vrijdag 9 augustus 2024

Leren schelden met Herman Brusselmans



NIET ELKE Duitser was een nazi, niet elke pastor is een kinderverkrachter, niet elke flamingant is een fascist en niet elke Jood is een zionist. Dat belet niet dat het aan de tapkast al eens anders luidt: cafépraat (wat ook geldt voor Facebook⇲, digitale variant van de cafétoog.)
Er bestaat een literair genre waarvan een variant bij tijd en wijle op cafépraat lijkt: satire. Het laat zich evenmin door goede manieren leiden, het gaat ook kort door de bocht, het verschilt evenwel van cafépraat doordat het volgens de regels van de kunst
 tekeergaat. Herman Brusselmans is er een beoefenaar van, hij scheldt & schoffeert à volonté en hij doet dat goed, toch in die zin dat hij er goed voor betaald wordt (wat bij ons de graadmeter is, toch.) Goed betaald worden is misschien ook nodig, het is niet voor ’t eerst dat het Brusselmans naar de rechtbank leidt, ’t zou ook niet voor ’t eerst zijn dat hij ervoor veroordeeld wordt. Dokken!
Het woord is vrij, maar elkeen die zich beledigd voelt mag het naar de rechter brengen. Ook ik heb destijds, met Het Visserijblad⇲, zo’n proces verloren en 't was een bijzonder kostelijke grap, best dat ik een potje geld apart gelegd had, anders had ik de boel wel mogen sluiten. Samengevat: je mag schrijven wat je wil, maar wie daardoor beschadigd wordt, mag op geld rekenen. De Duitser uit mijn openingsalinea zou dat wellicht laten passeren, hij zou de schouders ophalen voor literaire onzin die Duitser gelijkstelt aan nazi; de pastor uit die eerste zinnen zou ’t ook laten gaan, hij zou zich wijselijk gedeisd houden als iemand pastor per definitie gelijkstelt aan kinderverkrachter… Anders is het met de Jood. Dat komt natuurlijk door wat Joden overkomen is: een doorgedreven, goed georganiseerde en massale poging om het Joodse volk in z'n totaliteit te vernietigen, de Holocaust. Sindsdien wordt er te onzent met een loupe naar mogelijks ontluikend antisemitisme gekeken en het wordt desgevallend meteen de kop ingedrukt. 
Wanneer Brusselmans zijn afkeer voor de wandaden van de Israëlische staat in Palestina uit, doet hij dat als volgt: ‘(…) en ik word zo woedend dat ik iedere Jood die ik tegenkom een puntig mes los door de keel wil rammen.’ Iets wat hij daarna wel corrigeert: ‘Je moet er natuurlijk altijd bij denken: niet iedere Jood is een moorddadige rotzak (…)’ Brusselmans is uiteraard niet van plan om puntige messen door welke keel dan ook te rammen, da's Brusselmanse onzin, maar hij had niet Jood mogen zeggen, hij had beter moeten weten.
Dit is het moment waarop ik u had kunnen onderhouden over antisemitisme, antizionisme⇲, het belangrijke verschil daartussen, en waarom sommigen dat verschil per se willen weggommen. Brusselmans had er iets van kunnen leren en u misschien ook, maar omdat toch niemand naar mij luistert, laat ik het achterwege. Ik zeg liever dat Brusselmans niet Jood had mogen zeggen, maar dat ik het gevoel deel dat Palestina bij hem oproept. 
Satiricus Brusselmans zal ’t hoe dan ook geweten hebben, er komt een rechtszaak. Hij verdedigt zich al: ‘’Ik bedoelde vooral dat als dit mijn kind zou overkomen, ik de daders iets zou aandoen. Israël is in Gaza bezig met oorlogsmisdaden en ik zou dat niet eens mogen zeggen?’ En ook dit zegt hij: ‘De heisa is veel te groot geworden. Ik moet denken aan de veiligheid van mijn vrouw en zoontje.’ Hij had niet Jood mogen zeggen, maar al wat hij hierboven ter verdediging aanvoert is zeer waar.
Flor Vandekerckhove

1 opmerking:

Anoniem zei

Triest decennium, waar ieder woord gewogen dient te worden, maar respect mag nooit ontbreken.