woensdag 30 april 2025

Onder filosofen. Daniel Bensaïd en Louis Althusser



In ’t Zijn dingen uitte ik een driest voornemen. Op basis van een boek (°) waarvan ik al op voorhand zei dat ik het nooit zou (uit)lezen, ging ik me verdiepen in filosofische kwesties die u geenszins interesseren. Dat was niet alleen driest omwille van dat voornemen, het was dat ook omdat ik het op een manier wilde doen die ik nog moest uitvinden. 

AANVANGEN DOE IK met het structuralisme van Louis Althusser, communist van de Moskougetrouwen, en het weerwerk daarop van trotskist Daniel Bensaïd. Hoe doe je dat in een blog? De weblog heeft alvast een plus: ik hoef niet uit te leggen wie Daniël Bensaïd en Louis Althusser zijn, dat doet Wikipedia als u op die namen klikt. Evenmin hoef ik u te instrueren in het structuralisme en hoe zich dat in het marxisme voordoet, ook dat doet Wikipedia in mijn plaats, waardoor we alweer een paar honderd pagina’s verder zijn.
In het boek (°) dat in deze mijn bron is, valt de naam van Althusser bijna honderd keer, ik probeer er een leidraad in te vinden: Althusser legt nadruk op structuren en determinisme, Bensaïd daarentegen pleit voor een marxisme dat meer ruimte laat voor subjectieve menselijke actie. Ik zoek een kort citaat waarin Bensaïd dat onderstreept: ‘Marxisme () is een gids voor actie die zich constant verifieert volgens de praktijk (politiek!) die daaraan ten grondslag ligt. ()’ Een populist zou zeggen: Fuck het loden gewicht van Althussers structuralisme.
Ik keer terug naar mijn drieste voornemen. Hoe kan ik zo’n discussie aan swipende, surfende en  scrollende bezoekers meegeven? Slaag ik daar in deze eerste poging al ietwat in? Zeker is dat ik het kort heb weten te houden. Voor de rest moet ik ’t nog een beetje leren, want ook mijn schrijfpraktijk 'verifieert zich constant volgens de praktijk die daaraan ten grondslag ligt.' Voor de rest is het nu —  toch voor mijzelf, voor wie anders? — uitkijken hoe ik het ervan afbreng in volgende stukjes waarin ik Daniël Bensaïd confronteer met Walter Benjamin, Lucien Goldmann en Michaël Löwy, Antonio Negri, Alain Badiou, Jacques Derrida en godbetert Blaise Pascal want ook daar schrijft Bensaïd over.
Flor Vandekerckhove

(°) Darren Roso. Daniel Bensaïd: From the Actuality of the Revolution to the Melancholic Wager. 2024. Haymarket Books. 822 pp. 

dinsdag 29 april 2025

Jong begonnen, oud gedaan

Van kleins af ben ik een strandloper en ik doe ’t nog altijd graag. Links: juni 1950, met Jacqueline in t Dunegat⇲ van Bredene. Rechts: 19 juli 1952, weer met Jaqueline in ’t Dunegat van Bredene, in die twee jaar zijn we beiden flink gegroeid.

Verdwaald (°) — Eerst weet ik goed waar Jaqueline en haar mama zitten, maar opeens ben ik hen kwijt. Ik zie alleen maar onbekend volk en geen mens die naar me kijkt, wat me nooit eerder overkomen is. Voor ’t eerst sta ik er alleen voor, voor ’t eerst ben ik filosofisch spek naar Sartres bek. Ik verlaat het strand, stap kordaat door ’t Dunegat en… stop aan de Koninklijke Baan. Iets zegt me dat dit de grens van mijn prille kunnen is. Zijn 't verkeerslichten? Staat er verkeerspolitie? Ik keer terug. Uiteindelijk loopt het goed af, al weet ik niet meer hoe. (Flor Vandekerckhove)

 


(°) Al sinds 1991 schrijf ik korte verhalen die weliswaar ‘kort' zijn, zoals de term zelf zegt, maar oorspronkelijk toch langer dan de handpalmverhalen waarin ik me gaandeweg ging specialiseren. Een aantal van die verhalen neem ik nu weer ter hand en herwerk ze tot smoke-long stories, verhalen die helemaal gelezen zijn tegen de tijd dat je de peuk uitduwt, een plastische maar ongezonde omschrijving. Met de vorm verandert soms ook de inhoud, zo’n herwerking is niet alleen korter, het verhaal wordt intenser en naar mijn mening beter, ook omdat het nu geschikter is voor internetlezers. Verdwaald is zo’n verhaal, het is een drabble, verhaal van exact honderd woorden.
Soortgelijke verkorting kende ook GAUW!, het eerste boekje dat ik schreef nadat ik eind 2013 besloot alleen nog digitaal te publiceren. Dat verhaal, waarin ik over mijn kindertijd vertel, verscheen als e-boekje in 2014. Gaandeweg leerde ik meer over elektronisch schrijven. Het verhaal werd daardoor in opeenvolgende edities korter, de vierde editie voegde er links aan toe, waardoor lezers nu ook naar liedjes uit die tijd kunnen luisteren. In de vijfde editie herschrijf ik het verhaal helemaal in provoverzen, een door mijzelf bepaalde vorm met strenge regels die ervoor zorgen dat het verhaal tegemoet komt aan de verwachtingen van internetlezers: kort, eenvoudig, erg geschikt voor wie, zoals ik, een korte spanningsboog heeft.
Zoals alle e-boeken van Uitgeverij De Lachende Visch is ook deze vijfde editie van GAUW! gratis voor wie erom vraagt. Doe het via liefkemores@telenet.be en de meiden van De Weggeefwinkel zorgen ervoor dat het boekje meteen in je mailbox valt.

maandag 28 april 2025

Een thuis waar ik alleen maar ben

Op de foto: Bettina Grossman, veteraan de van conceptuele kunst.  Ze stelde nog tentoon toen ze al in de negentig was en was toen de oudste bewoner van het beroemde Chelsea Hotel in New York. Ik neem haar als voorbeeld van Noël Arnauds ‘Je suis l’espace où je suis’. De foto vond ik in ‘They are holding on to a dream’: the last bohemians at New York’s Chelsea Hotel’ (Photo: TCD/Prod.DB/Alamy.). Ook DeWereldMorgen gebruikt de foto in een Nederlandstalig artikel over het Chelsea Hotel, artikel van Ivo De Kock.


HOE KOMT HET dat ik haast nooit door hedendaagse Nederlandstalige dichters geboeid word? En hoe komt het dat ik regelmatig op Angelsaksische dichters stoot die me meteen weten mee te nemen in hun poëzie? Weet gij het?
Zo stoot ik onverwachts op John Allison (°1950 - 2024†), dichter uit Nieuw-Zeeland. Nooit eerder van gehoord, ook niet erg bekend trouwens, op Wikipedia blijft zijn overlijden onvermeld, ik vind geen foto. 
Hoe gaan die dingen? Terwijl ik op zoek ga naar de betekenis achter ‘Je suis l’espace où je suis, vers van de Franse Noël Arnaud, vind ik een gedicht van die Allison met Arnauds vers als opdracht. En meteen neemt die mens me mee: Ik ben hier te lang weggeweest, zo lang om een ​​ander leven te leiden, Nu wil ik gewoon naar huis, een thuis waar ik alleen maar ben. (Flor Vandekerckhove)

zondag 27 april 2025

Actualiteit van Prometheus

Untitled, 2005–10. Roger Hiorns. Installation view, ‘British Art Show 7: In the Days of the Comet’, Hayward Gallery, London, 2011. Foto © Roger Hiorns. 


OVER DE MYTHE van Prometheus vind ik zonder veel zoeken een Gebonden Prometheus van Rubens (1611) en een Prometheus Triptiek (1950) van Oskar Kokoschka⇲. Prometheus inspireert ook Stephen Fry, hieronder citeer ik er hem over. Om zijn woorden te illustreren zoek ik nog een beetje verder in de kunsten en zo vind ik Untitled 2005-10 van Roger Hiorns, het werk past wonderwel bij wat Stephen Fry zegt, ik plaats het in hoofding. En nu Stephen Fry:
‘De mythe van Prometheus voorspelde in zekere zin de angst die we nu voelen voor artificiële intelligentie. Zeus wou niet dat de mens over vuur kon beschikken, want hij besefte heel goed dat de mens de goden dan niet meer nodig zou hebben. Hij had natuurlijk gelijk. Zo is dat ook gebeurd. Prometheus stal het vuur, gaf het aan de mensen, en de mensen werden hun eigen baas. Nu zijn we op het punt gekomen waarop wij Zeus zijn, en ook aarzelen om onze schepping, AI, het vuur te geven in de vorm van bewustzijn. Uit vrees dat ook de mens dan overbodig wordt, en net als de goden van toen zal eindigen als een verre mythische herinnering. Onwaarschijnlijk toch dat een verhaal van duizenden jaren oud zo helden schetst waar wij ons nu op dit moment bevinden. Er komt een gigantische technologische tsunami op ons af, en ik heb niet het gevoel dat we dat ten volle beseffen. Misschien is dat ook onmogelijk. (…)’ (Stephen Fry in DSL van 12 april 2025.)

zaterdag 26 april 2025

Femme Fatale Revisited in CC De Grote Post Oostende

Grafisch ontwerp Maren Kuhn

IN 2000 SCHREEF ik een theatertekst, Femme fatale, daartoe aangevuurd door de Oostendse actrice Christine Pire. Nu deed ze het weer (mij aanvuren) in een project dat heel toepasselijk Femme Fatale Revisited heet. Meer nog dan vroeger is zij in deze mijn strenge meesteres geweest en ik haar gewillige slaaf (sommige dingen veranderen niet, ze verergeren.)
Andere dingen veranderen wel. Inmiddels had ik een versvorm omarmd die me als gegoten ligt. Femme fatale revisited werd daardoor een theatertekst in verzen. Het stuk baadt in wat ik surrealisme light noem, iets wat ik eigenlijk nog aan ’t onderzoeken ben. Hoe dat soort surrealisme zich op scène gedraagt, valt af te wachten, Christine Pire lijkt alvast bevredigd. Geen monoloog deze keer, de taart wordt verdeeld onder vier: Nar, Femme Fatale, Reporter ter plaatse en een Collectief dat de bus neemt. 
In het stuk zijn we getuige van de geboorte van een nieuwe wereld, een schepping die moeizaam ontstaat uit een conflictueus spel tussen ‘mannelijke’ (Nar) en ‘vrouwelijke’ (Femme fatale) waarden. Wat finaal uitmondt in de ‘omkering der seksen’. 
Femme Fatale Revisited schreef ik in 2020. Deed ik dat met de toen ‘modieuze' genderproblematiek voor ogen? Ik weet het, eerlijk gezegd, niet meer, het motto dat ik boven de theatertekst plaatste, suggereert dat het al langer aan 't gisten was: ‘Girls will be boys and boys will be girls / It’s a mixed up, muddled up, shook up world’, citaat van The Kinks uit… 1970. Evenzeer is het waar dat de ‘omkering der seksen’, mede door de strapatsen van de heer Trump D., vandaag weer erg actueel is. (Flor Vandekerckhove)

Femme Fatale Revisited — Een voorstelling met Christine Pire als gepassioneerde femme fatale, Edwin Wets als dolgedraaide nar en Ron Vanderstraeten als de nuchtere reporter ter plaatse. — Jean-Marie Missiaen is machinist. En op de bus, vol sterke, schone maar tegelijk kwetsbare vrouwen, zitten: Ann Orlans, Ariane Verhulst, Katrien Steenacker, Sophie De Bock, Laura-Emelie Kuhn, Isabel Louagie, Marie-Christine Vansteenkiste, Tanja Meseure, Iris Dekeersgieter, Marjan Tratsaert en Noenoe Vandamme, met ‘de odeur van oestrogeen, fier en ongetemd!’ — live muziek door Lennart Kuhn en Willemijn Wallijn (percussie), Jaëla Verheye (accordeon) en Patrick Gyselen (gitaar) — regie Christine Pire — auteur Flor Vandekerckhove — productieleiding Duc Duquennoy.
Wanneer: do 29 mei van 20:30 tot 23:00; vr 30 mei van 20:30 tot 23:00; za 31 mei van 20:30 tot 23:00; zo 1 juni van 15:00 tot 17:30. Locatie: Cultuurcentrum De Grote Post Oostende, Hendrik Serruyslaan 18. Tickets: UiTloket Stadhuis 0800 1, 8400, 059 25 81 41 en uit@oostende.be. Ook aan het loket in CC De Grote Post van woensdag tot en met zaterdag van 14.00u tot 18.00u. en via www.degrotepost.be.
De theatertekst Femme fatale revisited werd uitgegeven door De Lachende Visch, als creative commonsDie tekst mag vrij voor niet-commerciële doelen gebruikt worden als de naam van de auteur vernoemd wordt.  Het e-boekje (56 pp) is gratis beschikbaar voor wie erom vraagt. Wie het per kerende in de mailbox wil vinden, mailt sofort naar liefkemores@telenet.be.

vrijdag 25 april 2025

'De vrimde’

Mijn ouders hadden daar geen tijd voor, ’t waren altijd zomerhuurders’' die me mee naar het strand namen. Links: met de Antwerpenaars Jeanine Lacan en haar moeder op 't strand. Rechts, de Meir in Antwerpen (begin jaren vijftig), waar de Lacans een tabakswinkeltje uitbaatten.


IN DE VOLKSMOND heetten ze wel ‘de vrimde’ (de vreemden), maar in de praktijk ontstonden hechte vriendschappen. Ik herinner me de Lacans die op de Antwerpse Meir een tabakswinkel uitbaatten. Jaarlijks huurden ze bij ons een zomerappartement. We zijn ook bij hen op bezoek geweest. Ik herinner me de drukte van de Antwerpse Meir, het piepkleine maar overvolle en drukbezochte winkeltje van Lacan, dat hem als ’t ware de tijd niet gunde om een zin af te maken. Toen die Lacans na enige jaren niet langer naar het appartement kwamen, voelden we dat vreemd genoeg een beetje aan als verraad. (Flor Vandekerckhove)

'De vrimde' is een drabble, een verhaal van exact honderd woorden. Ik verzamelde 99 dergelijke verhalen in een boekje. De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel)liefkemores@telenet.be.

donderdag 24 april 2025

Théo Lefèvre, soortement aristocraat

Links schrijver Godfried Bomans, rechts politicus Théo Lefèvre


VAN THEO LEFÈVRE herinner ik me een televisiebeeld. De camera filmt politici die bijeenkomen om de ministerraad aan te vatten. Premier Théo Lefèvre is al present, de camera zoemt in op het boek dat hij aan ’t lezen is, de Pensées van Pascal. In die tijd heb ik geen idee wie Blaise Pascal is, maar de boodschap van het camerabeeld is duidelijk: de premier staat boven de hem omringende politici, waarvan verondersteld wordt dat ze zelden een boek ter hand nemen.
Daar moet ik weer aan denken, nu ik Jeroen Brouwers lees die zich over het oeuvre van Godfried Bomans buigt, proza waarvan hij zegt dat het ‘bij tijd en wijle subliem’ is. Brouwers haalt een voorbeeld aan, een fragment uit een portret dat Bomans van Theo Lefèvre schetst:
‘Van het uitzoeken der spijzen maakt de heer Lefèvre ook een boeiend ritueel. Hij bekijkt het menu met één wenkbrauw hoog opgetrokken, alsof hij zich op een diepe ontgoocheling geestelijk reeds voorbereidt en legt af en toe een verzorgde nagel op een bepaalde naam, de gérant hiermee woordeloos om een toelichting verzoekend. Wordt die hem gegeven dan knikt de heer Lefèvre, alsof hij dat eigenlijk wel gedacht had, maar bestelt het toch niet. Een keer bleek de schotel wel genoemd, maar niet voorradig. De heer Lefèvre zag de gérant een ogenblik bevreemd aan, nam toen zijn zilveren potloodje en streepte het gerecht door. Deze wilde het nu goed maken door iets anders aan te wijzen, met de toevoeging dat hij dit van harte kon aanbevelen. Lefèvre keek verbaasd naar de vreemde wijsvinger en legde hem terzijde, zoals men een insect verwijdert. Hierna las hij onbewogen verder.’
Jeroen Brouwers Over Godfried Bomans. 2013. Atlas Contact. 192 pp.

woensdag 23 april 2025

1968 was overal en niet in 't minst in Chicago

De Chicago 7 met hun advocaten. Startend links: advocaat Leonard Weinglass⇲, Rennie Devis, Abbie Hoffman, Mee Weiner, David Dellinger, John Froines, Jerry Rubin, Tom Hayden en advocaat William Kunstler. (Foto David Fenton/Getty Images.)

Aan Hendrik — Pips — Patroons,
(°1946 - 2025†) 
militant em.

1968 WAS OVERAL en zeker ook in de Verenigde Staten, waar het een hoogtepunt kende in augustus, in Chicago waar de Democratische Partij op ’t einde van die maand in een conventie haar presidentskandidaat aanduidde. Van die gelegenheid maakten soixante-huitards gebruik om de Amerikaanse oorlog in Vietnam aan te klagen, zeer tot ongenoegen van de overheid die een keiharde confrontatie met de betogers aanging. Nieuwsanker Walter Cronkite zei daarover op televisie: ‘De Democratische conventie gaat van start in een politiestaat. Er is geen andere manier om het te zeggen.’
Achteraf trapte de overheid nog eens hard na, in een proces tegen de vermoede aanstokers. Van dat proces werd een film gemaakt, nog steeds op Netflix te zien: The Trial of the Chicago 7. Werden beschuldigd van samenzwering, met de bedoeling een opstand uit te lokken: Rennie Davis, David Dellinger, John Froines, Tom Hayden, Abbie Hoffman, Jerry Rubin en Lee Weiner.  Oorspronkelijk was daar ook Bobby Seale bij, maar dat ging niet door wegens nietig geding.
Waarom zeg ik u dit alles? Wel, ’t is een inleiding. Ik plan een aantal stukjes over elk van die zeven (en met Bobby Steel, acht). Omdat je me een beetje kent, weet je dat ik in een ietwat afwijkend stukje 
telkens extreme bondigheid zal nastreven. Wie meer wil weten kan ik dan telkens op deze inleiding wijzen, waarin tal van links de weetgierigen almaar dieper in het internet lokken tot ze moe maar tevreden een welverdiende nachtrust aanvatten.

dinsdag 22 april 2025

Maak zelf de keuze

HET INTERNET OPENT een voorheen onmogelijke dialoog tussen auteur en lezer. In deze video is ’t aan u om de keuze te maken: kies zelf uw verhaal, bestaande uit één zin. Kies zelf wie/wat bezwangerd wordt en wie/wat de bezwangeraar is. Kies zelf uw oneliner, en dat alles terwijl een koppel na de daad, met veel onopgeloste vragen huiswaarts rijdt. De beelden in het filmpje komen uit De tastbare schaduw (1947). De muziek is van Bert Vandekerckhove. (Flor Vandekerckhove)

Wie/wat is zwanger van wie/wat


  • na de onenightstand in het gras was hij zwanger van het struikgewas
  • na de onenightstand in het struikgewas was zij zwanger van het gras
  • zonder onenightstand wordt dat struikgewas nooit meer zwanger van het gras

Er is een e-boek dat 200 zo'n verhalen bundelt, extreem korte verhalen, soms drie lijnen, soms maar één van altijd zeventien lettergrepen; speciaal geschreven voor internetlezers waarvan men zegt dat ze een korte spanningsboog hebben, echte internetliteratuur. Meer: elk van die verhalen kan ‘getagd’ worden, aangeklikt. Wie dat doet komt op m’n YouTubekanaal terecht, waar ik dat verhaal voorlees, declamatie die ik lardeer met beelden en muziek. 

De digitale publicaties (pdf en EPUB) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel: in dit geval ‘200’, dan begrijp ik het wel.): liefkemores@telenet.be.

maandag 21 april 2025

In acht te nemen zeden en gewoonten op de Oosteroever

Maurice Wagemans⇲ (1877–1927). ‘Het staketsel (Oostende)’, olieverf op canvas, 40.5 x 61 cm, onbekend jaar. De Brusselse kunstschilder leed in zijn latere jaren aan een ernstige hartziekte en overleed in Bredene. Mag ik veronderstellen dat zijn schilderij van het Oosterstaketsel in die ‘Bredense periode’ gemaakt werd? Verbleef hij daar toen in een sanatorium om er op krachten te komen? Weet iemand meer?


VOOR DE NIEUWE bewoners van de Oostendse Oosteroever is het niet onbelangrijk te weten dat de visserswijk waarin ze terechtkomen gereguleerd wordt door rituele mijdingsregels. Zo mogen vissers bij ’t uitvaren geen vrouwen op de pier zien staan en evenmin pastoors. Dat lijkt belachelijk, maar het heeft wel een reden, daarover schrijf ik in Vermijdingsrituelen in de visserij⇲ — ge moet dat zeker eens lezen. Niet dat we ons daar altijd aan gehouden hebben hoor, zoals ook blijkt uit onderstaand verhaal.
 
Taboe — WE STAAN OP ’t einde van de pier en wachten. De aalmoezenier heft een kerkzang aan. De meisjes roepen: ‘Dáár!’ Sierlijk, als een mooie vrouw die met een perfecte zwemslag door de golven klieft, glijdt het schip voorbij. We joelen, de meisjes ontbloten hun borsten. Ik roep: ‘Kijk schipper, er staat een pastoor op de pier!’ Waarop de visser ons zijn bloot gat toont. Terwijl het schip onverstoorbaar zee kiest, staren we het na. De meisjes knopen hun blouses weer dicht en terwijl we op onze schreden terugkeren, neemt de aalmoezenier ons op de pier nog vlug de biecht af. (Flor Vandekerckhove)

 


Al sinds 1991 schrijf ik ‘kaaiverhalen’ die kort zijn, maar oorspronkelijk nog altijd veel langer dan de handpalmverhalen waarin ik me sinds 2013 ben gaan specialiseren en die in deze blog terechtkomen, smoke-long stories, verhalen die helemaal gelezen zijn tegen de tijd dat je de peuk uitduwt, een plastische maar ongezonde omschrijving. Taboe is zo'n extreem kort verhaal, 't is een drabble, een verhaal van exact honderd woorden. Een ander zeer kort kaaiverhaal staat in Op de Oosteroever zijn de zeden niet veranderd; een ander heet Over een tijd die nooit meer terugkomt. Ook Dansen in ’t Veegeetje is zo’n herwerking en dat geldt eveneens voor Hij speelde accordeon in The Sailor. De twee recentste zijn Storm over de Oosteroever en De eeuwige kruwer.
In 2018 bundelde ik 25 dergelijke, 100 woorden tellende vissersverhalen in ’t Kan wreed waaien op de kaaien.  Zoals alle e-boeken (deze keer uitsluitend pdf) van De Lachende Visch is ook ’t Kan wreed waaien op de kaaien gratis voor elkeen die erom vraagt. Schrijf naar liefkemores@telenet.be (vermeld de titel) en vind het boek meteen in uw mailbox.