GEEN VAN BEIDEN kan ik ernaar vragen, ze zijn overleden, Koen⇲ lang geleden al en JP⇲ verleden jaar. Wat betekent dat ik alleen maar mijn geheugen kan inroepen. Erg betrouwbaar is dat niet, daarvan getuigt menig blogpost die ik nadien moest corrigeren, iets wat ik samenvat in Bedrieglijke herinneringen⇲.
We waren leeftijdsgenoten en kwamen halverwege de jaren zestig vanuit Bredene in Oostende terecht, waar we gelijktijdig de moderne afdeling van het college aanvatten. We werden in toenemende mate makkers, iets wat totterdood heeft voortgeduurd, wat merkwaardig is, want ik heb geen talent voor vriendschap⇲.
Waarom begin ik daar nu over? Gisteren fietste ik naar de bib in Mariakerke - mooi weer - en terugkeren deed ik via het Maria-Hendrikapark, - ‘het bosje’. Op een bank aan het Spiegelmeer genoot ik een wijl van zon, rust, stilte en stelde ik me vragen over het beeld in ‘t midden van dat meer, figuur die de zon op d’r hoofd torst, beeld dat, dacht ik verkeerd, ik daar altijd had weten staan. Tienermeisjes liepen rondjes, lerares keek toe. Waardoor ik aan de tijd terugdacht dat JP, Koen en ik de surveillanten van ’t college wijsmaakten dat we ’s middags thuis gingen eten. Gedrieën trokken we naar ’t bosje, waar we ons in ’t gras uitstrekten en ouwehoerden over de onrechtvaardigheden van ’t leven. Momenten die ik tot de mooiste van mijn puberteit reken.
We waren leeftijdsgenoten en kwamen halverwege de jaren zestig vanuit Bredene in Oostende terecht, waar we gelijktijdig de moderne afdeling van het college aanvatten. We werden in toenemende mate makkers, iets wat totterdood heeft voortgeduurd, wat merkwaardig is, want ik heb geen talent voor vriendschap⇲.
Waarom begin ik daar nu over? Gisteren fietste ik naar de bib in Mariakerke - mooi weer - en terugkeren deed ik via het Maria-Hendrikapark, - ‘het bosje’. Op een bank aan het Spiegelmeer genoot ik een wijl van zon, rust, stilte en stelde ik me vragen over het beeld in ‘t midden van dat meer, figuur die de zon op d’r hoofd torst, beeld dat, dacht ik verkeerd, ik daar altijd had weten staan. Tienermeisjes liepen rondjes, lerares keek toe. Waardoor ik aan de tijd terugdacht dat JP, Koen en ik de surveillanten van ’t college wijsmaakten dat we ’s middags thuis gingen eten. Gedrieën trokken we naar ’t bosje, waar we ons in ’t gras uitstrekten en ouwehoerden over de onrechtvaardigheden van ’t leven. Momenten die ik tot de mooiste van mijn puberteit reken.
Is het iets wat we regelmatig deden? Is ’t maar één keer gebeurd? Waren we echt gedrieën? Was 't eens met deze en dan weer met gene? Is 't überhaupt wel gebeurd? Zeker durf ik dat na zestig jaar niet meer te stellen en, zoals gezegd, aan hen kan ik het niet meer vragen.
Flor Vandekerckhove⇲
Flor Vandekerckhove⇲
Nergens vind ik ter plekke enige toelichting bij het monument in ’t midden van het meer. Thuis googel ik het beeld en zie dat het daar nog niet stond toen JP, Koen en ik er kwamen spijbelen. Een Katrien vertelt er hier⇲ bijzonder lyrisch over: ‘In het midden van het Spiegelmeer verrijst het sculptuur ZON Anima/Animus (een werk van Johan Tahon, °1965) subtiel uit het water, de wolken omhelzend, de zon op het hoofd, de blik voor eeuwig naar de hemel gericht. Het bronzen beeld (acht meter hoog) is geënt op de plek en het elliptische meer. Het is een anker, een baken, een spiegelbeeld in het Spiegelmeer. De plaatsing van het beeld was een huzarenstukje. Het staat op een sokkel in het Spiegelmeer en het bovenste gedeelte werd op 14 januari 2013 met een Seaking helikopter geplaatst. Het was een symbolische neerdaling van de nieuwe Zon op het meer.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten