Niet heel onschuldige kinderen. Boven, van links naar rechts: Danny, Flor, Nicole. Onder van l. nr r.: Marie-Jeanne, Rita, Josette. |
Verliefd was
ik daarvoor al op juffrouw Elvire Casier geweest, de kleuterleidster met
overdadig veel krulhaar. Daar kon ik echter niet mee trouwen, want er waren ook
andere jongens ‘op haar’. Allemaal eigenlijk. Bovendien was juffrouw Elvire al
gauw weer weg. ’t Zal een interim geweest zijn. Voor de rest werd dat onderwijs bevolkt door nonnen waarbij ik me geen zwart krulhaar wilde voorstellen.
Die zomer
werd de annex bezet door Jean en Yvonne, een koppel uit Brussel. Jean was
pompier en Yvonne was een mooie, jonge vrouw. Ik dacht dat ik misschien beter
met haar kon trouwen, omdat Yvonne toch al in dat appartementje verbleef. Ze
was bovendien al groot en had een kindje van zichzelf, waarmee ik dan kon
spelen. Ik hoopte dat Jean nog diezelfde
zomer in een brand zou omkomen. Wat hij niet deed, want hij was daar met vakantie en
hij liet de branden aan zich voorbijgaan. Zelf wilde ik geen pompier worden,
maar buschauffeur.
In september
zat ik op de stoep te wachten tot de zusjes Praet passeerden, een lange en een
korte, een norse en een lieve. Dat was een probleem. De lieve, korte Praet glimlachte
me telkens toe en de norse lange keek steevast de andere kant uit, maar het was toch
de norse die ik op het oog had; niet voor een huwelijk, want de zusters Praet
zaten op een verkeerde school. Ik wist niet zo goed wat me tot haar aantrok,
maar ik zat daar toch te wachten. Vele jaren later zag ik haar weer. Ze droeg toen
een nauwsluitende patte d’éléphant en
ik wist meteen wat me tot haar aangetrokken had. Ze keek weer de andere kant
uit.
Mijn makker
en ik hadden al spelend eens aan het broekje van een buurmeisje getrokken. Dat
kind ging het thuis vertellen en ik kreeg van mijn moeder een pandoering waar
ik lang niet goed van geweest ben. Ik wist niet waar ik dat verdiend had. Misschien
kwam het wel omdat ik geen trouwplannen met dat meisje had. Na dat incident liep ik in een grote boog om dat kind heen en kon alleen maar hopen dat ze later een goede echtgenoot zou vinden, de klikspaan, maar ik vreesde ervoor.
Het kwam wel
meer voor dat ik het niet wist. In een doos bewaarde ik een fotootje van Vera.
Dat had ik gekregen van iemand waarvan ik de naam vergeten ben. Hij had
verschrikkelijk veel puisten. Ik begreep niet hoe iemand met zoveel vieze puisten
de foto van zo’n mooi meisje op zak kon hebben. We vonden het beiden beter dat
ik die foto overnam. Ik wist niet zo goed wat ik ermee kon aanvangen, maar het
had de aantrekkingskracht van een geheim. Ik bewaarde dat geheim in een geheime
doos op een geheime plek. Op geheime momenten bekeek ik heimelijk het fotootje
en vroeg me af of ik met Vera zou trouwen. Ik dacht van niet, want ook Vera
ging naar een verkeerde school. Daar tegenover stond dat ik toch maar die foto
had. Het leven was niet gemakkelijk.
In onze
straat, boven de krantenwinkel, woonde Marie-Claire. Of zij op de juiste school
zat, weet ik niet meer, maar ermee trouwen was uitgesloten, want Marie-Claire
had schrik van honden. De schoolkwestie was daaraan ondergeschikt. Later heb ik
op een volksbal met Marie-Claire de twist gedanst. Dat was wel leuk, maar ze
had nog steeds schrik van honden. We moesten om 10 uur weer thuis zijn.
Kussen deed
ik voor het eerst met een meisje waarvan ik, zoals een oude schlager het zegt, de naam
vergeten ben. We zaten in het autowrak dat op mijn vaders erf stond. Vooraan
zaten twee tongzoenende pubers en wij zaten achterin die twee te imiteren. Ik
dacht er niet aan om met dat meisje te trouwen. Daar stond dat kussen helemaal
los van (iets wat me later nog wel overkomen is). Dat zoenen vond ik trouwens maar niets. En al helemaal nadat ik
na zo'n lange, goed geïmiteerde kus de ogen weer opende en ik mijn moeder door het zijraampje
van de auto zag turen. Toen was de pret er helemaal af.
[Terwijl ik dit aan ’t schrijven ben,
herinner ik me dat ik ergens een foto van die kinderen liggen heb. Drie
kwartier later sta ik er met een loep op te kijken. De puberjongen heeft een
hondje in de armen. Er staat tekst en uitleg op de ommezijde. Juli
1957. Ik ben acht. Ik sta bovenaan tussen de twee pubers, Danny en Nicole, die
zo te zien nauwelijks de puberleeftijd bereikt hebben. Onderaan rechts, half
geknield, zit mijn kusmeisje dat Josette blijkt te heten. Ik herinner me de
andere twee meisjes niet, maar zie dat ze Marie-Jeanne en Rita genoemd worden. Ik plaats de foto bovenaan dit stuk.]
Ik fietste
naar de schaatsbaan om daar naar de mulattin te kijken. Kroezelhaar. Ze zei me
op te hoepelen, want ik kon niet schaatsen. Spijtig, want ze zat op de juiste
school. Nadat ze me weggestuurd had, wist ik dat ze vooral een vat vol pretentie was. Dat was niet het geval voor Marie-Josee die me vroeg met haar pop te komen
spelen. Daar kon ik wegens de verkeerde school niet op ingaan, wat me zeer verdroot,
want Marie-Josee zag er een lekker meisje uit, zeer lekker. Ze trouwde
uiteindelijk met een nozem.
Ik overwoog
om pater te worden. Het was een geruststellende gedachte. Dan moest ik alleen maar voortschrijden in een bruine
pij. Ik zat toch al op de juiste school en kende daardoor die paterliedjes al. En paters rookten allemaal een pijp. Was ik van al die onzekerheden verlost.
Flor
Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten