ROCKER Jeff
Tweedy⇲ begin ik nu toch wel een beetje te kennen. In de blog is hij hier⇲ en daar⇲ al zijdelings ter sprake gekomen en ik heb die Tweedy, en zijn Wilco,
al twee keer in levende lijve zien optreden, zoals dit jaar nog in de AB.
Aan dat laatste heb ikzelf geen verdienste; al wat ik moet doen
is Tania vergezellen. Zij zorgt niet alleen voor tickets, ze schaft
zich daar ook een T-shirt aan en een boek waarin Jeff Tweedy ons zijn leven
vertelt.
’t Is over die memoires dat ik iets kwijt wil. (°)
Vooraf dit. De kaft, de papiersoort en -tint, de druk, het lettertype, de
bladschikking, de interlinie … Alles zorgt ervoor dat dit boek een tactiel
genoegen is. Ik zeg dat met nadruk omdat ik van mening ben dat uitgevers zich vandaag ter zake weinig inspannen. Is dat tactiele genoegen niet een van de weinig resterende
pluspunten die het papieren boekbedrijf in deze digitale tijden aanbrengt?
Wel dan, dames & heren uitgevers, u kunt beter! (Maar niet beter dan wat
Penguin hier doet.)
Ik vermoed dat Tweedy daar zelf voor iets tussen zit, hij is hetzelfde soort boekenmens als ik. Ook dit delen we: ‘Ik
denk dat het even inspirerend kan zijn om in te beelden waarover het boek gaat.
Ik kan het openbreken en een tweetal zinnen lezen om de taal te proeven, maar
ik heb niet altijd een bredere context nodig. Ik vind het niet nodig om ze van
het begin tot ’t einde te lezen. Mijn verwantschap ermee is meestal mijn
verbeelding van hun potentie. (…)’ Ik herken daar de broederschap van de barbaren⇲ in, inmiddels weet ik dat het ook
bij lieden van de highbrow voorkomt, dat heeft Lydia Davis me in Een andere manier van lezen⇲ geleerd.
Bij Jeff Tweedy vinden zo’n zinnen soms de weg naar zijn songs. Hij haalt in zijn boek concrete inspiratiebronnen aan: William H. Gass⇲ en Henry Miller⇲. De passage waarin hij over die schrijvers spreekt, is interessant, ze verheldert de manier waarop zijn songteksten tot stand komen.
Bij Jeff Tweedy vinden zo’n zinnen soms de weg naar zijn songs. Hij haalt in zijn boek concrete inspiratiebronnen aan: William H. Gass⇲ en Henry Miller⇲. De passage waarin hij over die schrijvers spreekt, is interessant, ze verheldert de manier waarop zijn songteksten tot stand komen.
Ik heb nog iets met Jeff Tweedy gemeen: ‘Ik vermoed dat bijna iedereen die beweert Finnegans Wake te hebben
gelezen een leugenaar is, maar het is zeker een leuk boek om met je mee te
dragen, alleen al omwille van het gewicht in je handen. ‘t Is een krachtig ding
om aan je vingertoppen toegang tot James Joyces geest te hebben. Ik heb niet alles
nodig. Het is al spannend genoeg om het op een willekeurige bladzijde open te
slaan, daar een gekke lange zin te vinden en te zien welke betekenis je daaraan
kunt geven.’ Godver ja, dat is
zó wáár! Waarom heb ik anders van Finnegans Wake⇲ een integraal Engels exemplaar
staan, naast een verkorte Engelse en een integrale Nederlandse vertaling? Al
twintig jaar haal ik deze of gene Wake
uit de kast om er even van te proeven. Deugd dat dat doet, ge hebt daar geen gedacht van!
(°) Jeff Tweedy. Let’s go (so we can get back) A memoir of recording
and discording with Wilco, etc. 2018. NewYork. Uitg. Dutton, An Imprint of
Penguin Random House LLC. 293 pp.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten