hij evenmin mocht hij voortvertellen wie het daar voor hem gezongen had. Zeventig jaar na de feiten liet het neerslaan van de opstand zich dus nog altijd voelen. (**) 
Lionel Tamboer, een beroemde en
succesvolle marktzanger.
Aloïs Vanpeteghem was ook een bewogen liedzanger. Hij bezong de naweeën van de Eerste Wereldoorlog: 
‘Voor wat hebben wij zo geleden / Voor wat hebben wij zo gestreden / Voor wat offerden wij met een heldenmoed / Ons jong leven en al ons bloed (…)’ 
En dat in een tijd waarin het woord protestsong nog uitgevonden moest worden! Henri Bodin zong over de emigratie van Vlamingen naar Guatemala en Amerika. Ook produceerde hij een ‘Belangrijk dichtstuk over de overname van Congo’, waarin hij kritiek uitte op koning Leopold II.
Maar de meeste liedzangers waren niet zo sociaal bewogen. Hun was het om de sensatie te doen: moorden, verkrachte maagden, rampspoed… Andermans ellende deed ook toen al de persen draaien. Jacob Hendrik Arens was vooral op zoek naar wat in hedendaags journalistiek jargon een scoop noemt. Die vond hij in november 1827 met zijn lied over een walvis die in Oostende gestrand was. 
'Als zijn bakhuys open stond, / Twintig ellen in het rond / 't Was een overgroot beslag, / Als een zeeschip dat daer lag.'
Na 1900 was Tamboer een bekende marktzanger. Tamboer, alias Lionel Bauwens, was uit Eeklo afkomstig, maar in heel Vlaanderen bekend. En hij was populair. Een enquête onder zestigplussers op de Brugse markt toonde aan dat meer dan 80% van de ondervraagden naar die markt kwam om er Tamboer te horen. Hij scoorde vooral met liederen over de moorden in Beernem, een reeks gebeurtenissen uit de periode 1915-1944, die in 1991 ook een televisieserie opgeleverd heeft: De bossen van VlaanderenTamboer mag met dat soort liederen een voorloper genoemd worden van de sensatiepers. Moord! Dat was nieuws waar geld uit te slaan was, veel geld. In de 'hoogdagen' van de moorden van Beernem verkocht Lionel in drie jaar maar liefst 40.000 (!) liedbladen. Per blad betaalde hij de drukker drie centiemen. Op de markten kreeg hij er twee frank voor.


(*) Roger Hessel,  Marktzangers als journalisten van de werkende klasse. Gezongen dagbladen niet meer te beluisteren. In: http://www.depoemp.be/De%20Moord%20van%20Nijlen/Moord_P5.pdf  Roger Hessel verzamelde duizenden liedjes die marktkramers een eeuw geleden op marktpleinen en straten zongen. Op de regionale zender Focus werd hij in 2012 geportretteerd in de serie Levende helden. De gegevens over Louis Vanden Eeckhaute haalde ik bij wijlen Jef Klausing.
(**) Ik heb dit stukje in 2013 gepubliceerd. Inmiddels zet een van de dochters van Jef Klausing het werk van haar vader verder. Samen met haar echtgenoot Giedo Vanhoecke haalt Doris de gebeurtenissen van de Oostendse Vissersopstand van onder het stof, waarbij Giedo ook liedteksten van Vanden Eeckhaute ten gehore brengt.
[In 2021 redigeer ik dit stukje opnieuw, ten behoeve van de FB-groep Bredene voor en van iedereen. In 2022 presenteer ik het aan de FB-groep Oostende nostalgie.]


1 opmerking:

laurentius.vanacker zei

Toen de mode over was van liederen te kopen op blad , was er in Oostende toch een volkszanger die zijn best deed om deze traditie verder te zetten. Bertino , Berten Shuuffelet , hij droeg altijd een strikje, was in de jaren vijftig de volkszanger. Waar hij ook was , sprong hij op een stoel , of buiten op een stootkar , om te zingen in ons dialect. In 1953 schreef hij op de muziek van " La Petite Dilgence " Osténde onder woater. Hij deed al een poging om te zingen op een 78 toeren plaat , maar met dit lied brak hij door. Het wordt een succesnummer.Zijn echte naam was Lingier .Later werkte hij bij de Oostendse Brandweer ,deed verder in het dialect als zingende pompier , en overleed in mei 1968 amper 53 jaar oud. Hij is echter niet vergeten , want ik zing nog altijd zijn " Osténde onder woater "