![]() |
— Anton Pannekoek (1873-1960) — |
Regelmatig heb ik het in deze blog over mijn militante
verleden in een kleine trotskistische organisatie. Ooit ga ik vertellen hoe ik
daartoe gekomen ben, maar weet dat het niet mijn eerste keuze was.
Politiek dakloos als ik was, had ik me op menig lichtend pad begeven. Onderweg had ik flink doorstappend de hele linkse
fauna & flora onderzocht. Dat was niet moeilijk, want al wat
links was had een eigen blaadje, alsmede colporteurs die ermee leurden. En er
waren etalages, centra, winkels, standjes…
Daardoor kon je je in die dagen ook onder de radencommunisten begeven. Die hadden een contactadres in een randgemeente van de stad waar ik toen woonde. Op dat adres kon je literatuur afhalen.
Het centrum van het radencommunisme bevond zich in een rustige,
residentiële buurt, in een woning die zich in niets
onderscheidde van de buurhuizen. Geen vitrine, geen affiches, niets wat op enige
linksheid wees, het huis zag er zelfs proper uit.
Een mooie, roodharige vrouw deed open. Het boek dat
ik zei te willen kopen werd me aan de voordeur in handen gestopt, maar niet voordat ze de kaft langs haar jeans had gestreken. Wellicht om er het stof van weg te nemen, maar voor mij voelde het aan alsof ik haar met dat boek een beetje mee naar huis nam. Neen, ik heb haar nooit meer weergezien.
Veel later vertelde filosoof Leo Apostel me dat hij zich met het radencommunisme verwant voelde, maar de roodharige vrouw, die deze strekking voor mij op indrukwekkende wijze belichaamde, kende hij niet. Wat mijn vermoeden bevestigde dat de heropleving
van het radencommunisme niet lang geduurd had.
Ik trok naar huis met een boek van Anton Pannekoek. Een pseudoniem dacht ik, ook omdat die naam op de kaft tussen
haakjes stond en voorafgegaan werd door P. Aartsz. Dat een auteur liever niet Aartsz genoemd wordt, begreep ik
wel. Later vernam ik dat die mens echt Pannekoek heette. Het boek was een
reprint van een oorspronkelijk werk uit 1946 en heette De Arbeidersraden.
Dat boek heb ik niet meer, want ik heb vele bibliotheken
achtergelaten bij vrouwen die zo kwaad op mij waren/zijn dat ik er niet moest
aan denken mijn boeken mee te nemen. Inmiddels beschik ik weer over
een exemplaar, zij het een Engelstalige editie die je hier van het net haalt.
De Nederlandstalige versie had grote indruk op me gemaakt. Nooit eerder
had ik zoiets gelezen. Al de andere linksen waren eerder vaag wat de
toekomst betreft, maar deze Pannekoek niet, die had alles tot in de puntjes uitgewerkt,
zelfs de opvoeding van kinderen.
Dat stuk over de opvoeding staat in mijn geheugen gegrift. Ik
zoek de passage in de Engelse versie op en vertaal: ‘Het gemeenschapsleven, dat correspondeert
met de sterkste impulsen die in de kinderen zelf aanwezig zijn, zal veel meer plaats
innemen; ze verlaten de kleine huizen en betreden de grote gemeenschapsruimte.
De hybride combinatie van thuis en school wordt vervangen door kindercommunes
die in belangrijke mate hun eigen leven regelen, onder de zorgvuldige leiding
van volwassen opvoeders. De opvoeding zal niet langer bestaan uit het passief
opnemen van onderricht van bovenaf, maar vooral uit persoonlijke activiteit,
gericht op en verbonden met sociale arbeid. Nu zullen de sociale gevoelens, die sinds
de oertijd in iedereen, en heel sterk in kinderen, aanwezig zijn, zich kunnen ontwikkelen
zonder dat ze onderdrukt worden door het egotisme dat in de kapitalistische overlevingsstrijd
noodzakelijk is.’ (*)
Toen ik dat voor ’t eerst te lezen kreeg had ik nog geen
kinderen. Inmiddels ben ik al lang grootvader, maar ik blijf het straffe
kost vinden: kindercommunes die hun eigen leven regelen!
Flor Vandekerckhove
(*) ‘Community
life, corresponding to the strongest impulses within the children themselves ,
will take much larger place; out of the small homes they enter into the wide
air of society. The hybridical combination of home and school gives way to
communities of children, for a large part regulating their own life under
careful guidance of adult educators. Education, instead of passively imbibing
teachings from above, is chiefly personal activity, directed towards and
connected with social labor.
Now the social
feelings, as an inheritance of primeval times living in all, but extremely strong
in children, can develop without being suppressed by the need of egotism of the capitalist struggle for life.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten