In de wipstoel van het leven,
Die Post NL zojuist heeft thuisgebracht,
Schommel ik eens hoog en dan weer laag
En gelaten kijk ik naar de gaten
In sokken die beginnen te vergaan.En schenk mijn wandel aan de wandelaar,
Ik schommel vlug ik schommel traag,
Mijn zever krijgt de zeveraar.
Mijn nagels vragen om een schaar
Maar daar zoek ik nu niet langer naar.
De boekhouder gooit de boeken toe,
De koewachter wacht zijn laatste koe.
Wat rest is schommelen 't zij vlug 't zij traag.
De boekhouder gooit de boeken toe,
De koewachter wacht zijn laatste koe.
Ik speel niet langer 't woordspel mee
(Als ‘en er is ananas, Irene’,
Het omgekeerd’ is even waar.)
Want voor een palindroom is ’t nu te laat,Wat rest is schommelen 't zij vlug 't zij traag.
Daarboven zie ‘k de luiaard wel die met
Lange nagels aan de takken hangt,
En ook het omgekeerd’ is waar,
Maar dan schommel ik alweer laag.De belleman rinkelt zijn laatste bel,
De straatveger veegt nog vlug een straat,
Ik schommel hoog ik schommel laag
In de schommelstoel van ‘t leven
Die Post NL zojuist heeft thuisgebracht.
Mijn aankoop mag ik retourneren
Mijn aankoop mag ik retourneren
Gesteld da ‘k ontevreden ben.
Ik schommel hoog ik schommel laag,
Het houtwerk lijkt wel stevig, want
Ik hoor alleen maar wind die uit het zeegat waait
Ik hoor alleen maar wind die uit het zeegat waait
En het schreeuwen van de meeuwen.
Ik schommel hoog en dan weer laag
Ik schommel hoog en dan weer laag
In wat de jongen van Post NL met spoed
Van ‘t internet heeft meegebracht.
De beenhouwer houwt nog vlug een been,
Vlak voor de zon voorgoed verdwijnt,
De loodgieter giet nog enig lood, want
Een mens doet altijd wat hij kan.
Ik schommel vlug ik schommel traag,
Het koor zingt Aan het Noordzeestrand,
Het schip kiest zee, verlaat de kaai.
In mijn nieuw aangekochte schommelstoel
Schommel ik eens hoog en dan weer laag
De landman verlaat het platteland
En de lijnrechter ontvlucht zijn kant,
De woelmaker stopt zijn gewoel,
De strandjutter ontvliedt het strand.
Dat zijn veel tekens aan de wand,
Maar ik blijf zitten op mijn stoel.
Maar ik blijf zitten op mijn stoel.
Ik schommel vlug ik schommel traag,
Ik schommel hoog ik schommel laag,
In mijn zopas verworven schommelstoel.
Een steekvlam steekt de boel in brand,
En ook mijn schommelstoel ontbrandt.
Mijn vuurtoren wordt sarcofaag,
Mijn vuurtoren wordt sarcofaag,
Ik schommel hoog ik schommel laag,
De werkster staakt meteen haar werk,
De torenvalk ijlt naar het zwerk.
Het vuur neemt nu de bovenhand
Dit is dan ook het slotcouplet
Over mijn stoel van ‘t internet.
Flor Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten