zondag 17 september 2017

Nina Hagen-Thorn en het welzijn der dieren

— Nina Hagen-Thorn
(1900-1986) —
Dierenwelzijn, er is de jongste tijd weer veel om te doen. Activisten infiltreren in slachterijen en ontbloten daar praktijken die je echt niet wil zien. De dag dat de mensheid zich gaat afvragen wat voorafgaande generaties bezield heeft om zich met zo’n barbaarse praktijken in te laten komt naderbij.
Ik heb hier eerder al een stukje gepubliceerd over twee pioniers van het dierenwelzijn, waarmee ik verbonden geweest ben: een Vlaamse senator die zich, tot grote ergernis van de vissers, het welbevinden van de vis aantrok en een Amerikaanse trotskist die in de jaren zeventig enkele bijzonder geslaagde acties op zijn palmares mocht schrijven.
Momenteel ben ik een boek (°) aan ’t lezen over de malaaien die Russische schrijvers ten deel vielen tijdens Stalins Grote Zuivering. Mijn oog blijft hangen aan een passage over de dichteres Nina Hagen-Thorn.
Zij werd niet een keer, maar twee keer naar de Goelag gestuurd, eerst van 1936 tot 1942 en een tweede keer van 1947 tot 1952. Daar wilde men haar daden van terrorisme laten bekennen die ze niet gepleegd had. Tijdens de ondervragingen deed ze iets waar maar weinig anderen in slaagden: ze weigerde zichzelf te beschuldigen. In 1956 werd ze gerehabiliteerd wegens gebrek aan bewijzen.
In de kampen voerde Nina letterlijk het werk van paarden uit. Samen met andere vrouwen werd ze voor een kar gespannen waarop bijvoorbeeld brandhout vervoerd werd.
In haar memoires schrijft ze: ‘Na het kamp heb ik veel medelijden voor de dieren beginnen voelen: zij zowel als wij werden geconfronteerd met dezelfde onmacht tegenover een blinde en almachtige kracht.’
‘Ik was een dier onder het juk geweest en ik voelde groot medelijden voor de andere geketende dieren. Ik heb het nagegaan: de uitdrukking van de ogen en het gedrag van een wezen dat zich onder het absolute gezag van een ander bevindt zijn bijna identiek bij dier en mens. Ik heb meerdere jaren met paarden gewerkt. Ik weet hoe ze zich verzetten en hoe ze gedomineerd worden. Er is geen opvallend verschil in het gedrag van een kudde paarden en een kudde mensen.’
‘Dat houdt niet in dat men mensen moet misprijzen, wel dat men dieren dient te respecteren.’
Flor Vandekerckhove

(°) Vitali Chentalinski. La Parole Ressuscitée. Dans les archives littéraires du K.G.B. Uit het Russisch in het Frans vertaald door Galia Ackerman en Pierre Lorrain. Editions Robert Laffont, Paris 1993. 462 pp. Het citaat van Nino Hagen-Thorn komt uit dat boek.

Geen opmerkingen: