Op vrijdag 13 — echt waar! — kijk ik op de Nederlandse tv naar 20.000 days on Earth, fel bejubeld portret van Nick Cave, rockartiest, auteur en scenarist. Ik zou daar niets over schrijven, ware het niet dat ik de mens op het podium heb zien staan, alwaar hij me van zijn uitzonderlijk talent overtuigd heeft. Ik heb daar toen een stukje over geschreven dat u hier kunt nalezen. De film bevestigt het in de overtreffende trap: Nick Cave is een groot kunstenaar.
Met die woorden valt hij ons huis binnen: ‘At the end of the 20th century, I ceased to be a human
being. That's not necessarily a bad thing. It's just a thing. I awake, I write,
I eat. I write, I watch TV.’ Wil dat nu niet krek ‘t zelfde
zijn als wat ik doe? U begrijpt dat zo'n gelijke dagindeling me nader tot Cave brengt. Kijk hoe gelijk we in de wereld staan, de Nick en ik, aan elkaar
geklonken door een soortgelijke schrijfpraktijk en alleen maar gescheiden door dat
flinterdunne televisiescherm. Een beetje later is het alweer van dat: ‘It's a world I'm creating...
...a world full of monsters and heroes, good guys and bad guys. It's an absurd,
crazy, violent world... where people rage away and God actually exists. And the
more I write, the more detailed and elaborate the world becomes and all the
characters that live and die or just fade away, they're just crooked versions
of myself.’ Beter kan het niet geformuleerd worden: wij,
schrijvers, creëren een wereld bevolkt met personages die tegelijk wel en niet
op ons gelijken (‘crooked versions’).
U moet maar naar het universum van dichter Peter Holvoet-Hanssen kijken, een
wereld die Kapersnest heet.
In die verbeelde wereld waart een dichter rond, marineblauw, die her en der
mensen op de schouder tikt om hen te ridderen — zelf spreekt Peter over riederen. Of kijk naar mijn wereld, waarin ik u, vergezeld van lange schaduwen, tegemoet treed als de hard
boyled loner die ik niet ben… of misschien wel, maar dan toch alleen maar
in een ietwat scheve versie, ‘a crooked
version of myself’.
U vindt dat ik mezelf
niet met de grote Cave mag vergelijken. Gelijk hebt u. Dat ik tegen ’t einde
van de XXste eeuw opgehouden ben mens te zijn, mag ik van mezelf niet zeggen. In
de scheve versie waarin ik al schrijvend verander, blijf ik menselijk, al te
menselijk. Da’s ’t verschil. Cave overstijgt dat in zijn optredens: ‘If you can enter into the song and
enter into the heart of the song, into the present moment, forget everything
else, you can be kind of taken away... (…) you turn into an angel or something
like that.’ Maar
voor de rest? Kijk eens wat Cave in die film zegt en vervang Brighton door Bredene: ‘Places
choose you. They can take hold of you whether you wish them to or not. I used
to come down to Brighton years ago, and what I remember most is that it was
always cold and it was always raining... ...with a glacial wind that would blow
through the streets and freeze you to your bones. But you gotta drop anchor
somewhere and somehow here I am. Brighton, with all its weather, has become my
home and, whatever hold this town has on me, well, it's been forcing its way
violently into my songs.’
Flor
Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten