EEN VARKEN leeft in eigen gedachten. In die gedachten is plaats voor een hok en een trog in de vorm van een hoorn des overvloeds en een ruim erf met aardappelveld dat het varken naar hartelust mag vertrappelen en een flinke mesthoop en een fris muurtje om in de modder tegen te liggen slapen en op dat muurtje staat geschreven dat alle dieren gelijk zijn, maar sommige iets gelijker dan anderen (een varken heeft instinctief weet van de varkensgeschiedenis.) Omdat varkens in gedachten niet over heel veel plaats beschikken, is die gedachtewereld daarmee helemaal volzet, daarin is geen plaats meer voor een konijn. Daardoor gaat een konijn, uit lijfsbehoud, ook in eigen gedachten leven. In die eigen gedachten staat een hok en een schier oneindig grasveld dat Champs-Élysées heet en een aardappelveld dat het konijn naar hartelust mag vertrappelen en een flinke mesthoop en een muurtje om in de schaduw te kunnen slapen en op dat muurtje staat geschreven dat alle dieren gelijk zijn, maar sommige iets gelijker dan anderen (een konijn kent instinctief Animal Farm.) Omdat konijnen evenmin plaats te over in gedachten hebben, is daarmee alles gezegd. Ik weersta aan de neiging om dat konijn Piet te noemen en het varken Napoleon, ik noem ze Miet en Josephine. Rest me alleen nog hieraan toe te voegen dat mensen in dezen van geen tel zijn, je ziet hen wel, het lijkt zelfs dat ze iets met die beesten doen, maar ze zijn er niet, ze bevinden zich buiten dit verhaal. Ik weet niet hoe dat komt, de tijd van de alwetende verteller ligt ver achter ons.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten