donderdag 19 januari 2012

Kent u het vuurtorengevoel?

Links: Oostendse vuurtoren Lange Nelle (© Jurgen Behaeghel.) Rechts: Peter Holvoet-Hanssen, gewezen stadsdichter van A’pen, overwoog om op de Oostendse Oosteroever onder het vuurtorenlicht te komen wonen. De plek is inmiddels voor dichters helaas te duur geworden (Foto Jo Clauwaert)

IN BREDENE slaap ik als kind op een mansarde. Het laatste beeld dat zich telkens op mijn netvlies vastlegt is dat van het vuurtorenlicht dat een stukje van mijn zolderkamer belicht, daarna val ik in slaap. Later, wanneer ik zelf ver in het binnenland woon en van daaruit regelmatig naar de kust afzak — moet afzakken — is het vuurtorenlicht het eerste herkenningspunt dat ik vanaf de autosnelweg zie.  Ah, hoe vaak heb ik toen niet gedacht: als ik me op de vuurtoren richt, gaat mijn leven de juiste kant uit.
Over het vuurtorengevoel↗︎ schrijf ik lang voordat Boudewijn Büch de term ijkt. In Vivaldi↗︎ staat mijn verhaal De vuurtorenwatcher (-watcher dus, niet -wachter). En in 1988 publiceer ik voor ’t eerst een stukje als De Laatste Vuurtorenwachter. Ik schrijf het — in 2024 alweer 36 jaar geleden — in het redactielokaal van Het Visserijblad↗︎, in het huis vlak naast de Oostendse vuurtoren. Büch en ik zijn uiteraard niet de eersten die over het vuurtorengevoel schrijven. Virginia Woolf doet het al in 1927, in To the Lighthouse: ‘For nothing was simply one thing. The other Lighthouse was true too.’  
Voor mensen die dat gevoel kennen, zijn vuurtorens niet alleen objecten uit de zeevaartkunde, het zijn archetypes, haast mythische bouwsels. Zij staan voor iets. Vuurtorens staan voor ‘geborgenheid’, voor ‘licht in de duisternis’, voor de zekerheid dat er een thuis(haven) is. Het vuurtorenlicht is een ‘weg’, een ‘houvast’, een ‘band’. Het vuurtorengevoel is iets van mensen die weten dat God dood is, maar vermoeden dat die vuurtorens daar staan om dat weer goed te maken. 

Flor Vandekerckhove↗︎


[Deze post dateert van 2012. In 2024 presenteer ik het stukje aan Bredene Retro.]

5 opmerkingen:

laurentius.vanacker zei

Ik heb jaren met het vuurtorenlicht in mijn kamer geslapen. Het gaf mij rust en ook het gevoel dat ik dicht bij de zee zat. Achteraan mijn huis in de Duinenstraat te Bredene , waren de velden van Boer De Poorter , een korenzee , en ik kon kijken tot aan de vuurtoren. Later werd alles dicht gebouwd , nieuwe straten , het gemeenhuis , de bib , rijhuizen... en zo verdween het vertrouwde licht. Ik groeide er mee op , zonder op zee te varen. Ik woonde in Bredene , maar zag elke avond een stukje Oostende. Pas veel later ging ik de zee op en begreep het belang van de vuurtoren. Ik heb echter nooit " Lange Nelle " kunnen bezoeken , en dat is spijtig.

Luc Blomme zei

Ook ik heb vaak de drie wenkende zwaaien van de vuurtoren geteld.
Wat ik ook nog hoor in mijn geheugen is het monotone geluid van de misthoorn.
Daar denk ik nog vaak aan bij een mistige avond.

Luc Blomme zei

Nog iets:
Waarom kom ik zo laat met mijn reactie?...
Het bericht van Flor zat in de spam. En daar kijk ik haast nooit naar!

Geert Marcel G Barbier zei

Mooi en zo herkenbaar

Anoniem zei

Lange nacht op zee,
Een eenzaam wit en blauw licht,
Een zee vol verlangen,
En een vuurtoren, sterk en stil.

De golven slaan tegen de rotsen,
De wind waait door mijn haren,
Maar mijn ogen blijven gericht,
Op dat verblindende licht.

Een licht dat me vertelt,
Dat ik niet alleen ben op deze nacht,
Dat er iemand is die op wacht,
En me begeleidt naar huis.

En hoewel het licht storend is,
Voel ik me gerustgesteld,
Want ik weet dat ik veilig ben,
Met deze vuurtoren als bondgenoot.

Dus laat de nacht maar duren,
Laat me hier bij deze zee,
Met het wit en blauw licht,
En deze vuurtoren voor altijd bij me.