maandag 26 juli 2021

Rodenbachs vogel, mijn aapje

In Roeselare positioneer ik me naast het standbeeld van Albrecht Rodenbach en laat er mijn aapje los. De foto links is helemaal van mij. Voor de fotomontage met het aapje op de narrenstok koos ik als basis een foto van de vzw Albrecht Rodenbach.




Eerder bracht mijn queeste naar Vlaamse identiteit me al naar Brugge↗︎, Bornem↗︎, Dendermonde↗︎, Aalst↗︎, Geraardsbergen↗︎, Zarlardinge↗︎, Ronse↗︎, Kluisberg↗︎, Avelgem↗︎, Moerbeke↗︎Menen↗︎, Ieper↗︎, Poperinge↗︎, Veurne↗︎, Rupelmonde↗︎, Alt-Hoeselt↗︎, Damme↗︎, Loppem↗︎, Lichtervelde↗︎, Diksmuide↗︎, Sint-Jacobskapelle↗︎, Hulst↗︎ en onlangs nog naar Meerdonk↗︎. Heden vervoegt ge mij in Roeselare, alwaar Vlaamse identiteit kiemt alsof het niets is. Over de stad heb ik hier↗︎ vroeger al geschreven, wat me toelaat me er nu met een citaat vanaf te maken:
Wie geen zin heeft om zich in het oeuvre van Bart De Wever te verdiepen en desalniettemin de Vlaamse identiteit wil doorgronden, moet zich naar Roeselare begeven. Ik ken die stad. Daar is een school die Klein Seminarie heet, er wordt een fameus bier gebrouwen en tijdens de jaarlijks terugkerende batjes kun je er over de koppen lopen. In de week wordt er gewrocht en op zondag, na de mis, wordt er gefeest. En dan mag het ook iets kosten. Nimmer werd die stad zonder katholieken bestuurd en immer waart de blauwvoet er in 't rond. Ja, we bevinden ons in de buik van onze geliefde natie. Een rechtstreekse treinverbinding met Gent is er niet, en dat komt doordat Roeselaarse pastoors wilden vermijden dat de jeugd naar een heidense universiteit trok. Voilà de Vlaamse identiteit in geconcentreerde vorm! Of zoals Raymond zingt: ‘Waar men de heer nog kan loven (…) En de pensen omvangrijk zijn.’
Over de aldaar veel te vroeg gestorven Albrecht Rodenbach (1856-1880) staat alles al in de Wikipedia↗︎ die u op die bladzijde ook iets leert over merkwaardigheden als ultramontanisme, pauselijke zoeaven, de Groote Stooringe en het West-Vlaams taalparticularisme. Een mens kan hoe dan ook niet anders dan onder de indruk komen van het palmares van deze jongeling die, pas 23, aan tuberculose overlijdt. En dan staat daar die ene zin die zoveel mogelijkheden opent: ‘In de laatste jaren van zijn leven nam hij afstand van zijn Vlaamse bevlogenheid (…).’ Zijn sterfjaar is ook het jaar waarin elders een Belgische Socialistische Arbeiderspartij opgericht wordt, om maar dat te zeggen.  
Dan is er het standbeeld. Ruim plein, gazon, prachtig & krachtig beeld. Albrecht laat er de blauwvoet↗︎ los, vogel met grote symbolische waarde. Liever dan me vrolijk te maken over de interpretatie die Rodenbach ertoe brengt van de familie Blauvoet uit Veurne een zeevogel te maken, positioneer ik me naast het beeld en laat daar op het uiteinde van de narrenstok↗︎ mijn aapje los. Is het niet als Tijl — een nar zoals u weet — dat ik ‘t land afreis om ons, Vlamingen, de identitaire uilenspiegel voor te houden? Wel dan!
Waarmee mijn queeste zijn eindpunt nadert. Ik zoek in Ieper een geschikte plaats om de synthese te maken: de identiteit van ’t Vlaamse volk.

Nieuw boek van Bredenaar Flor Vandekerckhove. 70 bladzijden speurwerk in alle hoeken & kanten van ’t land, in een scheve zoektocht naar de eigen identiteit. Met een voorwoord van Jan Loones↗︎. Het e-boekje (pdf) is gratis voor wie erom vraagt. Doe het nu via liefkemores@telenet.be.



Geen opmerkingen: