dinsdag 30 juli 2024

Ah hoe zoet smaakt de tol van de roem

Foto Lisa Van Damme, in DS 15 december 2012.


TWEE KEER kom ik voor in een paginalang artikel van een grote krant. De eerste keer is dat op 11 juni 1996, De Morgen noemt me in één adem met de Britse koning Edward XIII en met toenmalig CVP-voorzitter Johan Van Hecke. Ik schrijf erover in Afscheid van de schilderkunst. De andere keer is dat in De Standaard, op 't einde van 2012, daar rest op ’t internet een spoorvan. 
Dat betekent wel iets, een bladzijde in zo’n krant, De Morgen is iets anders dan De Zeewacht hé en De Standaard is Het Laatste Nieuws niet. Als je naam zo’n kwaliteitskrant⇲ haalt, weet je niet goed wat je nadien overkomt: mensen die je anders niet zien staan, nemen opeens hun hoed af (dat gaat gauw weer over hoor.) En wat ook gebeurt is dit: na die bladzijde in 1996 kreeg ik een telefoontje van Leen en ook een van Daisy, twee dames waarmee ik lang geleden wel eens het bed gedeeld had — los van elkaar hé — en die daar plotsklaps aan herinnerd werden. (Ze hadden beiden mijn telefoonnummer van Douglas De Coninck gekregen, de snoodaard.) Na de bladzijde in De Standaard was het Gerdje uit Borgerhout die weer contact met me opnam. Zij herinnerde zich onze zomerliefde, ze was dertien, ik twaalf. Zestig jaar later zagen we elkaar weer — ah hoe zoet smaakt de tol van de roem! — ik schrijf erover in Zomerliefde.
Flor Vandekerckhove

Geen opmerkingen: