Onderstaande verhalen vinden hun oorsprong in ‘vissersverhalen’ die ik
in 2015-16 geschreven heb. Al lang zoek ik naar een manier om ze te
herschrijven. Die manier heb ik nu gevonden in wat in ’t Engels a drabble heet, een verhaal van exact honderd
woorden, niet meer, niet minder. Voor de drie onderstaande drabbles liet ik me
respectievelijk inspireren door het legendarische Ierse viswijf Molly Malone; door een Oostendse
vissersvrouw die onbekend wenst te blijven en tenslotte door de verhalen die destijds de
ronde deden over ‘framassons’ (franc-maçons), schippers die een pact met de duivel
sloten en daardoor bijzonder succesvol ter visserij konden trekken.
Ik heb eerder al zo’n drabbles gepubliceerd, u vindt ze hier.
Molly — Op de
Visserskaai rangschikt Molly zorgvuldig de waar in de vakjes van haar
steekkar. Ze is jong, maar ze heeft de wijsheid van een oude vrouw. Ze
weet wat het leven in petto heeft: ellende & narigheid, kommer & kwel.
Ongehinderd
stuurt ze daarna haar viskar door de nauwe straatjes en brede lanen van de
stad, naar de brug die het stadscentrum van de buitenwijk scheidt, het Hazegras,
waar haar trouwe klanten wonen: ‘Vasche platjes zie, vasche gernoas zie.’ Elke dag verkoopt Molly op
‘t Hazegras al haar garnalen. En toch is er niemand die haar daar ooit gezien
heeft.
Eva — Op
de kaaien leerde ik Eva kennen. Ze toonde me een foto van haar bunker, te
midden van het voor de rest ongerepte duingebied. Daar woonde ze met een immer
afwezige man. De immer afwezige man
opende perspectieven. Ik
toonde haar foto’s van mijn kleinkinderen, en daarvan kwam zij dan weer onder de indruk; het
maakte van mij de familieman die ik niet ben. We spraken af om eens samen te
flikflooien. We wisselden telefoonnummers en mailadressen uit, maar je weet hoe
’t met die dingen gaat, het is er nooit van gekomen. Misschien is ‘t ook wel
beter zo.
Framasson — Ik zag hoe ‘t onweer naderde. Ik
liet de boel de boel en fietste naar Petit Paris waar ik het experiment
zou uitvoeren. Daar, op dat kruispunt, in dat onweer, zeiden de teksten, zou de
duivel me tegemoet treden om van mij een framasson
te maken. Iedereen had zich al naar
binnen gehaast, ik stond daar moederziel alleen en kreeg bakken water over me
heen. Het riool kon de stortvloed niet slikken, auto’s bleven aan de kant staan,
de bliksem sloeg in op een elektriciteitscentrale. En toen het onweer
uitgeraasd was kon ik alleen constateren dat niemand me benaderd had.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten