— Kpt Ahab gaat aan zijn queeste ten onder. — |
Niet zolang geleden heb ik een scenario geschreven dat in een
stripverhaal moet uitmonden. Jo Clauwaert is daar nu beelden bij aan ’t
bedenken. Rooie Machteld en de Uitgezogenen, een gothic verhaal.
De voorbije
maanden heb ik me over twee verschillende, mij tot dan toe vreemde, werelden gebogen heb,
deze van de strip en de wereld van de
gothic. Terwijl ik die wereld aan ’t onderzoeken ben, leer ik dat Moby Dick van Herman Melville tot de Amerikaanse gothic gerekend
wordt. Dat wist ik niet, en da’s vreemd, want ik heb dat boek nog maar pas uitgelezen!
Eens je dat weet, bekijk je het uiteraard met andere ogen. En ja, nu je
’t zegt, de monomane kapitein Ahab voldoet aan alle kenmerken van de antiheld
uit het genre: een lichamelijk gebrekkige man die het grote je ne sais quoi uitdaagt
en eraan ten onder gaat. De witte walvis is voor Ahab wat het monster is voor Frankenstein. Ik heb dat niet eerder opgemerkt, want die Ahab mag dan bezeten zijn, hij is dat wel op een voor mij zeer herkenbare
manier; hij is een visser die tot het uiterste gaat, de gelijkenis tussen
Frankenstein en Ahab heb ik daardoor niet opgemerkt, evenmin als deze tussen
Ahab en Heathcliff uit Wuthering Heights.
Had ik het kunnen weten? Wel ja, maar dan had ik dat boek beter moeten lezen, nauwkeuriger,
misschien wel op de manier die close
reading heet. Ik blader en kijk naar m’n aantekeningen. Dat Melville ons in
een gothic avontuur wil onderdompelen blijkt al van bij de start. Ismael, de
verteller, wil inschepen voor de walvisvaart, maar hij doet dat niet in New
Bedford, toentertijd Amerika’s modernste haven van de walvisvaart. Neen, hij kiest voor het
oude, afgeleefde Nantucket, ‘want er hing
om alles wat met dat beroemde oude eiland te maken had iets fijn ruigs waar ik
allemachtig schik in had.’
Hoe herkenbaar! Toen ik in 1988 de redactie van Het Visserijblad in
handen nam, opende ik mijn kantoor niet in Zeebrugge, haven die vooruitliep
in de Vlaamse visserij, maar op de afgeleefde Oostendse Oosteroever, dat ‘had iets fijn ruigs waar ik allemachtig
schik in had’.
[Voor het vervolg, klik je hier.]
[Voor het vervolg, klik je hier.]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten