woensdag 29 november 2017

Waar zijn ze? IJsland? Groenland? Labrador?


— Vissers van de O.298 Van Dyck. Staand, beneden rechts: Albert Vanneuville. —

Veel zijn er niet meer, maar je vindt ze wel nog overal, de Oostendse vissers: Noordzee, Ierse Zee, Noorwegen, Golf van Biskaje… Vroeger kwam daar IJsland bij. Er is ook een tijd geweest dat je Oostendse vissers in Zuid-Amerika kon ontmoeten en in Congo. Er zijn er zelfs die de zeeën rond Labrador bevist hebben. Labrador? Da’s Canada, dat ligt wel niet naast de deur, maar daar trok destijds wel eens een visbak (°) van de NV Motorvisserij naartoe, zoals de O.298 Van Dyck. (°°) 
— Albert Vannneuville was ook 
een telg van IBIS, waar hij 
onder het nummer 239 
vermeld stond. (Met dank aan
D. Eyland voor de foto.) — 
Dat schip stond onder het bevel van kapitein Albert – Berten -  Vanneuville (°1911 - †1981), een visser met een stamboom. Albert komt uit een geslacht van IJslandvaarders. Zijn vader en diens vele broers voeren ten tijde van de ‘galetten’ vanuit Noord-Frankrijk al op IJsland. [Wie meer wil weten over die historische IJslandvaart klikt hier.] Berten zette die traditie verder, maar dan in de moderniteit, vanuit Oostende. De Oostendse vissers die zo’n verre visserij beoefenden verdienden trouwens goed hun brood. Hun drinkgeld alleen al was voldoende om er het loon van een arbeider aan de wal mee te betalen. Maar dat drinkgeld moest natuurlijk wel verdiend worden: de vislevers werden gekookt en van de vrijgekomen olie werd levertraan gewonnen. De opbrengst werd verdeeld tussen rederij en vissers.
Die vissers verdienden veel geld, maar het geleverde werk was dan ook indrukwekkend. Daarvan getuigt de legendarische reis die kapitein Albert Vanneuville (°°°) in het midden van de vorige eeuw met de Van Dyck maakte. Het schip was zo lang weg dat men eraan twijfelde of men het zou weerzien. Het stoomschip was vertrokken met bestemming IJsland, maar daar werd niet veel gevangen. Dus besloot Vanneuville het rond Groenland te proberen. Daar liet de vis zich evenmin verschalken. Vandaar trok de Van Dyck naar Labrador, maar het schip geraakte niet door de ijsvelden. De kapitein ging in Groenland bunkeren en probeerde het opnieuw. De vaarroute lag intussen open. In twee dagen tijd visten ze daar heel het ruim vol. Er was zoveel vis aan boord dat er motorbrandstof geloosd moest worden om het schip weer in beweging te krijgen. De reis had in totaal veertig (!) dagen geduurd.

(°) Visbak is in het Oostends dialect het woord waarmee de stoomtreilers ter visserij benoemd worden.
(°°) Er zijn verschillende schepen geweest onder het nummer O.298 die Van Dyck heetten. Over de geschiedenis van de onderneming die deze vaartuigen uitreedde staat hier een uitgebreid artikel.
(°°°) Kapitein Albert Vanneuville (°1911 - †1981) is de vader van Focusjournalist Bernard Vanneuville, een oud-klasgenoot van me, zoals uit deze schoolfoto blijkt, waarop we hem achter het nummer 15 zien staan.

Geen opmerkingen: