maandag 30 juli 2018

Sigaretje voor de gele trui

— Staf Van Slembrouck (1902-1968) draagt de gele trui in de Ronde van 1926. Hij wacht niet tot na de rit om er een op te steken. —



IN DE Tour van 1926 haalt Oostendenaar Gustaaf Van Slembrouck↗︎ het einde niet, maar hij draagt wel zeven dagen lang de gele trui. Die omgordt hij na winst in een van de langste etappes ooit: 433 km! Dat getal is zo indrukwekkend dat ik 1 & ander opzoek, het betreft de rit Metz-Duinkerke, de afstand klopt.
Van Slembrouck baat bij leven en welzijn een fietswinkel uit. Zijn stadsgenoot Omer Vilain beschrijft die tijd: 
‘Rond zijn dorpel hingen altijd jonge kerels, die al zijn wedervaren over de Pyreneeënritten uit zijn mond wilden horen vertellen. Dat deed hij graag.’ Zelf heeft Vilain ook naar Staf geluisterd: ‘Hoe hij eens in de Pyreneeën met een gebroken fiets staande, onmiddellijk voor de kinderfiets van een jongetje dat voorbijreed, 500 fr. wilde betalen, maar dat het jongetje antwoordde: ‘Wat moet ik met dat geld doen?’ (°)
Nergens wordt de opgave van Staf in de Ronde van 1926 zo plastisch beschreven als door Fabio Farelli↗︎
De etappe van Bayonne naar Luchon wordt de verschrikkelijkste ooit genoemd. Bij de start, rond middernacht, regent, hagelt en sneeuwt het. IJskoud was het. Wegen waren niet meer als dusdanig herkenbaar, de modder lag lagen dik. In die omstandigheden werden de renners vijf cols opgestuurd. de Aubisque, de Tourmalet, de Aspin, de Peyresourde, die vijfde kan Fabio niet achterhalen.' [schrijft Fabio zelf hé.]
‘Lucien Buysse valt aan, d'n Staf reageert en moet er met bandbreuk weer vanaf. Met zijn bevroren vingers kreeg hij de tube niet van de velg. Een Engelbewaarder vermomd als vrouwtje brengt hem 'n bakske warm water waardoor hij zijn vingers kan ontdooien. Met 35 minuten achterstand kan hij de achtervolging weer in.’
‘Op de Tourmalet is het zo erg dat hij van z'n fiets moet en er simpelweg niet meer opkomt. Hij wil opgeven maar wordt door Henri Desgrange, als gele trui-drager, verplicht om door te gaan. Staf gooit zijn fiets voor de automobiel van Desgrange en gaat er bij op de grond liggen met de roemruchte woorden "Rij mij maar steendood, nondedju, dat 't gedaan is!" Die dag verliest d'n Staf de gele trui en de Tour aan Lucien Buysse.’
Staf was een verstokte roker. Zo waren er toen wel meer in het peloton. Daarvan getuigt onderstaande foto. Zelfs in de jaren zeventig waren koers en roken nog met elkaar verenigbaar, wat blijkt uit de advertentie die Eddy Merckx volgende woorden in de mond legt: 
‘Ik heb naar een sigaret gezocht met weinig nicotine en teer, maar die toch smaak heeft. Daarom heb ik besloten op R6 over te gaan.’ 

(°) Omer Vilain in Langs ’t hard zand. Kleine Oostendse histories. 166 p. Uitg. Heemkundige kring De plate. 1973.

— De Ronde van 1927. Van Slembrouck geeft in het peloton een vuurtje aan collega Maurice Geldhof↗︎. De roker links is Julien Vervaecke↗︎. Die wordt dat jaar derde in het eindklassement. Geldhof wordt tiende en Van Slembrouck veertiende. —  


[In DLVuurtorenwachter dateert deze post van 2018. In 2021 redigeer ik het stukje opnieuw ten behoeve van de FB-groep Bredene Retro.]

1 opmerking:

Farelli zei

Merci voor vermelding en compliment. En zeker na lezing van wat van je blogs.

Met vriendelijke groet,
Fabio Farelli