dinsdag 16 mei 2017

Het Gat


Om te weten wat Het Gat is moet je vanuit België naar IJsland varen, zoals onze IJslandvaarders dat destijds gedaan hebben. Onderweg trotseer je dan Pentland Firth, een zeestraat tussen Schotland en de Orkaden, een tochtgat van nauwelijks 23 kilometer lang en 12 kilometer breed.
Als de wind meezit en je hebt het tij aan je kant dan vaart een vissersschip daar in een half uur wel door. Wanneer wind en tij tegenwerken dan doe je er vier bangelijke uren over. Dat komt doordat de Atlantische Oceaan er tegen de Noordzee opbotst.
Oud-IJslandvaarders houden er allemaal herinneringen aan over. Vooral over de keren dat ze erdoor moeten en het daar nochtans het weer niet voor is. Sommige schippers zoeken dan veiligheidshalve een schuilhaven op, maar er zijn er ook geweest die daar geen boodschap aan hadden. Zo’n schip baant zich dan een weg door huizenhoge golven. Soms gaat dat mis en krijgt het schip een dwarszee over zich, een golf die alles wegspoelt wat op dek staat en de navigatielichten in zee werpt. De ramen van de stuurhut aan diggelen! Door de kapotte ruiten lopen de navigatie-instrumenten op de brug vol water en worden ze onbruikbaar.
Zo’n schip kan op die manier Het Gat niet door en terugkeren is evenmin een optie. De roerganger moet zijn werk nu in ’t ongewisse doen, en dat terwijl hij bakken water over zich heen krijgt. Wat je wel kan doen is dit: je gooit letterlijk olie op de golven en laat het schip, kop in de wind, langzaam varen, wachtend op wat komen zal.
Soms loopt dat goed af, soms niet. Op ’t internet vind ik dit cijfer: in 185 jaar worden ongeveer honderd schepen op de rotsen van Pentland Firth verbrijzeld. Op dat internet vind ik overigens ook deze mooie foto’s van de Vlaamse Amandine die in volle storm doorheen Het Gat trekt.
Het is een prettig weerzien, want Daniël Pots, telg van een Oostends vissersgeslacht, krijgt die foto’s in 1995 vanuit Schotland toegestuurd. In dat jaar mogen we ze in Het Visserijblad plaatsen. Daarna gaan ze een eigen leven leiden.
We zien hoe de Oostendse IJslandtrawler O.129 Amandine, met schipper Marcel Pots aan het roer, eerst óver een golf gaat (foto bovenaan) en vervolgens dóór de daaropvolgende (foto onderaan). Zo doe je dat daar in hevig weer: óver, dóór, óver, dóór, óver, dóór…
Dat zal de Amandine nu niet meer doen. In 1995 wordt de relatief kleine IJslandtrawler aan de kant gelegd. Doordat het schip het laatste is van een eertijds indrukwekkende vloot, komt er tegelijk een einde aan de Belgische IJslandvisserij. 
Het vaartuig ligt inmiddels niet meer tégen, maar óp de kaai in Oostende, waar het als museumschip dienst doet.

Flor Vandekerckhove