Elke morgen maakt de spiegel het mij duidelijk: de
mens verandert met het ouder worden: kuiltje wordt put, oneffenheid wordt
bult, rimpel wordt groef. Wat ik eveneens zie — maar niet in de spiegel — is
dat karakterfoutjes indrukwekkende proporties krijgen. Zo is enige halsstarrigheid me nooit vreemd geweest.
Ook dat verergert zienderogen. Ik kan daar niets aan doen, het overkomt me, net als
die groeven, kloven, putten en bulten.
In De
Zeewacht had ik tot verleden week een column. Nu niet meer. Dat komt
doordat ik deze week iets schrijf dat de
nieuwsmanager tegen de borst stuit. Die mens heeft me dat laten weten. Het gaat er, zegt hij, in Roeselare heel anders aan
toe dan wat ik daarover schrijf. Ik kan hem daarin geen ongelijk geven, want hij werkt daar
en ik niet. Maar wanneer hij me vervolgens voorstelt om m’n tekst aan te
passen zeg ik toch neen. Dan rest er,
zegt de manager, maar een optie: het einde van de column. Weer kan ik hem geen
ongelijk geven, want hij is de manager en ik niet.
Maar na 162 afleveringen zou hij toch moeten weten dat Lapkoes geen nieuwsbericht is, maar een verhaal; dat een verhaal niet te managen valt; dat Lapkoes, zoals elk verhaal, uit fictie én non-fictie bestaat, feiten én
verbeelding, waarheid én verzinsel; dat, in zo'n verhaal, het ene niet zonder 't andere kan.
Aanpassen? ¡No pasarán! Wat ik wel kan doen is u hieronder gratis & voor niets de 163ste — en laatste — editie
van Lapkoes↗︎ ongecensureerd aanbieden. Met gebruiksaanwijzing! Lezer, wilt u er rekening mee houden
dat de door mij beschreven toestand in Roeselare niet reëel is? Ik herhaal: wat ik daarin over ‘het binnenland’ schrijf is
fictie, iets wat ik bedacht heb. Noem het een leugentje, maar dan wel een om bestwil, met name… het verhaal.
‘Er zijn lezers die er bij mij over klagen dat ze almaar meer moeite moeten doen om deze rubriek weer te vinden. Vroeger stond Lapkoes altijd op dezelfde plaats, zoals dat voor een column past, maar sinds enige tijd staat de rubriek eens hier, dan daar en nu weer hier. Het heeft te maken met een reorganisatie. Dit blad wordt nu opgemaakt door lieden uit het binnenland, die vinden dat de visserij aan een verloren hoekje genoeg heeft.Spijtig, maar begrijpelijk, want ja, de visserij heeft inderdaad niet veel meer om het lijf. De neergang is in de jaren tachtig ingezet — in Oostende al eerder — en dat gaat onverminderd voort. Zelf heb ik meer dan honderd schepen zien verdwijnen. Ik heb scheepswerven, visgronden en visserijscholen weten sluiten… Ik heb de tijd nog meegemaakt dat de vissersgemeenschap zich daartegen weerde, maar ook dat heb ik weten kwijnen. Toen de visserijschool in Nieuwpoort sloot werd daar nog hevig op gereageerd, maar toen, enkele jaren later, die van Heist gesloten werd was van verzet geen sprake meer. Nu verdwijnt ook de Dienst voor de Zeevisserij uit Oostende. Gepensioneerde ambtenaren worden niet vervangen en wie blijft moet binnenkort naar Brussel sporen. Van het visserijlandschap dat hier ooit zo zichtbaar was, is nu haast niets meer te ontwaren.Maar omdat ‘optimism a moral duty’ is ben ik ook op zoek gegaan naar positief nieuws en dat heb ik in Engeland gevonden, meer bepaald in Oxford. Daar heeft de Belg Sammy De Grave een nieuwe garnaalsoort ontdekt. Dat deze nog niet eerder gevonden is mag een wonder heten, want hij maakt verschrikkelijk veel lawaai. Daarom heeft De Grave hem Synalpheus pinkfloydi genoemd, naar de luidruchtige rockgroep Pink Floyd.Maar wat ik me toch vooral afvraag is op welke bladzijde Lapkoes deze keer terecht zal komen.’Flor Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten