Hij zegde dat zijn moeder
niet thuis was. Toch zette de vrouw haar fiets tegen de muur. ‘Dat is
niet erg’, antwoordde ze, ‘Ik geef het jou wel.’ Ze stapte
resoluut het huis binnen en haalde het tijdschrift van de Katholieke Vrouwenbond uit
haar tas. Ongevraagd ging ze op een stoel zitten. Ze keek hem vrijmoedig aan, lichtte haar rok een eindje op en waaierde er enige koelte onder. ‘’t Is voor ‘t
zweet,’ zei ze, ‘dat komt door het fietsen’.
De jongen wist niet wat te zeggen en nog minder waar te kijken.
Terwijl zij met haar rok bleef wapperen, bladerde hij door het
tijdschrift. Hij probeerde vruchteloos zijn ogen van haar kruis
weg te houden. ‘Mama is niet thuis,’ zei hij nogmaals. Zijn
stem beefde. Ze zag het trillen van zijn oogleden en opende haar benen. Toen
ze een half uur later weer buiten stond waren zowel de jongen als de vrouw
andere mensen geworden.
Niet lang daarna liet de vrouw haar echtgenoot in de steek om naar de stad te verhuizen. Daar kwam ze aan de bak als
postbode, zo vernam het dorp later van mannen die haar in die stad
hadden zien fietsen.
De jongen werd een man. Hij bleef vrijgezel en bracht zijn vrije tijd uitsluitend thuis door, in de zetel bij het venster. Na zijn dood trof men in zijn huis een
merkwaardige collectie aan, duizenden foto's van het verkeer
op het fietspad voor zijn deur, allemaal fietsende vrouwen, een verzameling foto's
waarvan niemand de zin inzag.
Flor Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten