zaterdag 13 juli 2019

Mijn poëtica


'Ik heb wel eens beweerd dat mijn poëtica een kapotte boiler is.'
Delphine Lecompte



HOOG IN DE Laatste Vuurtoren laat De Laatste Vuurtorenwachter zijn Laatste Vuurtorenlicht over een marginale uithoek van het leven schijnen, de verdwijnende wereld van een babyboomer en soixante-huitard. Aldaar werkt hij geconcentreerd aan zijn ongelezen oeuvre. Die concentratie is nodig, want hij is niet goed ter tale en alom dreigt het gevaar van de anakoloet. Het verschil tussen een beperkende en een betrekkelijke bijzin is hem niet altijd duidelijk, daarom houdt hij zijn verhalen extreem kort, wat goed bij zijn personage past: een man van weinig woorden. Die extreem korte verhalen combineert hij met lange gedichten (een gedicht neemt altijd een omweg.) Die gedichten belichten marginale poëtische themata, zoals tramhokjes, schommelstoelen, sigarettenpeuken, schaakpartijen en de stoelgang. Niemand is in die verhalen geïnteresseerd, en in die gedichten nog minder, niemand leest ze. Daar bent u, die dit stukje tot hier gelezen hebt, het ongetwijfeld mee eens. En terwijl u het Laatste Vuurtorengebied ontvliedt, om elders een meeslepend leven te trotseren, hoort u een stem tegen de wind in roepen: It’s literature stupid!

P.S.: Van deze poëtica bestaan ook politieke, sportieve, landschappelijke en psychosomatische varianten, maar die zijn voor later.

Geen opmerkingen: