donderdag 12 juni 2025

Het momentum van Vincent Van Meenen


WE HEBBEN ALLEMAAL wel zo’n moment gekend, een dag waarop je denkt: nu gebeurt het: Ernest Mandel had het zelfs meermaals en hij had het zeker in 1961, ten tijde van het arbeidersverzet tegen de Eenheidswet; velen hadden het in 1968 toen Parijs op stelten stond; Dirk Cosyns had het in 1974 toen hij in Italië een sterke buitenparlementaire linkerzijde aan ’t werk kon zien; Liesbeth Walckiers had zo’n moment in Lissabon: Anjerrevolutie!; Raf Verbeke had het wellicht ook toen hij zag hoe ‘gele hesjes’ alom kruispunten bezetten… ’t Is een lijst die tot ver in de geschiedenis teruggaat en nooit eindigt.
Theatermaker en auteur Vincent Van Meenen (°1989) had zo’n moment in Griekenland. Pas afgestudeerd trok hij in 2014 naar Athene waar hij toneel met vluchtelingen ging maken. Hij schrijft erover: ’Toen ik in Athene aankwam in 2014 met een rugzak vol vuile kleren was de stad een baken van hoop en verzet. Nog maar net was ik geland of een verzameld links front (Syriza) won overtuigend de verkiezingen.’ (°) Ja, ook ik herinner me dat indrukwekkend, tegendraads volk, een tegendraadse premier ook, ik herinner me forse verklaringen van Yanis Varoufakis, minister van financiën, die in een leren motorjekker tot verblufte eurocommissarissen zei: ‘Neen, we gaan dat niet doen.’ Ik herinner me ook ontgoocheling toen de Griekse regering uiteindelijk toegaf en ‘het toch deed.’ Zegt Van Meenen: ‘Tsipras tekende, Varoufakis nam ontslag en verhuisde naar Berlijn. De Griekse braindrain was ingezet. In zijn zog verliet een hele generatie de hoofdstad.’ Zelf schreef ik daar toen een stukje over: ‘Niet elke mens weet wat hij zingen zal op ’t eind.’ 
Nu ging Van Meenen nog eens naar Athene kijken: ‘Ik kom van de heuvel af en dwing mezelf om langs de plekken te lopen waar ik theaterworkshops gaf, waar de vluchtelingentheatergroep die we oprichtten haar eerste voorstellingen speelde. De panden zijn verzegeld, de gekraakte hotels gesloten, de wijk waar ooit geen politieman durfde te komen, wordt gegentrificeerd (…)’
Vincent Van Meenen had zijn moment beleefd. De jongeman schrijf goed, zie ik, zijn woorden stralen een ontroerende melancholie uit die ik graag toevoeg aan wat Enzo Traverso er in zijn Mélancholie de Gauche over schrijft: 
‘Het is de melancholie van Blanqui en van Louise Michel na de bloedige repressie van de Commune van Parijs; van Rosa Luxemburg die, in haar gevangenis van Wronke, mediteert over het bloedbad van de Grote Oorlog en de capitulatie van het Duitse socialisme; van Gramsci die na het mislukken van de Europese revoluties, in een fascistische gevangenis, opnieuw nadenkt over de verhouding tussen ‘stellingenoorlog’ en ‘bewegingsoorlog’; van Trotski tijdens zijn laatste ballingschap in Mexico, opgesloten achter de muren van een huis-bunker in Coyoacan: van Walter Benjamin die, verbannen in Parijs, de geschiedenis herwerkt vanuit het standpunt van de ‘geknechte voorouders’: van C.L.R. James die over Melville schrijft, op Ellis Island waar hij in quarantaine verblijft, als vijandelijke vreemdeling in de Verenigde Staten van het maccarthisme; van de Indonesische communisten die het grote bloedbad van 1965 overleefd hebben; van Che Guevara die er zich in de bergen van Bolivië bewust van wordt dat de Cubaanse weg in een impasse terechtgekomen is.’ 
(°) Vincent Van Meenen (links hiernaast). Over Griekenland. ‘Ik vraag de achterblijvers waar ze van dromen’ in DS zaterdag 4 januari 2025. 
(°°) Enzo Traverso. Mélancolie de gauche. La force d’une tradition cachée (XIXe – XXIe siècle). Paris 2016. Editions La découverte.

Geen opmerkingen: