Flor Vandekerckhove verkoopt het weekblad Rood (1 meistoet Gent in de jaren tachtig - foto Michiel Hendryckx) |
Zo ontdekte ik Un temps de chien (1994) van
Edwy Plenel, toentertijd hoofdredacteur van de Franse krant Le Monde. Van deze
Plenel had ik nooit eerder gehoord, maar ik herkende in dat boek een manier van
denken, schrijven en handelen die ook de mijne was: ‘Je plaide donc pour l’information qui fait désordre, essentiële parce
que dissidente, pertinente parce que marginale’. Yes! Ik werd gewoon van
mijn sokken geblazen.
Tien jaar
later, in 2004, stootte ik toevallig op een boek dat La face cachée du Monde (2003) heette. In 630 bladzijden werd
daarin een vermeend complot uit de doeken gedaan. De Franse trotskisten van de
Ligue Communiste Révolutionnaire (LCR) zouden in Le Monde geïnfiltreerd zijn,
met… Edwy Plenel als spin in het web.
Dat boek maakte in Frankrijk grote ophef, want Le Monde is niet zomaar
een krant, het is dè kwaliteitskrant van de grote Franse burgerij. Het leidde overigens tot het ontslag van deze Plenel.
Het is door
dat boek dat ik te weten kwam dat Edwy Plenel lid (geweest) was van de LCR, de Franse zusterpartij van de Belgische SAP (voorheen RAL), een
organisatie die ik in 1987 verlaten had. Aha!
Dàt was het dus wat ik tien jaar eerder herkend had.
De auteurs
van La fache cachée… bleken er
evenwel met hun klak naar gesmeten te hebben. Plenel had de LCR al
verlaten toen hij in 1980 bij de krant in dienst kwam. Dat werd later
aangetoond door de onderzoeksjournalist Laurent Huberson in weer een ander
boek, ook goed voor 500 bladzijden (2008).
Maar de belagers van Plenel hadden wel degelijk iets gezien wat opmerkelijk was. Zij hadden ’s mans manier van denken, schrijven en ageren herkend; zij hadden hetzelfde opgemerkt als wat ik in 1994 gezien had, toen ik Un temps de chien aan ’t lezen was. Zelf had ik de journalistieke cultuur van Plenel aantrekkelijk gevonden, de auteurs van La fache cachée… daarentegen vonden die afstotelijk.
Maar de belagers van Plenel hadden wel degelijk iets gezien wat opmerkelijk was. Zij hadden ’s mans manier van denken, schrijven en ageren herkend; zij hadden hetzelfde opgemerkt als wat ik in 1994 gezien had, toen ik Un temps de chien aan ’t lezen was. Zelf had ik de journalistieke cultuur van Plenel aantrekkelijk gevonden, de auteurs van La fache cachée… daarentegen vonden die afstotelijk.
Zou het
kunnen zijn, stelde ik me de vraag, dat die cultuur terug te vinden
is bij al degenen die een beklijvende passage in dat trotskisme gemaakt hebben?
Maakt die passage daarna deel uit van onze identiteit? Bestaat er een cultureel trotskisme? Edwy Plenel
heeft daar een mening over: ‘Si j’avais à définir ce qui m’en reste, je
me dirais volontiers trotskiste culturel, m’inventant une identité intermédiaire, bâtarde et métissée, qui
déplaira aussi bien aux orthodoxes qu’aux postulats. Le trotskisme comme
expérience et comme héritage fait à jamais partie de mon identité, non pas
comme un programme ou un projet, mais comme un état d’esprit, une vieille
critique faite de décalage et d’acuité, de défaites et de fidélités.’
(2001, p.24)
Met zo’n
uitleg moet je bij de activisten-pur-sang evenwel niet afkomen. Daniël Bensaïd (1946-2010) maakt dan ook in zijn
memoires gehakt van dat begrip: ‘Trotskisme culturel? L’expression vient de
moi, mais dans ma bouche, elle n’est pas flatteuse. C’est ce qui reste une fois
quand on à retiré l’essentiel: les valeurs politiques de la LCR.’ (2008, p.184) Dat is trouwens
ook de mening van Alain Krivine en François Sabado, andere vooraanstaande
figuren van het trotskisme. Sabado: ‘Se penser trotskiste et croire qu’on
peut continuer le combat en investissant Le Monde (…) c’est une contradiction
intenable (…)’ (2008,
p.185)
Niet zo voor
Edwy Plenel zelf: ‘Le trotskysme lui-même est une sorte de passage
qu’ont emprunté des valeurs et des idées, des références et des conduites, pour
échapper à leur négation et se sauver d’une débâcle assurée. Ce n’est pas un
programme fini, encore moins une recette accomplie (…) C’est tout simplement
une expérience, théorique et pratique. Dans le contexte historique du XXe
siècle, ce fut la forme prise par l’un des maillons de l’infinie et universelle
chaine des révoltes logiques et critiques.’ (2001,
p.251)
Plenel is
nog steeds een schakel in die ketting, gesterkt door wat het trotskisme al
bijgebracht heeft: ‘Il
reste alors de cet engagement le principe du journaliste acteur et pas
seulement témoin. L’investigateur est celui qui (…) donne des coups de pied
dans la fourmilière pour regarder ce qu’il en sort, qui bouscule et relance les
protagonistes quand l’affaire se calme. Bref, il dérange.’ (2008,
p.488)
De meningen
zijn dus verdeeld. Maar misschien vinden de antagonisten elkaar wel in het
volgende: ‘Le ligne de partage passe plutôt entre les anciens et les ex. La
démarcation est celle du cynisme et du ressentiment. “Ancien” garde quelque
chose d’affectueux. Le mot évoque sans regret des expériences communes, une
sorte d’amicale informelle. Les anciens ne regrettent rien. Ils ne sont ni
reniés ni repentis. Quand le coeur ni est plus, ils continuent autrement, par
d’autres vois, sous autres formes. “Ex” au contraire, tourne sèchement la page’.
(…)’ (2004, p.15-16)
Elke mens
komt vroeg of laat in zijn leven op een punt waar hij samenvalt met zijn
verleden; het punt waar het geleefde verleden het hoofdbestanddeel van zijn
identiteit uitmaakt. Daardoor komt het dat de ‘anciens’ van Ben Saïd niet
alleen elkaar herkennen, maar dat zij ook door anderen als dusdanig herkend
worden. Zij dragen hun erfenis als een zichtbaar merkteken dat zegt: ‘Ik ben een ancien en daar ben ik
trots(kist) op.’
1994, Edwy
Plenel, Un temps de chien, uitg. Stock.
2001, Edwy
Plenel, Secrets de jeunesse, Ed. Stock.
2003, Pierre
Péan, Philippe Cohen, La face cachée du Monde, Uitg. Mille et une nuits.
2004, Daniël
Bensaïd, Une lente impatiënce, Ed. Stock.
2008,
Laurent Huberson, Enquête sur Edwy Plenel, De la légende noire du complot
trotskyste au chevalier blanc de l’investigation, Uitg. Le cherche midi.
2 opmerkingen:
heureusement qu'on ne meurt pas 'par' des idées ...
http://www.youtube.com/watch?v=lLJW0FrQlAM
Een prachtige analyse met een positieve boodschap: er blijft, -gelukkig !-, altijd wel iets hangen dat je verdere leven zin en richting geeft.
Verplichte lectuur voor alle huidige saloncommunisten en loftsocialisten, de ancien-soixante-huitards die hun jeugd niet verloochenen (de ex-68ers, kunnen we inderdaad beter in hun verzuring laten: heks-68ers?).
http://blog.seniorennet.nl/tadorna/
Een reactie posten