TOT MIJN LEZERSSCHARE behoort een dame
die iets met de Heilige Godelieve heeft. Ze stuurt me
lyrische mails betreffende Frans-Vlaanderen, streek die niet zover ligt van de plaats waar die Godelieve opgroeit. En waar die Godelieve ook weer heen vliedt als blijkt dat haar echtgenoot ze niet alle
vijf op een rij heeft. Over dat komen & gaan schrijft die lezer een
boekje dat toepasselijk ‘Het verhaal
van Godelieve’ heet en het is tijdens het veldwerk dat ze haar hart aan die streek verliest. Ze zou het op prijs stellen, zegt ze, mocht ik iets over haar
geliefde Frans-Vlaanderen schrijven.
Dat kan, ik ken die streek uit de tijd dat we nog aan
partnerruil deden.
De ouderen zullen zich herinneren dat die seksuele praktijk veelal gepaard
ging met een fijne culturele uitstap, bijvoorbeeld naar Frans-Vlaanderen. Zo fietsten wij
gevieren — mijn echtgenote, ik, meneer Delanghe en zijn madam — kriskras door Broekburg, Hondschote,
Steenvoorde, Grevelingen, Sint-Winoksbergen, Sint-Omaars, en wat weet ik nog allemaal, om uiteindelijk in Duinkerke te stranden, waar we onze lusten in een
hotel zouden botvieren.
Omdat ik in die tijd sterk politiek betrokken was, zocht ik daar eerst naar een
krantenwinkel. Op mijn verlanglijstje stond een exemplaar van het
dagblad Rouge dat mijn Franse
kameraden in die tijd — met bitter weinig succes, hoeft het gezegd —
publiceerden. Op de Groote Plaats (Grand’Place) stond een krantenkiosk en ik vroeg de
ouwe uitbater in mijn beste Frans of hij een exemplaar van dat
extreemlinkse dagblad in huis had. Ja, dat had hij, en wat me nog meer verwonderde was dat hij me die gazet als volgt overhandigde: ‘Tis e frank tachetig.’ Die mens sprak beter Vlaams dan ik en bovendien sprak hij beter Frans! Ge zult, denk ik, lang moeten zoeken om een anekdote te vinden die de Frans-Vlaamse
situatie in dat gebied beter samenvat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten