zondag 13 mei 2018

Het trotskisme van Alexandr Voronski

— Biograaf Claude Kastler schrijft dat Voronski niet tot het georganiseerde trotskistische verzet in de USSR toetreedt. Wel staat hij dicht bij de ideeën van Trotski. Op deze foto, in december 1925, n.a.v. het veertiende congres van de Russische communistische partij, staan Voronski en Trotski in elk geval fysisch dicht bij elkaar. Van links naar rechts: Leonid P. Serebrjakov, A.K. Voronski, onbekend, L.D. Trotski, onbekend en Karl Radek. —   

Wanneer de Russische schrijver Isaak Babel in 1939 door Stalins politie opgepakt wordt, 'bekent' hij, hier, een lange samenwerking met de trotskisten, vooral met Alexander Voronski, een bolsjewiek van het eerste uur, iemand die zich na de revolutie tot een merkwaardig literair criticus weet te ontpoppen. Over diens literaire opvattingen heb ik hier al een stuk gepubliceerd.
Babels ‘bekentenissen’ (‘Ja, ik dronk thee met Trotski’) roepen veel vragen op. Een brief van toneelregisseur Meyerhold leert ons hoe die afgedwongen worden; daarenboven trekt Babel vlak voor zijn executie al zijn verklaringen weer in en ten slotte is genoegzaam bekend dat ‘trotskisme’ ook een containerbegrip is voor alles wat niet in Stalins kraam past. Mag literator Alexander Voronski al dan niet een trotskist genoemd worden? Ook Claude Kastler, die Voronski’s biografie schrijft, stelt zich die vraag. (°) 
In de herfst van 1923 circuleert er in Moskou een brief die het machtige Politbureau bekritiseert. Het is het eerste publieke teken van de linkse oppositie in de Communistische Partij. De brief is ondertekend door Preobrazienski, lid van het Politbureau, en Serebrjakov, kameraad van Voronski uit de tijd van de clandestiniteit. Anderen voegen hun handtekening toe, Voronski is er een van. Diens handtekening staat evenwel onder een postscriptum dat melding maakt van ‘talrijke meningsverschillen met de analyse van Preobranjenski en Serebriakov, maar met een volledig akkoord voor wat hun voorstellen betreft.’ Zegt Kastler: ‘Voronski probeert nader tot Trotski te komen ‘bij gebrek aan beter’; wat overigens ook de houding was van de ‘laatste Lenin’.’ [Met de ‘laatste Lenin’ verwijst de auteur naar het beruchte Testament van Lenin.]
Volgens Kastner zijn er wel degelijk punten waarop Voronski met de trotskisten van mening verschilt, hij noemt er drie, maar: ‘Overtuigd van de omvang van het gevaar (…) moest hij wel de noodzaak inzien van een vereniging van tegenstanders van de stalinistische methodes en de nood voelen om zich te verbinden met de meest invloedrijke van Stalins rivalen — een man die hij hoogachtte omwille van diens revolutionaire verleden, cultuur en opvattingen op het vlak van de culturele politiek (waarvan hij vond dat ze in het verlengde van die van Lenin lagen) —‘  En hij vervolgt: ‘net zoals Kroupskaja (°°), was hij dus een opposant,’ Kastler: “in 1925 vervoegde hij de oppositie in de partij en leverde daar een fractiegevecht”, maar met grotere standvastigheid dan deze laatste [Kroupskaja], weigerde hij om in 1927 te buigen: “Voronski was zonder twijfel niet met de clandestiene trotskistische organisatie verbonden” (…) maar hij bezorgde de oppositie wel de autoriteit van een oude revolutionair, een onbetwistbaar eerlijk man, een groot literair criticus en een efficiënte organisator.’
Op 22 januari 1928 wordt Trotski uit de partij gestoten. De daaropvolgende dag lezen de Russen in de Pravda dat honderdvijftig mensen aangehouden worden omwille van ‘onwettelijke trotskistische activiteiten’. Alexandr Voronski is er een van.
Flor Vandekerckhove

(°) Claude Kastler. Alexandre Voronski 1884-1943 Un bolchevik fou de littérature. Grenoble. © ELLUG 2000. 184 pp.
(°°) Nadezjda Kroepskaja, Lenins echtgenote, heeft na de dood van haar man inderdaad, gedurende drie jaar, facties tegen Stalin gesteund, enige tijd ook de Verenigde oppositie. In 1927 capituleert ze, maar ze blijft het moeilijk hebben om de ongeziene Lenincultus te aanvaarden die de nieuwe meester van het Kremlin, ten eigen bate, organiseert.

Geen opmerkingen: