vrijdag 2 december 2016

Mary McCarthy: 'Nadat de vaat gedaan was…'

— Mary McCarthy (1912-1989) —
ENKELE DAGEN geleden ben ik in Partisan Review (PR) beginnen bladeren, klein, beroemd Amerikaans cultureel tijdschrift waarvan je op 't net alle nummers kunt inkijken. Het heeft van 1934 tot 2003 bestaan. Tot 1936 beweegt het zich rond de communistische partij, in 1937 gaat het een onafhankelijke koers varen. 
Het eerste nummer van die nieuwe reeks verschijnt onder redactie van Philip Rahv, William Phillips, Dwight Macdonald, George L.K. Morris, F.W. Dupee en Mary McCarthy; stuk voor stuk boeiende Amerikaanse intellectuelen die merkwaardige trajecten afleggen.
Alan Wald, die zijn wetenschappelijke carrière besteedt aan het bestuderen van linkse Amerikaanse schrijvers, zegt over die redacteuren: 
Na een avontuurtje met het trotskisme eind jaren dertig, namen Phillips en Rahv in de jaren veertig en vijftig geleidelijk een verzoenende houding aan ten opzichte van het anticommunistische liberalisme uit de Koude Oorlog. In de jaren zestig verbijsterde Rahv zijn collega's door terug te keren naar een soort elitair leninisme, vóór zijn dood in 1973.
Al dat zigzaggen is wel interessant, maar mij interesseert nu Mary McCarty. Ik herinner me die vrouw, ken haar naam al van in mijn apenjaren. In de sixties reist ze naar Vietnam om zelf te kijken wat haar landgenoten er uitvreten. Ze schrijft een vernietigend verslag. Heb ik haar toen op de televisie gezien? Heb ik iets over dat rapport gelezen of gehoord? Haar naam heb ik hoe dan ook tot vandaag onthouden.
Na haar studies komt Mary McCarthy in een links New Yorks milieu terecht. Dat begint zich in die tijd op te splitsen in stalinisten en trotskisten. McCarthy stemt erin toe om deel uit te maken van een Amerikaans comité dat de aantijgingen onderzoekt die in de beruchte Moskouse processen tegen Trotski geuit worden. Ze is vierentwintig als ze in PR begint te publiceren. Ik heb het hier eerder al geschreven: de redactie is een jongensclubje. Mary mag meedoen, maar dan wel in een apart hoekje waar ze de theaterrubriek volschrijft. Die stukjes worden later gebundeld en in de inleiding zegt ze:
‘Een keer per maand, nadat de vaat gedaan was, schreef ik mijn Theater Kroniek, hopende dat ik daarin niet al te bourgeois zou klinken, wat de communisten munitie zou geven.’
De redactie van PR wordt inderdaad hard aangevallen. Nog voor het eerste onafhankelijke nummer verschijnt, wordt de inhoud door de Moskou-supporters al veroordeeld. De redacteurs worden slangen genoemd, verradersmoordenaars zelfs.
Het heeft Mary McCarthy niet belet om een leven lang een eigen weg te gaan en ten gepaste tijde haar nek uit te steken voor de goede zaak. Ze heeft dat op een indrukwekkende manier gedaan, anders had ik dat in mijn tienerjaren uiteraard nooit opgemerkt. Wat een contrast trouwens met de rest van de redactie, van die mannen had ik tot verleden week nooit gehoord.
Ik zie dat Mary McCarthy memoires geschreven heeft die ook in het Nederlands uitgegeven werden: Herinneringen aan mijn roomse jeugd. Ha, roomse jeugd! Dat heb ik met haar gemeen. Ik zet het boek op mijn verlanglijstje.

Geen opmerkingen: