zondag 22 december 2013

Neuken achter ’t altaar, met Graham Greene

— The End of the Affair, een meesterlijk katholiek verhaal —
We horen het niet graag, maar, het is daarom niet minder waar: alle revolte is aanvankelijk een opstand tegen de vader. (°) Zo komt het dat rechtse opvoeders linkse opstandelingen kweken en omgekeerd. 
Journalist Ronald Matthews heeft een interviewboek geschreven dat Uren met Graham Greene heet. Zegt Matthews: ‘Onder degenen van onze tijdgenoten in Oxford die niet bezig waren ivoren torens te bouwen, keerden de allerinteressantsten zich naar de revolutie of naar het katholicisme.
Revolutie of katholicisme? Die van mijn generatie zullen dat géén keuze vinden, maar in het anglicaanse Engeland ligt dat destijds anders: ‘Ik ben er niet zeker van of het katholicisme niet het meest radicale antwoord van de twee voor hen was.’ Enkele bladzijden verder zegt hij: ‘Hoeveel gemakkelijker om uit onze dilemma’s te komen was de weg, die leidde door de uiterst linkse richting in de politiek. De revolutionair in Engeland verloochende het geloof van zijn kindsheid niet, hij zette het verder. Want de bezielende geest van de werkliedenbeweging in Engeland kwam niet van het marxisme, maar van het methodisme, zelf een onbetwijfelbaar, zij het ongetwijfeld onwettig kind van de anglicaanse kerk.’  Wie zich tegen de Engelse papa wil verzetten wordt katholiek. Aldus Matthews. Ook hij en Greene bekeren zich overigens tot dat geloof.
Van Graham Greene heb ik alleen Onze man in Havana gelezen, boek dat, herinner ik me, bijzonder prettig om lezen is. Ik heb enkele films gezien die naar diens boeken gemaakt werden: The Third Man, The Quiet American en The end of the affair (in de versie van 1999). Mij lijken het drie meesterwerken van verhaalkunst te zijn.
De inspiratie voor de eerste twee verhalen haalt Greene uit zijn spionageactiviteiten, hij is immers niet alleen katholiek, maar ook spion. 't Zijn dan ook bezigheden die elkaar niet in de weg staan. The End of the Affair is in de thematiek dan weer een katholiek verhaal èn een meesterwerk. Elkeen die een katholieke opvoeding achter de kiezen heeft, zal zich in dat verhaal van schuld, gelofte en boete herkennen.
Uit zijn brieven blijkt dat Greene een niet
erg katholieke katholiek was.
Maar hoe zit dat eigenlijk met dat katholicisme van Greene? Ik blijf het me afvragen, ook omdat de onverdacht katholieke website CatholicAuthors.com enige reserves uit. Daar heeft men het over Greene als over een ‘metafysische mutant even fascinerend als Jekyll en Hyde en misschien wel even futiel.’  Zijn werk lijkt wel van grote diepte te zijn, luidt het, maar dat is slechts schijn. Dieper dan een gracht gaat het niet, alleen camoufleert Greene dat vakkundig met veel troebel water. Erg lovend is het niet.
Uit zijn brieven, verzameld in Graham Greene. A Life in Letters, komt een eigenaardige katholiek tevoorschijn. Huwelijkstrouw is aan hem niet besteed, hij drinkt meer dan goed is, is een notoir hoerenloper, stelt de onfeilbaarheid van de paus in vraag en consumeert graag opium. In Italië neukt hij zijn minnares in een kerk, achter het altaar. Moet kunnen, maar of je daarmee in de hemel komt?
Het probleem is uiteraard dat Greene, zoals elke mens, een meerduidige identiteit heeft. Het tijdschrift The Nation somt een en ander op: ‘A stranger with no shortage of calling cards: devout Catholic, lifelong adulterer, pulpy hack, canonical novelist; self-destructive, meticulously disciplined, deliriously romantic, bitterly cynical; moral relativist, strict theologian, salon communist, closet monarchist; civilized to a stuffy fault and louche to drugged-out distraction, anti-imperialist crusader and postcolonial parasite, self-excoriating and self-aggrandizing, to name just a few.’ Je hebt geen vertaling nodig om te beseffen dat er op die mens geen stempel te zetten valt. En dat al deze tegenstrijdigheden een schat aan verhalen opleveren.

(°) Veel later lees ik dit over de Russische cineast Ejstentejn. Iets wat mijn openingszin toch wel erg ondersteunt. de later beroemd geworden Russische filmer Ejsentejn begroet de revolutie met groot enthousiasme. Hij vecht in de burgeroorlog aan de zijde van de Roden. Zijn vader daarentegen vecht aan de ander kant, bij de Witten. 'Toen hij in zijn films terugkeek op deze gebeurtenissen zag Ejzenstejn de Revolutie als een strijd van de jongere generatie tegen de oudere. Zijn films ademen de geest van een jonge proletariër die in opstand komt komt tegen de patriarchale discipline van de kapitalistische orde. Alle bourgeois personages in zijn films, van de fabrieksdirecteuren in zijn eerste film Staking (1924) tot de netjes verzorgde premier Kerenski in Oktober, vertonen grote gelijkenis met zijn vader.' (Orlando Figes. In Natasja's dans. Een culturele geschiedenis van Rusland. 2003, 2019, Nederlandse vertaling van Margriet Agricola. Uitg. Nieuw Amsterdam.)

1 opmerking:

Wim zei

Interessant stuk, ik heb van de man nog niets gelezen, maar ik ben nu wel nieuwsgierig gemaakt. Bedankt!