zaterdag 16 februari 2019

Over een taal die sommigen niet (willen) begrijpen

— Drie Franse intellectuelen, drie vrienden, drie strijdmakkers. Van links naar rechts: Geoffroy de Lasagnerie (°1981), Didier Eribon (°1953)Édouard Louis (°1992). Ook buiten hun boeken mengen ze zich, à la Sartre & de Beauvoir, steeds meer in het politieke debat.  —


Lange tijd gaat het niet goed tussen de jonge Édouard Louis (°1992) en zijn vader. Je zal maar homoseksueel zijn in een enggeestig milieu waar op het Front National gestemd wordt. Je zal maar schrijversambities hebben in een gezin waar een luidruchtige tv van ’s morgens vroeg alle aandacht naar zich toetrekt. Édouard Louis schrijft het allemaal van zich af in Weg met Eddy Bellegueule (2014).
Inmiddels zijn al meer boeken van deze jonge auteur vertaald. Ik probeer zijn jongste te lezen, Ze hebben mijn vader vermoord (°), maar telkens ik het in de bib wil ontlenen zijn anderen me voor. In afwachting behelp ik me met passages op het net, zoals, hier, de Engelse vertaling van een fragment in de New York Review of BooksHet stukje daar ik daar te lezen krijg, The Pain Never Went Away, maakt grote indruk op me. Da’s merkwaardig, eerder las ik de kritiek die journaliste Marijke Arijs op dat boek formuleert: In het vuur van zijn betoog schrikt hij niet terug voor simplistische, haast karikaturale redenaties.’ Ze noemt het werkje ‘niet meer dan een slag in het water.’ 
Misschien zegt dat meer over Marijke Arijs dan over het boek. In een eerder gepubliceerd interview legt de schrijver ons uit hoe het komt dat veel journalisten zijn boeken niet kunnen pruimen: ‘(…) ook de journalistieke en literaire wereld sluit de ogen voor deze realiteit.’ Het fragment dat ik te lezen krijg leert me dat schrijvers’ vader fel veranderd is. Hij spreekt nu met zijn zoon, leest diens boeken, vraagt hoe het met de man gaat waarmee zijn zoon een verhouding heeft. Allemaal zaken die eertijds ondenkbaar waren. Het slotstukje van die passage is zo merkwaardig dat ik niet kan laten om het te vertalen. Zegt de zoon tegen zijn vader: 
Vorige maand kwam ik bij je op bezoek en vroeg je voordat ik vertrok; 'Doe je nog steeds aan politiek?' Met de woorden 'nog steeds' doelde je op mijn eerste middelbareschooljaar, toen ik me had aangesloten bij een extreemlinkse partij en we hadden gediscussieerd omdat jij dacht dat ik problemen zou krijgen als ik meedeed aan verboden demonstraties. Ik zei: 'Ja, meer en meer.' Je liet een seconde of vier voorbijgaan, keek me aan en zei ten slotte: 'Je hebt gelijk. Je hebt gelijk, volgens mij zou er eens een goeie revolutie moeten komen.’
Misschien vindt u dit, net als Marijke Arijs, een simplistische, karikaturale redenatie, zelf denk ik dat Édouard Louis zijn nieuwe boek niet in de 'middenklassentaal' van Marijke Arijs schrijft. Misschien laat hij de stem van de onderklasse in de literatuur weerklinken. Misschien groeit daarmee zelfs een nieuwe vrucht aan de literaire boom, want Edouard Louis staat niet alleen. Ook zijn vrienden gaan soortgelijk pad op. Mij lijkt het iets te zijn om aandachtig te volgen.
Een van die vrienden is socioloog Didier Eribon. In diens nieuwe boek (°°) laat hij, net als 
Édouard Louis, zijn ouders over de revolutie spreken, hij vertelt zijn lezers wat de term in hun context betekent: 
‘Er werd vaak gezegd dat er gewoon “een goede revolutie” nodig was, maar daarmee werd eerder gedoeld op de slechte levensomstandigheden en het onaanvaardbare onrecht dan op het idee van een ander politiek systeem tot stand te brengen (…)’
Flor Vandekerckhove


Coda — Deze morgen, vlak nadat ik de tekst gepost heb, kijk ik nog even naar de site van de bib en zie dat Ze hebben mijn vader vermoord inmiddels teruggebracht werd. Ik neem meteen de kusttram die me van Bredene naar de wijk Mariakerke brengt, waar de Oostendse openbare bibliotheek staat. Daar zit Louis' nieuwste werk nog in het vak van de pas teruggebrachte boeken. Ik neem het mee en begin er meteen in te lezen, terwijl ik, zittend op de bank, op de tram wacht die me weer naar huis zal brengen. Ook omdat het voorjaarszonnetje zo lekker schijnt laat ik die tram aan mij voorbijgaan en tegen de tijd dat de volgende me weer thuisgebracht heeft, heb ik het boekje helemaal uit. Ik kan me niet herinneren dat een boek me eerder zo ontroerd heeft
Het dankwoord op het einde van dat boekje sluit af met: 'En natuurlijk had dit boek nooit kunnen bestaan zonder Didier en Geoffroy', de makkers waarmee hij bovenaan deze blogpost op de foto staat. Nu lees ik verder in Terug naar Reims, het boek van die Didier waarnaar ik in de slotparagraaf al even verwezen heb.

(°) Édouard Louis. Ze hebben mijn vader vermoord. 96 ps. Uitg. De Bezige Bij. 2018. Vertaling Reintje Ghoos, Jan Pieter van der Sterre.
(°°) Didier Eribon. Terug naar Reims. 207 ps. Uitg. Leesmagazijn. 2018. Vertaling Sanne van der Meij.

1 opmerking:

Alfons zei

Ik lees nu een boekje " Dialogue sur l' art et la politique" van ken Loach en Edouart Louis in het frans omdat de NL versie dubbel zo duur is
Het komt uit een reeks die Louis leidt bij PUF onder de naam "des mots" o.a.over Bourdieu