— Ik twijfelde geen ogenblik en smeet me dwars door het raam. — |
Ik twijfelde geen ogenblik en smeet me dwars door het raam. Ik fietste tegen het verkeer in, vermeed lange stukken, gebruikte voetpaden en slalomde tussen geparkeerde auto’s door. Dat ging goed tot wanneer mijn achtervolgers dicht genoeg genaderd waren om op mij te schieten. De kogels floten me om de oren en een ervan raakte mijn achterband. Doordat ik nu op ijzer reed, maakte mijn fiets geen snelheid meer. Ik besefte dat het spel vlug voorbij zou zijn en dat het er voor mij niet goed uitzag. Wanneer mijn achtervolgers tot op enkele meters genaderd waren, sprong ik van mijn fiets en smeet hem dwars over de weg, waardoor hij een obstakel vormde dat me enig respijt gaf. Ik duwde tegen de deuren van de woningen langs de straatweg. Geen van die deuren ging open. Ik mocht van geluk spreken dat het een droom was.
Flor Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten