zondag 9 november 2025

’t Heilig Hart en ik

Links: het beeld met de uitneembare armen (de armen heb ik niet meer kunnen vinden.) Rechts: De Laatste Vuurtorenwachter als knaapje.

In Frankrijk is veel beroering over Sacré-Coeur, docudrama dat daar nu in de bioscoop te zien is. Het succes van de melige film lijkt niet van deze tijd te zijn. Of juist wel. Daar is in elk geval volop discussie over. Mij laat het terugdenken aan een waargebeurd incident uit mijn kindertijd.
Martelaar (°) — Mama sloeg met haar pantoffel op mijn hoofd, vlam vlam vlam. Ze zei: ‘Gij zult me vergiffenis vragen.’ Ik zat op mijn blote knieën voor ’t beeld van ‘t Heilig Hart. Het beeld bewoog Zijn uitneembare armen en sprak tot mij: ‘GE MOET HAAR EEN LOER DRAAIEN.’ Dat was een echt mirakel, dat ziet ge aan de hoofdletters. Met trillende stem zei ik tegen mama: ‘Ik vraag alleen vergiffenis aan God.’ Nu ging ze écht door het dak. Het regende pantoffels op mijn knapenhoofdje. Mij kon het niet schelen, trots deelde ik het lot der martelaren. Daarna was het bedtijd. (Flor Vandekerckhove)

 

(°) Al sinds 1991 schrijf ik korte verhalen die weliswaar ‘kort zijn', zoals de term zegt, maar oorspronkelijk toch langer dan de handpalmverhalen waarin ik me daarna ging specialiseren. Een aantal van die verhalen neem ik nu weer ter hand en herwerk ze tot smoke-long stories, verhalen die helemaal gelezen zijn tegen de tijd dat je de peuk uitduwt, een plastische maar ongezonde omschrijving. Met de vorm verandert soms ook de inhoud, zo’n herwerking is niet alleen korter, het verhaal wordt intenser en naar mijn mening beter, ook omdat het nu geschikter is voor internetlezers. 
Martelaar is zo’n verhaal, het is een drabble, verhaal van exact honderd woorden. Het langere verhaal heet Lowietje de neet en telt 655 woorden.
Soortgelijke verkorting kende ook GAUW!, het eerste boekje dat ik schreef nadat ik eind 2013 besloot alleen nog digitaal te publiceren. Dat verhaal, waarin ik over mijn kindertijd vertel, verscheen als e-boekje in 2014. Gaandeweg leerde ik meer over elektronisch schrijven. Het verhaal werd daardoor in opeenvolgende edities korter, de vierde editie voegde er links aan toe, waardoor lezers nu ook naar liedjes uit die tijd kunnen luisteren. In de vijfde editie herschrijf ik het verhaal helemaal in provoverzen, een door mijzelf bepaalde vorm met strenge regels die ervoor zorgen dat het verhaal tegemoet komt aan de verwachtingen van internetlezers: kort, eenvoudig, erg geschikt voor wie, zoals ik, een korte spanningsboog heeft.
Zoals alle e-boeken van Uitgeverij De Lachende Visch is ook deze vijfde editie van GAUW! gratis voor wie erom vraagt. Doe het via liefkemores@telenet.be en de meiden van De Weggeefwinkel zorgen ervoor dat het boekje meteen in je mailbox valt.

Geen opmerkingen: