Hotel — In hotel California ging ze me
voor: ‘Welkom in ons verblijf,’ zei
ze, ‘al onze kamers hebben een prachtig uitzicht.’ Op de binnenkoer zag ik gasten dansen. De
gastvrouw lachte er vertederd om en zei: ‘Dansen is goed om je de dingen te doen
vergeten.’ Daardoor komt het wellicht ook dat ik alle
daaropvolgende gebeurtenissen vergeten ben. Ik herinner me alleen nog dat ik op
de nachtportier stootte die me spottend zei: ‘Kalm, man, kalm, dit is een
eenrichtingshotel. Het is alleen maar bedoeld om mensen te ontvangen. Je kunt
desgevallend wel uitchecken, maar weet dat weggaan geen optie is.’
Hand — Hij
omklemde mijn pols: ‘Toen ze mijn schip aan de ketting kwamen leggen heb ik
hem gezien. Ik heb De Hand gezien.’ Door de medicatie geraakte de
schipper moeilijk uit zijn woorden. ‘De Hand vernietigt ons’, vervolgde hij. Ik vroeg hem waarom
De Hand dat zou doen. ‘Dat is de
aard van het beestje’, zei hij. ‘s Avonds vertelde ik erover in de kroeg. Ik zei: ‘De
schipper is tot inzicht gekomen.’ Daar moesten ze hard om lachten. ‘O
ja,’ zei iemand, ‘Waarom
zit hij dan in ’t zothuis?’ Ik schraapte mijn keel en zei: ‘Dat komt door De Hand.’
Valke — Altijd
weer gebeurde het dat meneer Valke omhoog begon te gaan. Hij steeg gestaag en
zette zich als een vlieg tegen ’t plafond. Vervolgens schoot hij door de
openstaande poort naar buiten. De stilte die daarop volgde werd daarna aan
stukken gereten door mevrouw Valke die onbedaarlijk luid begon te lachen. Ze
lachte op een manier die zeer aanstekelijk was, zodat ook wij op den duur onbedaarlijk
luid begonnen te lachen. Onze lach botste tegen het metaal en kaatste terug,
tot diep in onze lendenen. In de eerste plaats in die van mevrouw Valke die van
al dat lachen klaarkwam.
Flor Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten