dinsdag 13 augustus 2024

In memoriam Alexandr Voronski (°1884 - †1937)

Rechts: Voronski bij zijn arrestatie op 1 februari 1937, de mugshot is tevens ’s mans laatste foto.



OP 13 AUGUSTUS 1937, vandaag exact 87 jaar geleden, werd Alexandr Voronski vermoord. Veel kans dat jij nooit eerder van die mens gehoord hebt, je moet al in 't marxisme graven om die naam tegen te komen. Als ik hem vandaag herdenk is ’t evenwel omdat hij ons iets over ’t schrijversvak leert, iets wat voor iedereen interessant is.
Voronski had van de revolutie zijn beroep gemaakt, hij was een bolsjewiek, een revolutionair met harde overtuigingen, kortom een mens als Lenin. Hij was ook zot van literatuur. Na de revolutie richtte hij in de Sovjet-Unie een literair tijdschrift op, Rood Braakland, en een literaire groepering Pereval, De bergpas. Recht op literaire vrijheid werd zijn ding.
Op ’t net zijn er enkele teksten van Voronski in ’t Engels beschikbaar, in Baldorastation.art en ook op een sobere website helemaal aan hem gewijd. ’t Is via die Engelse vertalingen dat ik ’s mans literaire opvattingen leer kennen.
Literatuur en kunst, zegt Voronski, komen in belangrijke mate intuïtief tot stand: ‘Plotseling en onverwacht openbaart zich iets in ons bewustzijn, alsof dat onafhankelijk van ons gebeurt.’ Ja, dat is waar, wie een verhaal of een gedicht aanvat, weet ongeveer wel waar dat heengaat, maar onderweg gebeurt iets, een je ne sais quoi⇲ , waardoor het toch iets anders wordt. Literatuur verschilt daardoor bijvoorbeeld van het bouwen van een woning, dat halverwege niet verondersteld wordt iets anders te worden, een partijtje tennis bijvoorbeeld. 
In zijn tijd staat Voronski daarmee lijnrecht tegenover de stalinistische ingenieurs van de ziel, schrijvers die verondersteld worden de vijfjarenplannen van de staat te bezingen. Voronski staat op de lijn van Stalins aartsvijand, Trotski, die schrijft: ‘Kunst, net als de wetenschap, gaat niet op zoek naar orders, meer zelfs: door haar essentie, kan ze die niet tolereren.’ Da’s trouwens ook wat George Orwell hier zegt: ‘Ik denk niet dat hij [de schrijver] zich, louter op basis van zijn gevoeligheid, mag onttrekken aan het gewone, vuile politieke werk. Net zoals alle anderen moet hij bereid zijn lezingen te geven in tochtige zalen, gaan kalken, kiezers werven, pamfletten verdelen, zelfs in burgeroorlogen vechten indien dat nodig blijkt. Maar wat hij verder ook moge doen in dienst van zijn partij, hij zou er nooit mogen voor schrijven. Hij zou moeten duidelijk maken dat zijn schrijven iets apart is.’ ’t Is ook iets waarover Karl Ove Knausgård hier graag reflecteert.
Iets apart? Waarom? Omdat het de enige manier is om kunst en literatuur te maken. Schrijven is goed luisteren naar de verrassing die ontstaat. Ann Hamilton verklaart die verrassing in een essay met een veelzeggende titel Making not knowing: ‘In elk kunstwerk verschijnt iets wat voorheen niet bestond, en dus werk je normaal van wat je weet naar wat je niet weet.’ Verrassing! En uit welke toverhoed komt die verrassing? Wisława Szymborska spreekt erover wanneer ze in 1996 de Nobelprijs ontvangt : ‘Het is gewoon niet makkelijk om iets aan een ander uit te leggen wat je zelf niet begrijpt. (…) Wat inspiratie ook is, het komt voort uit een voortdurend "ik weet het niet".’  
Het gebeurt intuïtief, 't is een verrassing voor de auteur, maar 't gebeurt daarom niet ongestraft.
Men schat dat de Bond van Sovjetschrijvers bij de start in 1935 zo’n 2.200 leden telt. Eduard Beltov komt tot de conclusie dat er tijdens de hele Stalinperiode 2.000 schrijvers gearresteerd worden, waarvan de helft omkomt in de kampen van de goelag. In 1988 staat in de Russische Literaturnaya gazeta dat 90 procent van degenen die de bond in 1934 vervoegden in de goelag terechtkwamen of neergeschoten werden. 
Konstantin Paustovski, schrijver die het wel heeft weten te overleven, beoordeelt achteraf de literaire kant van 'de ingenieurs van de ziel': 'Hoe is het mogelijk dat we boeken met een artistieke waarde gelijk aan nul tot meesterwerken hebben gebombardeerd, terwijl de briljantste geschriften verborgen lagen en pas na een kwarteeuw het licht zagen?'
Vandaag is het 87 jaar geleden dat Alexandr Voronski gevangengezet en vermoord wordt. Wat een perverse stroming is dat stalinisme toch. Tatiana Isaeva, Voronski’s kleindochter herinnert er zich iets van: ‘Onze telefoon werd afgeluisterd en zo nu en dan daagden dubieuze figuren op, bewerend dat ze bewonderaars van mijn grootvader waren, en zeer geïnteresseerd in de Linkse Oppositie.’  Waarna ze er iets merkwaardigs aan toevoegt: ‘Die telefoontap begon weer in de jaren negentig, wanneer ik werken van Voronski begon te publiceren.’
Hoezo, de jaren negentig? Is heel dat Russische staatscommunisme dan niet omvergeworpen? Wat niet betekent dat inspiratie, oncontroleerbaar als het is, voortaan door overheden en opdrachtgevers altijd ongestraft aanvaard wordt. Ik presenteer enkele voorbeeldjes onder de merkwaardige titel John D. Rockefeller, Diego Rivera, het ACV en ik, 't is kattenpis bij wat Voronski en de zijnen overkomt, maar 'k ben blij dat ik het nog eens kan oprakelen.

Alexandr Voronsky. Art as the Cognition of Life. Selected Writings. 1911-1936. 554 pp. Mehring Books. 1988. 

Geen opmerkingen: