VAN DAT SCHRIJVEN valt niet te leven, dus loop ik in Oostende de Baelskaai⇲ af, op zoek naar een inkomen. ’Kan jij lassen?’ vraagt Schockaert me in ’t passeren. ‘Heel zeker,’ zeg ik, ‘ik kan lassen, uiteraard.’ Dat is niet helemaal gelogen, ik heb in Gent enig laswerk verricht⇲ — daarvan getuigt ook Kerstrozen op de scheepswerf⇲, een kerstverhaal. ’t Is ook niet helemaal waar, want wie dat verhaal leest, weet dat ik er in Gent niets van heb terechtgebracht. ‘Volg me met de Clark’, zegt de smid. Tegen de tijd dat ik de diesel aan de praat krijg, is Schockaert al weg naar het schip dat om mijn laswerk vraagt. Ik rij over de Baelskaai naar het dok, parkeer de heftruck, laat de motor draaien en stap naar de kaairand. De smid zie ik niet meteen, evenmin zie ik de catastrofe die zich aankondigt. Doordat ik de handrem niet heb aangetrokken, beweegt de vorkheftruck traag maar gestaag over de licht glooiende kaai. Tegen de tijd dat ik het besef, is ’t te laat. De vorken hangen al over de kaairand. Ik versteen. Terwijl ik als aan de grond genageld toekijk, zie ik hoe het palet met lasapparaat en al in ’t sop valt. Wat een plons! En dat is nog maar het voorspel. De Clark maakt een knik voorwaarts en stort zich bulderend in de diepte. Terwijl ik in een vluchtreflex de plek ontvlied, hoor ik achter me hoe het motorgeluid in borrelend zeewater gesmoord wordt, gevolgd door een indrukwekkende vloek, waarin ik de stem van Schockaert bevroed. Ik kijk niet om, godver neen, sluit de voordeur achter me, laat het rolluik neer en pen in één trek dit verhaal neer, dat volledig aan mijn fantasie ontsproten is.
In 1991 publiceert uitgeverij Manga een verhalenbundel, De smaak van zeewater, 172 bladzijden fictie die ik vooral op de Oostendse Baelskaai situeer. Dat boek is uiteraard al lang niet meer in de handel verkrijgbaar, wel kan het nog ontleend worden in de Oostendse openbare bibliotheek. Het boek verzamelt verhalen die kort zijn, maar toch veel langer dan de handpalmverhalen waarin ik me na 2013 ben gaan specialiseren, extreem korte verhalen die in deze blog terechtkomen. Een aantal van die kaaiverhalen uit 1991 neem ik nu weer ter hand, ik herwerk ze tot smoke-long stories, verhalen die helemaal gelezen zijn tegen de tijd dat je de peuk uitduwt, een plastische maar ongezonde omschrijving. Een ervan — over de kaaihoer die ik in 1989 had leren kennen — staat al in Op de Oosteroever zijn de zeden niet veranderd⇲; een ander — over een aankoop in ’t Veegeetje — staat in Over een tijd die nooit meer terugkomt⇲. Hierboven staat het derde. En er volgt nog.
3 opmerkingen:
Goed dat het je fantasie is, want jij had nooit nog een vuurtoren van dicht bij gezien daarna, 't zou plons geweest zijn in het zoute vaarwater waar de betonnen kaai naar water veranderd. Helaas is de realiteit dit verhaal gepasseerd en belandde er enkele jaren geleden een heftruck met opzitter in het dok tot grote spijt van een jonge mensenleven dat daarmee ook werd opgeofferd aan de zee die neemt en die geeft. Het heldenplijn krijgt daarbij een extra viering en familie als publiek. De kindjes komen er dan even hun Papa terug tegen en wie weet mogen daarna op de Gokart of speelse heftruck van wie weet Oma, Marain... want Mama moet centen houden om te eten. Laat ons dat vooral niet vergeten.
Dan heb ik een echt verhaal voor je... of toch echt gedroomd.
De ochtend van vrijdag wordt ik wakker: ik heb net Trump ontmoet. In de (onbestaande) kelder van het solventlokaal van MSD ( een MMD dochter van een farmabedrijf te Heist op den Berg waar ik gewerkt heb) is ter ere van de president een receptie georganiseerd. Wij , de werknemers en directie komen binnen via een trage ramp, met licht navygrijze betonverf geschilderd. In de kelder staan her en der beige-grijze plastic bakken van 1,20 x 1,20 x 1,20 'm. Ik posteer mij aan één van de bakken en merk terzijde dat Trump naast mij staat. Zeer tegen de zin van de general manager die mij vanuit het schemerduister weer vuil staat te "eyeballen". We draaien ons om want klaarblijkelijk was er ook een orkestje geregeld om de receptie op te luisteren. Trump staat te dringen om beter te kunnen zien zodat we aan de andere kant van de container belanden. De basist en de leadzanger staan naast één van de bakken. Een andere gitarist en de drummer staan/zitten in de plastic container. Hun song gaat verloren tot duidelijk wordt waarom: één van de muzikanten is buiten bewustzijn en wordt terplekke gereanimeerd. Helaas komt hij te overlijden. Trump, verveeld omdat hij geen speech meer kan geven doordat heel dat gedoe met die muzikant teveel van zijn tijd gekost heeft, laat weten dat hij gaat vertrekken en plaatst zich tegen de muur ter hoogte van de ramp. Iedereen mag nog langs om een hand te geven. Mijn vriend is voorlaatste, ik laatst. Ik schud hem de hand en zeg:" See you next meeting" Hij kijkt mij aan als een koe die saffraan gegeten heeft. Ik denk " lap, die is weer niet op de hoogte van zijn eigen agenda". Dan komt hij weer bij bewustzijn, maakt een gebaar met de duim en wijsvinger zijn linkerhand alsof hij met een revolver vanuit de heup schiet en zegt:" Not today". Einde.
Om helemaal eerlijk te zijn had ik daarvoor nog een droom... iets met amberkleurige wijn met een umamismaak, aangemaakt met overrijpe hop.
Heerlijk hoe de nieuwe verhalen zich ontspinnen, met een zweem van verdriet, maar het leven gaat onontbeerlijk verder, en leve de fantasie waarop we kunnen doorgaan, en op welke manier dan ook verder leven😊🙃😉.
Een reactie posten