zaterdag 30 november 2024

Antwoord aan Eddy Strauven

Albert Camus (°1913-†1960). Inzet Eddy Strauven.


ENKELE DAGEN geleden beantwoordde ik voor ’t eerst sinds lang een lezersbrief. Ik moet dat eens meer doen, dacht ik, en ik zag meteen iets liggen wat om antwoord vroeg, een commentaar van Eddy Strauven op mijn post De radicalisering van Anuna. Zegt Strauven: ‘‘De' mens in opstand? Die titel is een meervoudig problematische, zelfs effenaf verkeerde vertaling. Daar dan op voortborduren doet de zorgzame denker en schrijver Albert Camus fundamenteel onrecht aan. Pijnlijk, eigenlijk. Bij Camus gaat het over en om 'L'homme révolté'. Het is duidelijk dat u niet weet wat hij daarmee bedoelde, wellicht omdat u het boek niet heeft gelezen. Waarom dan met zo'n intens geëngageerde enkeling uitpakken?’
Meneer Strauven, ik ben in mijn gat gebeten. Ik draag De mens in opstand al vijftig jaar en in vele verhuizingen met me mee (vierde druk, 1974, vertaling van J.A.Meijers, geel geworden verhard papier, loslatende rug). Ik heb er lang over gedaan om het boek gelezen te krijgen, heel veel leesuren, gespreid over verschillende jaren, soms de moed verliezend en hem daarna weer oprapend. (Had ik het op voorhand geweten, ik was er geeneens aan begonnen.) Begrijp ik het boek niet? In dat geval toef ik in gezelschap van enkele groten uit de filosofie, wereld die de uwe is, niet de mijne. Wel meen ik te begrijpen dat een belangrijk deel van het boek een kritiek op 'revolutie' is, met opvattingen die ik veelal niet deel. Evenmin als ik deze van Jean-Paul Sartre deel trouwens, Camus’ opponent in deze, ik deel namelijk de opvattingen van Ernest Mandel. Ja, meneer Strauven, ik ben een oude trotskist en heb Camus noch Sartre nodig om te begrijpen wat met revoluties misgaat. Misschien oppert u nu dat trotskist zijn’ niet van groot politiek inzicht getuigt, daarin kunt u gelijk hebben, het is wat het is. 
Weet ik niet wat Camus met l’homme révolté bedoelt? Begrijp ik niet dat ‘opstand’ het eerste bewijs van onze menselijkheid is? Begrijp ik niet dat opstand het individu uit zijn eenzaamheid trekt: ik kom in opstand, dus we zijn. En is het dan niet correct wanneer ik zeg: ‘de mens IS opstand’? Getuigt het van onbegrip om de opstandigheid van Anuna De Wever daarin een plaatsje te gunnen. Zijn Albert Camus en Anuna De Wever niet beiden ‘intens geëngageerde enkelingen’?
Er is iets wat ú niet begrijpt. In de dagelijkse beproeving die de onze is, lezen mensen anders dan u dat doet in Het zoekend hert — filosoof omringd door filosofen. Wij brengen onze eigen opstandigheid mee binnen in zo’n boek. Of in een film, zoals feministen dat doen in Les lèvres rouges van Harry Kümel. Of in een song, zoals die zwarte mens die racisme ontwaart in Joe Jacksons song Is she really going out with him. Of zoals ik dat doe in Camus’ essay. Harry Kümel heeft dat niet graag, Joe Jackson evenmin en aan Camus kan ik het niet meer vragen.
Flor Vandekerckhove

De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.