vrijdag 31 augustus 2018

’t Kan wreed waaien op de kaaien (4)

Onderstaande verhalen vinden hun oorsprong in ‘vissersverhalen’ die ik in 2015-16 geschreven heb. Al lang zoek ik naar een manier om ze te herschrijven. Die manier heb ik nu gevonden in wat in ’t Engels a drabble heet, een verhaal van exact honderd woorden, niet meer, niet minder. Voor de drie onderstaande drabbles liet ik me respectievelijk inspireren door het legendarische Ierse viswijf Molly Malone; door een Oostendse vissersvrouw die onbekend wenst te blijven en tenslotte door de verhalen die destijds de ronde deden over ‘framassons’ (franc-maçons), schippers die een pact met de duivel sloten en daardoor bijzonder succesvol ter visserij konden trekken.
Ik heb eerder al zo’n drabbles gepubliceerd, u vindt ze hier.
Flor Vandekerckhove



Molly — Op de Visserskaai rangschikt Molly zorgvuldig de waar in de vakjes van haar steekkar. Ze is jong, maar ze heeft de wijsheid van een oude vrouw. Ze weet wat het leven in petto heeft: ellende & narigheid, kommer & kwel.
Ongehinderd stuurt ze daarna haar viskar door de nauwe straatjes en brede lanen van de stad, naar de brug die het stadscentrum van de buitenwijk scheidt, het Hazegras, waar haar trouwe klanten wonen: ‘Vasche platjes zie, vasche gernoas zie.’ Elke dag verkoopt Molly op ‘t Hazegras al haar garnalen. En toch is er niemand die haar daar ooit gezien heeft.



EvaOp de kaaien leerde ik Eva kennen. Ze toonde me een foto van haar bunker, te midden van het voor de rest ongerepte duingebied. Daar woonde ze met een immer afwezige man. De immer afwezige man opende perspectieven. Ik toonde haar foto’s van mijn kleinkinderen, en daarvan kwam zij dan weer onder de indruk; het maakte van mij de familieman die ik niet ben. We spraken af om eens samen te flikflooien. We wisselden telefoonnummers en mailadressen uit, maar je weet hoe ’t met die dingen gaat, het is er nooit van gekomen. Misschien is ‘t ook wel beter zo.



FramassonIk zag hoe ‘t onweer naderde. Ik liet de boel de boel en fietste naar Petit Paris waar ik het experiment zou uitvoeren. Daar, op dat kruispunt, in dat onweer, zeiden de teksten, zou de duivel me tegemoet treden om van mij een framasson te maken. Iedereen had zich al naar binnen gehaast, ik stond daar moederziel alleen en kreeg bakken water over me heen. Het riool kon de stortvloed niet slikken, auto’s bleven aan de kant staan, de bliksem sloeg in op een elektriciteitscentrale. En toen het onweer uitgeraasd was kon ik alleen constateren dat niemand me benaderd had.

Geen opmerkingen: