![]() |
Dina Martein en Flor Vandekerckhove buigen zich over de kwestie van de oneindigheid. (Foto Katrien Vervaele) |
De klas, in de Oostendse John Bauwensschool, bestond
uit vissers die daar ter sociale promotie een opleiding scheepsmotoren kwamen
volgen. Ik was de vreemde eend in de bijt. Ik woonde in Gent en had nooit eerder
een voet op een vissersvaartuig gezet. Wat ik in die visserijschool kwam zoeken is voer voor
een stukje dat ik later wel eens zal publiceren. Maar wat ik zeggen wil is dit. Telkens ik het maritiem
instituut Mercator bezoek, kom ik daar nog altijd oude bekenden tegen: de
secretaris waarmee ik tijdens de middagpauze een kaartje placht te leggen, Eddy
Lycke, nu kwaliteitscoördinator, die me de werking van scheepsdieselmotoren
probeerde bij te brengen en ook Dina Martein die ons de beginselen van de meetkunde onderwees… Dina was toen pas afgestudeerd en gaf les aan mannen nauwelijks
jonger dan zij, als ze al niet ouder waren, zoals dat bij mij het geval was. Het is niet gemakkelijk om aan volwassen vissers les
te geven, maar Dina deed dat voortreffelijk. Stap voor stap bracht ze ons meetkundige stellingen bij, de ene na de andere. En ze verbaasde ons door de schoonheid waarmee zo'n jonge vrouw wiskundige bewijzen op het bord zet. Een keer ging het mis. Dina definieerde twee
evenwijdige lijnen door te stellen dat deze elkaar nooit snijden, ‘zelfs niet in het oneindige’. Dat ‘oneindige’
rukte me uit de halfslaap waarin ik gewoonlijk verkeer. Het toeval wilde immers
dat ik diezelfde morgen een boek aangesneden had waarin me uitgelegd werd dat
er een wiskunde bestaat die het allemaal zònder het oneindige klaart, het zgn. finitisme. Het is niet dat ik veel van dat boek begreep, maar ik was toch
in de ban geraakt van de oneindigheid die ook filosofische implicaties
heeft. Tegen beter weten in besloot ik om dieper op de
kwestie in te gaan en met Dina een boompje op te zetten over het oneindige en zo’n
dingen. Ik keek naar het bord waarop ze twee evenwijdige rechten getrokken had,
(a) en (b). En in een zeldzaam moment van wiskundig inzicht — zeg maar een epifanie
— werd mij geopenbaard dat Dina er glad naast zat. Ik stak mijn hand omhoog, schraapte
mijn keel, sprak & zeide: ‘Twee
evenwijdige rechten snijden elkaar wèl in het oneindige’. Het werd een welles nietes spel dat geamuseerd
gadegeslagen werd door de vissers die het niets kon schelen, maar mij
omwille van de ambiance gelijk gaven. De schoolbel maakte een einde aan de
impasse.
Onlangs zag ik Dina weer en we herinnerden ons de oude
discussie. Weer trok ze twee evenwijdige
lijnen op het bord, (a) en (b), en nog altijd waren we het oneens. Snijden die twee lijnen elkaar al dan niet in dat oneindige? En bestaat dat dat oneindige eigenlijk wel?
Dina Martein en Flor Vandekerckhove besluiten het bij het eindige te houden. (Foto Katrien Vervaele) |
Ja,
die goede raad lijkt me wel waardevol te zijn. Daarover zijn Dina en ik het
ongetwijfeld eens.
(En toch had ik gelijk.)
(En toch had ik gelijk.)
Flor
Vandekerckhove