zaterdag 16 juni 2018

Geveld door een citaat

IN DE STALLEN werd het vee onrustig. Doorheen de mistslierten ontwaarde ik een schim. Ik dacht meteen: meneer Delanghe! Ik ging wijdbeens in het deurgat staan en riep de schim toe: ‘Van mijn erf gij! Of ik rijg u aan mijn riek.’ Om te demonstreren dat het geen citaat betrof, plantte ik de mestvork vlak voor me in ‘t plantsoen. Het belette meneer Delanghe niet om nader te komen. Toen hij vlak voor me stond zei hij: ‘Alleen haiku’s van Bashô en citaten van Amoz Oz kunnen mij aan ’t wankelen brengen.’ Met een goedgeplaatste stoot reeg ik hem aan de riek. Nog bleef hij raaskallen: ‘Denk maar niet dat ik klein te krijgen ben, ik ben een wereldburger en nog verdraagzamer dan ik voorheen al was. Kijk, ik verdraag zelfs deze riek in mijn lijf.’ Ik trok zijn colbert open en zag dat de riek in zijn haast ondoordringbare portefeuille was blijven steken. ‘Ha,’ riep hij, ‘probeer daar maar eens door te geraken met je ouderwetse citaten.’ Toen fluisterde ik in zijn oor: Geen ijzer kan het menselijk hart zo ijzig doorboren als een goed geplaatste punt.  Daarna zette ik dat punt.


Geen opmerkingen: