maandag 30 september 2024

De boeken van de filosoof en de piraten van The Pirate Bay. In memoriam Fredric Jameson († 22 september 2024)


IN DE krant (°) lees ik dat Fredric Jameson overleden is. Veel kans dat het u niets zegt, maar ik ken die filosoof wel. Althans van naam. Althans van zijn boeken, waarvan ik er voor deze gelegenheid elf (!) uit mijn fenomenale back-upschijf ophaal. Lang geleden heb ik ze me onrechtmatig aangeschaft, kort nadat ik geleerd had hoe je dat met torrent op The Pirate Bay doet; ik herinner me nu ook het kat-en-muis-spel van die piraten met hun tegenstanders, dure advocaten van uitgevers die de copyright aan hun neus zagen passeren en repressieve overheden die de piraten de bak in draaiden, geen kattenpis hoor. Maar goed, mensen gebruikten die piratentruc vooral om kosteloos films en games in huis te halen, ik deed dat dus met boeken, onder meer van de nu overleden Fredric Jameson. Waarna ik die boeken stockeerde, in afwachting van… Ja, van wat eigenlijk? Misschien wel in afwachting van dit stukje. Neen, geen van die boeken heb ik gelezen, ik heb ze zelfs nooit ingekeken.
Tinneke Beeckman daarentegen heeft minstens een van die boeken wel gelezen, Postmodernism, or the cultural logic of late capitalism. Ik vat samen wat ze erover schrijft: postmodernisme hangt volgens Jameson aan het laatkapitalisme vast. Wie het postmodernisme laakt, dient ook de onderliggende economie te laken, ja Jameson is een marxist. ‘Daarnaast komt de postmoderniteit met een andere soort van cultuur, met andere kunstuitingen. Zo wordt parodie vervangen door pastiche (…) Kunstwerken kunnen nog wel opmerkelijk zijn. Maar ze bieden geen satirische, kritische kijk meer op de heersende zeden en gewoonten. Ze zijn een pastiche, een samenraapsel van allusies op kunstwerken uit het verleden, maar zonder nieuwe betekenissen te genereren.’ Volgens Beeckman illustreert Jameson dat ook met voorbeelden uit de literatuur. Ik ga ernaar op zoek in mijn gestolen exemplaar, een interessante zoektocht die me leert dat er geen enkele kans bestaat dat ik dat boek ook gelezen krijg. De zoektocht maakt me weer eens duidelijk dat ik een van de barbaren ben die Alessandro Baricco zo mooi beschrijft in zijn gelijknamige boek.
Ik ga Fredric Jameson niet lezen, neen, maar ik gooi die boeken evenmin in de prullenmand, misschien hebt u er wel iets aan. Kijk eens onderaan deze post, naar wat ik allemaal weg te geven heb (°°), allemaal e-boeken (pdf) van deze pas overleden filosoof waarover Tinneke Beeckman erg lovend spreekt. 
Flor Vandekerckhove

(°) Column Tinneke Beeckman. Guernica op een theekop. In DS 26 september 2024.
(°°) Jameson, Fredric - Postmodernism, or, The Cultural Logic of Late Capitalism (Verso, 1991). Ik kan u dat boek in pdf opsturen. ’t Zelfde geldt voor  Jameson, Fredric - Sartre, The Origins of a Style (Yale, 1961); Jameson, Fredric - Marxism and Form (Princeton, 1971); Jameson, Fredric - The Cultural Turn, selected writings on the postmodern (Verso, 1998); Jameson, Fredric - Political Unconscious (Routledge, 2002); Jameson, Fredric - Archaeologies of the Future (Verso, 2005); Jameson, Fredric - Ideologies of Theory (Verso, 2008); Jameson, Fredric - Valences of the Dialectic (Verso, 2009); Jameson, Fredric - The Hegel Variations (Verso, 2010); Jameson, Fredric - Representing Capital, A Reading of Volume One, 2011); Fredric-Jameson- The Ancients and the Postmoderns, 2015. Mail me wat ik u mag opsturen, vermeld de titel: liefkemores@telenet.be.

zondag 29 september 2024

Ik voel dat ik iets moet schrijven waar Linda Molleman in voorkomt

Linda Molleman. Installatie/foto. Tuin in Beeld, Lijselehof, Loppem. 2004.


VOOR MIJ is ‘t nu te laat om Linda Molleman (°) persoonlijk te leren kennen. Ze woont in Sint-Kruis, heeft haar atelier in Oedelem, voor mij is dat te ver om naar te fietsen (alsof ik dat zou doen.) Ze exposeert omzeggens overal, maar ik ga niet langer naar overal. En naar vernissages, waar ik de kunstenaar aantref, ga ik al helemaal niet meer, mijn sociabiliteit is welhaast tot nul herleid. Ooit had het gekund, Linda is van Oostende, ze is van mijn leeftijd, ik ken mensen die haar kennen, ik kwam destijds wel eens buiten, liep ook wel eens ergens binnen…
Doordat haar leven verlopen is zoals ’t is, maakt Linda kunst waaraan dat te zien valt, ik kom erg onder de indruk van de website. Doordat mijn leven is wat het is, inspireert mij eerder het trage vergaan ervan: ik verouder, verschraal, verschrompel, verklein, vergeet, verlep, verpieter, verkort… Hoe korter wat rest, hoe korter 't verhaal; hoe kleiner 't restant, hoe kleiner 't onderwerp. Congruentie.
Op de Spinoladijk zit ik op een bank, geniet van zee, wind en ook van slaap die me overvalt. Terwijl mijn hoofd schuin wegzakt, denk ik aan A.L. Snijders die thuis, al schrijvend, overleden is, iets wat ook ik ambieer. (Ge weet maar nooit, ik ga naar huis.) Thuis vraag ik me af hoe ik Linda Molleman aan A.L. Snijders kan koppelen en daardoor komt het dat ik op de slotzin van een zkvstoot: ‘Ik blijf uit de verte naar haar kijken.’ (°°)
Flor Vandekerckhove

(°) In DS van maandag 23 september interviewt Joke Van CaesbroeckLinda Molleman, kunstenaar-beeldhouwster, ze spreekt over de trauma’s in haar leven. Ik surf naar Linda's website en zie hoe ze daar kunst van maakt. Grote kunst.
(°°) A.L. Snijders op p. 182 in de bundel Doelloos kijken. 2019. AFdH uitgevers. 229 pp.

zaterdag 28 september 2024

In memoriam André Breton († 28 september 1966)

1957. André Breton aan zijn werktafel. 42 rue Fontaine, Paris. Gelatine silver print, 18,4 x 29,4 cm.



VANDAAG, 28 september, is het exact 58 jaar geleden dat André Breton overleden is, ‘paus van het surrealisme’, hij werd 70. De Laatste Vuurtorenwachter heeft al iets staan over Breton, Surrealisten op de barricaden, daar wil ik vandaag, bij wijze van in memoriam, iets aan toevoegen, al weet ik niet meteen wat.
Dan valt het me te binnen dat Nadja in mijn kast staat, Bretons bekendste boek. Lang geleden bij De Slegte gekocht. Heb ik het daarna ook gelezen? Ik zie dat ik hoekjes heb omgeplooid, een goed teken, zo ook op bladzijde 57, waar Breton zijn ontmoeting met Nadja beschrijft. 4 oktober 1926: ‘(…) aan het eind van een van die volstrekt werkeloze en zeer droefgeestige middagen waarvan ik het geheim schijn te bezitten, bevond ik me in de Rue Lafayette; nadat ik een paar minuten had stilgestaan voor de etalage van de boekhandel van l’Humanité en mij het laatste werk van Trotski had aangeschaft, liep ik doelloos verder in de richting van de Opéra. (…) Plotseling zie ik, misschien nog op tien passen van mij af uit de tegenovergestelde richting een jonge, heel armoedig geklede vrouw komen, die mij ook ziet of gezien heeft. (…)’ Nadja! Ik zie dat ik op die plek iets aan de marge toevoeg: ‘Zie ook 39.’ Ik blader terug en lees: ‘Ik heb er altijd ongelooflijk naar verlangd, ’s nachts in een bos een mooie naakte vrouw tegen te komen (…)’ Blijkbaar dacht ik bij 't lezen dat Nadja voor Breton dat verlangen belichaamt, niet naakt maar armoedig gekleed, niet in het bos maar in de grootstad, Nadja als het vleesgeworden surrealisme. Ik weet niet of dat toen goed gezien heb, maar ik vind het ook nu weer een mooie gedachte. 
Na bladzijde 57 plooi ik geen hoekjes meer om, zie ik, nergens staan nog aantekeningen, ’t zou me niet verwonderen dat het daar, kort na bladzijde 57, voor mij gestopt is. Nu ga ik dat ook niet meer veranderen, liever kijk ik naar een mamsel die het boek hier in een Franse spraakwaterval samenvat als iets wat je moet gelezen hebben (of dat tenminste in je kast moet staan.)
Flor Vandekerckhove

André Breton. Nadja. Vertaald door Laurens Vancrevel en Renée de Jong-Belinfante. Uitg. Meulenhoff A’dam. 1973. (De omslag van het boek dat ik in handen heb ziet er iets anders uit, het vermeldt naam van de schrijver en titel, maar de zwarte achtergrond en de tekening zijn dezelfde, tekening gemaakt door Nadja, a.k.a. Léona Delcourt.


vrijdag 27 september 2024

Soundtrack to a Coup d’Etat, een jazzy meesterwerk

Abbey Lincoln en Max Roach geven mee de toon aan in de nieuwe documentaire film van Johan Grimonprez.



IN DE DOCUMENTAIRE film Soundtrack to a Coup d’Etat zie je Paul Henri Spaak in volle ernst verklaren dat België géén koloniale mogendheid is, je hoort Gaston Eyskens met een tremolo in zijn stem beweren dat al wat de Belgen in Afrika doen beschavingswerk is en je ziet koning Boudewijn die in Congo onomwonden zegt: ‘De onafhankelijkheid van Congo is de kroon op het geniale werk dat koning Leopold II heeft ingezet en dat België volhardend heeft doorgezet.’ Intussen worden op staatsniveau plannen gesmeed om Congo’s pas verkozen premier, Patrice Lumumba, te vermoorden. De kwestie overtreft het Belgisch belang: als Congo valt, valt heel Afrika. Het internationale kapitalisme roept alle hens aan dek.
De Amerikanen schakelen jazz in om in Congo een rookgordijn op te trekken. Ze sturen grootheden als Louis Armstrong, Dizzy Gillespie en Nina Simone in Afrika op pad als muzikale ambassadeurs en ze sturen CIA-agenten met hen mee om achter dat rookgordijn het vuile werk voor te bereiden. Met die combinatie gaat regisseur Johan Grimonprez aan de slag. Armstrong arriveert in Congo wanneer Lumumba al onder huisarrest staat. Hij is nog altijd in Afrika als Lumumba vermoord wordt. ‘Hij was woedend toen hij hoorde dat hij als rookgordijn werd gebruikt. Hij dreigde zelfs zijn Amerikaanse staatsburgerschap op te zeggen,’ zegt Grimonprez. 
Grimomprez bereikt met zijn film twee dingen die niet meteen met de gebeurtenissen te maken hebben: hij toont dat film waarlijk een kunstvorm is en hij toont dat kunst geëngageerd kan zijn. De gebeurtenissen zelf zijn er niet minder om: met zijn jazzy film blaast hij het rookgordijn weg dat jazz daar verondersteld werd neer te laten. Hij keert de muziek tegen degenen die haar dachten te moeten misbruiken. De film swingt, net als jazz die het verhaal onderstreept: toespraken, getuigenissen en archiefbeelden volgen het muzikale ritme. Gelardeerd met die krachtige sound wijst Grimonprez het duo België-USA aan als schuldig aan de moord op een democratisch gekozen regeringsleider.
We zien hoe Mobutu een staatsgreep pleegt, terwijl hij ontkent dat het een staatsgreep is. Schaamteloos ontkennen doet ook de pijprokende Allen Dulles dat, hoofd van de CIA, Grimonprez haalt er voorwaar René Magritte bij met ceci n’est pas une pipe, waarna de CIA-baas nogmaals zijn pijp aansteekt. Eindigen doet de film met activisten die de Veiligheidsraad van de UNO verstoren — ik zie dat ook Maya Angelou van de partij was — een initiatief van Abbey Lincoln en Max Roach, Amerikaanse jazzmuzikanten die alzo protesteren tegen de moord op Patrice Lumumba. (°)
Flor Vandekerckhove

(°) Lincoln en Roach werken in die tijd ook samen aan We insist! Freedom now suite. Met de plaat zijn ze bij de eersten in de jaren zestig die jazz gebruiken om raciale en politieke kwesties aan te kaarten. De plaat is een belangrijk werk in de Amerikaanse burgerrechtenbeweging van de vroege jaren zestig.

woensdag 25 september 2024

Was Dmitri Sjostakovitsj een verborgen dissident?

Dmitri Sjostakovitsj en Solomon Volkov in Moskou, 1974.



IN SEPTEMBER 2023 post ik een stukje over Dimitri Sjostakovitsj, musicus die in Rusland een carrière onder Stalin maakt. Wat ik schrijf haal ik grotendeels uit Sjostakovitsj’ memoires, zoals opgetekend door Solomon Volkov. Over die bron is veel te doen geweest, discussies die in Amerika samengevat worden als het ‘Shostakovich debate’. Twee kampen staan tegenover elkaar: zij die van mening zijn dat Volkovs boek, Testimony, Sjostakovitsjs authentieke memoires zijn, de anderen betwisten dat. 
Sjostakovitsj (1906-'75) leeft in de Sovjet-Unie. De buitenwereld ziet hem als de muzikale laureaat van dat regime, componist die muziek schrijft voor Sovjetvieringen, voor Sovjetfilms ook (inclusief met Stalin in heroïsche bewoordingen). Rijkelijk gevierd door het Sovjetsysteem bekleedt Sjostakovitsj verschillende openbare functies, in 1960 treedt hij toe tot de Communistische Partij. Bij culturele Sovjetevenementen leest hij vaak officiële toespraken voor en nooit uit hij publiekelijk onenigheid. (Bij twee gelegenheden - in 1937 en in 1948 - loopt hij gevaar omdat hij niet levert wat men van hem verwacht.) Wanneer Sjostakovitsj in 1975 sterft, wordt zijn geloof in het communisme nauwelijks in twijfel getrokken, men ziet zijn werk als geschreven in expliciete solidariteit met het Sovjetsysteem of als ‘pure muziek’.
Die visie begint te schuiven wanneer de door Volkov geredigeerde memoires van Sjostakovitsj verschijnen, de musicus heeft zijn herinneringen aan die muziekjournalist verteld. Het boek wordt naar de VS gesmokkeld, vertaald en in 1979 gepubliceerd. Testimony veroorzaakt zowel in het Westen als in de USSR opwinding. Sjostakovitsj’ imago verandert door het boek dat vernietigend is voor het stalinisme, ook merkwaardig zijn Sjostakovitsj’ beweringen dat veel van de zogenaamd zuivere composities verborgen muzikale symbolen van onenigheid bevatten.
Het boek kent meteen voor- en tegenstanders. Voorstanders zijn van mening dat Sjostakovitsj een groot deel van zijn leven in conflict leeft met het Sovjetregime. In deze visie wordt de componist vaak omschreven als een ‘verborgen dissident’, een die zich onthoudt van openbare verbale uitingen, maar zijn kritiek via muziek tot uiting brengt. Sommigen vergelijken de impact van de memoires op de muzikale wereld met die van 
Solzjenitsyns’ Goelag Archipel op het algemene publiek. Tegenstanders daarentegen zien Testimony — 'voor zover er al iets van te geloven is' — als een poging om Sjostakovitsj’ leven te herschrijven en te rechtvaardigen. Suggesties dat Sjostakovitsj' muziek verborgen betekenissen bevat, vinden ze onzin.
’t Is voor een ‘muziekleek’ als ik een moeilijk debat, waarin ingenomen stellingen misschien wel meer zeggen over de vooroordelen van deze die ze uit dan wat ze ons over de waarheid leren, zelf durf ik geen keuze te maken, gesteld dat ik dat al zou moeten. Hoe complex dat debat is, mag bijvoorbeeld blijken uit de mening van Maxim, Sjostakovitsj’ zoon, die toen hij in de Sovjet-Unie woonde, de inhoud van Testimony verwierp, iets wat hij herzag toen hij in het Westen kwam wonen, in 1986 zei hij aan de BBC: ‘Het is waar. Het is accuraat. (…) De basis van het boek is correct.’ In beide gevallen had Maxim uiteraard zelf belang bij wat hij zei.
Flor Vandekerckhove

(°) Solomon Volkov, Testimony. The Memoirs of Dmitri Shostakovich. 238 p. Faber & Faber Ltd, London. 1981. © Solomon Volkov 1979. Er is ook een Nederlandstalige editie. Over dat boek schreef ik eerder al Sjostakovitsj over Stalin.

dinsdag 24 september 2024

Tien keer geïnspireerd door seks

VAN FEBRUARI 1950 tot juni 1952 publiceerde het Amerikaanse Lev Gleason / Comic House een tijdschrift dat Boy Meets Girl heette. Het eerste nummer adverteerde trots: 52 pages True Love Stories. Een van die allereerste verhalen titelde ‘If You Love a Doctor’, waarmee de toon wel gezet was. Maar hoe breng je de pulp van die ouderwetse strips over naar de hedendaagse digitale wereld? 't Is een vraag die me al lang kwelt. Ik presenteer je vandaag tien proeven van een literair experiment dat ik in 2013 opstartte: digitale romantiek in de XXIste eeuw, voor hem, voor haar. (Flor Vandekerckhove)

Ook ik heb persoonlijk soortement doktersromance beleefd, in mijn geval ging dat zo: ik was verloofd met de dochter van een Vlaamse plattelandsdokter. Hoe het afraakte vertel ik je in Hoe ik een financieel onbezorgde toekomst ontvlood. Heb je trouwens ooit iets vernomen van 'mijn eerste keer'? Dat vertel ik je hier. Ook over de niet zo romantische prins op het witte paard heb ik er eentje staan, klik op Prins⇲.

413 235 141

 Soms gebeurt het alleen maar in mijn gedachten hoor, vooral 's avonds in de intimiteit van de woning, in de halfslaap, zoals het gaat in Een onderbroken stukje telefoonseks⇲ ⇲ Of in verhalen die de vorm van een vrouw aannemen: Variaties in de gestroomlijnde vorm van een femme fatale⇲ Nog straffer gaat het eraan toe in (knt) De droom van de pornograaf

584  611  168




In mijn Erotische herinneringen aan Paula begeleid ik mezelf bij ’t declameren 
liefdevol op de eensnarige borstelsteelbas: klik hier en geniet. Genot valt er ook à volonté te rapen in mijn Herinneringen aan Marie-Jeanne — HEET HOOR — om nog maar te zwijgen over die keer dat ik vreemd ging. Maar NIETS NIETS NIETS kan tippen, aan mijn erotische ervaringen met de eeneiige tweeling, een nog maar pas geschreven seksverhaal dat naar die twee genoemd werd. En ik begeleid mezelf op een strijkinstrument uit de XXIste eeuw, de streamstick: Rita en Rita

120   163   190   20

maandag 23 september 2024

Ren, zeewind, ren



MEI 2023 — Marc Loy bezorgt me een postkaart uit Spanje: uit zee rijst een indrukwekkende rotspartij en in de top ervan piept het vuurtorentje van Albir. Ook omdat enig vuurtorengevoel Marc niet vreemd is, trekt hij naar boven, heel die berg op, ferme klif, ferme klim, je moet maar eens kijken naar de blog van Monique. Marks klim maakt indruk op me en dat doet ook de tekst op het postkaartje, een gedicht, ik wil ‘t vertalen. 
Dat ik daar zo lang mee wacht, komt doordat Willy Spillebeen in 1989 al een bundel met vertalingen van diezelfde Spaanse dichter bijeenbrengt, misschien maakt dit gedicht er deel van uit. (°) Dat boek is niet meer in de handel aanwezig, lang hoop ik dat ik er ergens op stoot, tweedehands, tegen een prijsje, het lukt maar niet. Dus vertaal ik het uiteindelijk toch, uit het Engels weliswaar: De verloren piloot. Het gedicht komt uit de eerste bundel (1924) van Rafael Alberti. Interessante mens, zie ik, nooit eerder van gehoord, ah, er is zoveel wat ik nog moet leren en er rest zo weinig tijd. (Flor Vandekerckhove)






(°) Gedichten : de zee, de engelen, de ballingschap. Rafael Alberti (auteur), Willy Spillebeen (samensteller). 170 pp. Uitg. De prom. 1989.

zondag 22 september 2024

Lezers vangen in de vlucht

Wandelend naar de Bourion, bovenop de Puèg, ontmoet ik Bertrand Ramade die er zijn bosgronden beheert.


IN 1992 eigen ik me in het Franse bergdorpje Vabre een bouwval toe. Ramen noch deuren. Geen plafonds, geen vloeren. Er groeit een struik uit de muur. De straat heet Pénèry, Occitaans voor Pénurie, in ’t Nederlands Schaarste. Zeer toepasselijk. In 1992 sta ik me in die Schaarstestraat af te vragen hoe ik met mijn schaarse middelen zo'n ruïne weer bewoonbaar maak. 
Nu ben ik tweeëndertig jaar ouder, te oud eigenlijk om zo’n dingen te doen, maar nog altijd kruip ik daar 't dak op, in een even hardnekkige als hopeloze poging om dat waterdicht te krijgen. Breek me de bek niet open.
Liever vertel ik je over een schrijver die ik daar leer kennen, ’s avonds, na een dag verbouwen, cement in het haar, mortel onder de nagels, gezeten naast het haardvuur dat ik uit West-Vlaanderen naar die berg sleep, schrijver die ik pas in 2012 ontdek, waarna het best nog lang duurt voor ik lees wat hij in 2010 al schrijft: ‘Zo wil ik schrijven heb ik bedacht toen ik de e-mail ontdekte. Dat was laat, ik ben altijd met alles laat geweest. Ik schreef gewoon, mijn columns in Het Parool en de regionale kranten zijn gewoon geschreven. Toen ik een computer kreeg en ontdekte dat je een bericht binnen een seconde naar Patagonië kon sturen, heb ik de inhoud van het bericht aangepast. Als de reis heel kort is, moet de inhoud ook heel kort zijn. Congruentie. De volgende stap was ook logisch, een kort bericht moet een andere vorm hebben dan een lang bericht. Mijn stijl veranderde, ik merkte dat je hersens veel sneller en inventiever zijn dan de geschreven taal. Je hebt aan een half woord genoeg.’ 
Dat citaat heb ik me toegeëigend, ik die met alles nóg later ben dan A.L. Snijders. Wat hij zegt, geldt des te meer voor deze blog: mijn manier van schrijven is veranderd, wie schrijft voor surfende, swipende en scrollende internetlezers leert hen in de vlucht te vangen.
Flor Vandekerckhove
De digitale publicaties van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.

zaterdag 21 september 2024

Wikipedia, ge moet er zo mee oppassen

Links staan telkens schrijvers die Nico Declercq meent te herkennen op het 1933-banket in Deerlijk. Rechts staan foto’s van die schrijvers die ik elders op ’t internet aantref. Wat denk je? Gaat ’t om dezelfde mensen? In wijzerzin, startend bovenaan links: Henriette Roland Holst, Arthur van Schendel, Marnix Gijsen, Jan Greshoff. 



ONLANGS vond ik hier op Wikipedia een indrukwekkende groepsfoto, getiteld: Dutch and Flemish authors banquet at Deerlijk in 1933 (Nederlands en Vlaams auteursbanket in Deerlijk, 1933). Die literaire gebeurtenis dateert, zegt het onderschrift, van 26 augustus '33. De foto is ‘memorable because it shows an entire generation of Dutch and Flemish writers in one frame’ (‘gedenkwaardig omdat het een hele generatie Nederlandse en Vlaamse schrijvers in één beeld laat zien.') Volgen onder meer namen van Stijn Streuvels, Marnix Gijsen, Willem Elsschot, Jan Greshoff, Henriette Roland Holst, Arthur van Schendel… Een mens vraagt zich meteen af: wat doen al die literaire reuzen in Deerlijk? Is er een boekenbeurs? Nacht van de poëzie? Wordt er een standbeeld onthuld? Is 't een protest tegen boekverbrandingen in Duitsland? Hoe geraakt Henriette Roland Holst na dat etentje weer thuis? En Arthur van Schendel… die in Italië woont? 
Volgt enig over en weer geschrijf met heemkundigen van het 
Deerlijkse Dorp en Toren. Nergens vinden ze een spoor van dat auteursbanket, wel is daar een maand eerder (op 16 juli 1933) een feest van de plaatselijke gezinsbond doorgegaan en wat de foto ons echt toont is het banket van die bond. Ik vat hun ontnuchterende bevindingen samen in Weer naar Deerlijk.
Ik vraag een beetje door en kom te weten wie auteur is van de betwistbare Wikipedia-post: Nico Declercq (°1975). Tot 2007 woont die mens in Deerlijk, nu is hij professor in Amerika. Familiegeschiedenis is ’s mans hobby, blijkt ook uit zijn Facebookprofiel waarop hij melding maakt van een achtdelig (!) boekwerk over zijn geslacht: The Declergues of la Villa Ducal de Montblanc. Het eerste deel ‘brengt nauwgezet de vroege geschiedenis van de familie Desclergues in kaart, traceert hun oorsprong en beschrijft hun heerschappij in Montblanc, van het Griekse tijdperk tot hun invloed in Tarragona (…) Dit deel legt de basis voor het begrijpen van de diepgaande erfenis van de familie Desclergues en hun blijvende impact.’
Blijvende impact dus. Enter Nico's overgrootvader, boer en vlashandelaar, die in 1933 in Deerlijk mee aan tafel schuift. Nico geeft dat banket een interessante naam en gaat met een loep — een app? (*) — over de tafel om schrijvers te traceren, waar er misschien geen zijn. Uit het niets ontstaat alzo iets wat in de werkelijkheid niet bestaat, een relatie tussen Nico 's familie 
en de elite van de Nederlandse letteren.

HRHolst, 1933.
(*) Ik weet niet hoe Nico Declercq ertoe komt tafelende gasten aan namen van schrijvers te koppelen, niemand leidt me naar een bron. Hieronder plaats ik een krantenbericht over de bijeenkomst in Deerlijk, zoals u ziet: geen sprake van gerenommeerde schrijversEr bestaat momenteel ook geen commercieel beschikbaar programma dat specifiek in staat is om automatisch zo'n historische foto's te scannen en de gezichten daarop direct te koppelen aan namen van historische of bekende personen, wel zijn er enkele technologieën en tools die in bepaalde mate in deze richting werken (bijvoorbeeld Amazon Rekognition) maar ze hebben beperkingen, vooral bij oudere of minder bekende afbeeldingen. 
Al wat we dus hebben is de bronvermelding van Nico Declercq zelf. Voor wat betreft de aanwezige schrijvers verwijst hij daarvoor naar The Desclergues of la Villa Ducal de Montblanc⇲, boekwerk dat hijzelf geschreven heeft en dat in zijn geheel te lezen is op Google Play. Hoofdstuk 34.8 gaat over de familie Declercq als ‘Ambassadors of Morality, Education, Literature and Christianity’, en daarin wordt ook het banket in Deerlijk vermeld, ik zoek de passage op en constateer dat de bronnen alleenlijk uit beweringen van Nico Declercq bestaan. Voor wat Henriette Roland Holst betreft luidt die als volgt: ‘1933 markeerde een significante periode in haar carrière wanneer ze Ernest Constant Declercq ontmoette. Declercq, een toegewijde feminist, kwam ongetwijfeld tot een betekenisvolle dialoog met Roland Holst en steunde haar inspanningen. Deze ontmoeting kan haar werk verder geïnspireerd hebben en versterkte haar inzet voor socialistische idealen.’ Is dat zo? Was boer Declercq een ‘toegewijde feminist’? Heeft deze ‘occasionele schrijver’ een notitie nagelaten over zijn conversatie met Henriëtte, zijn vermeende geestesgenote, bestaat daarover in de familie een van generatie op generatie overgedragen verhaal? Is zij die nacht op het erf van Declercq blijven slapen? Bestaat daar een foto van, een dagboeknotitie? Nico Declercq sluit af met een vers van HRHolst, dat, zegt hij, ‘mogelijks door het katholieke Deerlijk geïnspireerd werd.’ Wat hij niet zegt is dat het tig keer waarschijnlijker is dat het vers niets met Deerlijk te maken heeft. 
Ten slotte nog dit. In de biografie van Henriette Roland Holst (Elsbeth Etty. Henriette Roland Holst 1869-1952. Uitg. Contact 1996) staat een foto van de dichteres in 1933, jaar van het banket in Deerlijk. Ik plaats de foto hierboven. Is de 64-jarige die we daarop zien dezelfde persoon als de blonde, jonge vrouw die Nico Declercq aan de dis is Deerlijk als HRHolst aanmerkt? Dat denk ik niet. Tot nader order is het zo dat het verblijf van HRHolst in Deerlijk alleen maar in het hoofd van Nico Declercq heeft plaatsgevonden.



vrijdag 20 september 2024

Claude Monnet inspireert me tot deze Oneliner van de trein

www.youtube.com/watch?v=qfItfRPsHZk

  • de al zo trage trein vertraagde nog en kwam dan traag tot stilstand


DE ONELINER van de trein is een van de 100 poëtische oneliners die ik aan ’t schrijven ben. Vergelijk het met piano-oefeningen van de pianist, kleiwerkjes van de beeldhouwer, het schetsboek van de tekenaar… We doen het om de stiel goed in de vingers te houden. Deze poëtische oneliners zijn altijd één lijn, 17 lettergrepen, geen leestekens, geen kapitalen. De oneliner komt uit het niets en verdwijnt daar ook weer in. 
Het inspirerende / illustrerende schilderij heet ‘Het station Saint-Lazare: aankomst van een trein’ en is een oliedoek op canvas van 80 cm hoog op 98 breed. Claude Monnet (1840-1926) schilderde het in 1877. Het doek bevindt zich in Cambridge, USA.
Bij de declamatie op YouTube word ik begeleid door de Watchful Eye Sub Bas van GarageBand. (Flor Vandekerckhove)
De digitale publicaties (pdf en EPUB) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel: in dit geval ‘200’, dan begrijp ik het wel.): liefkemores@telenet.be.

donderdag 19 september 2024

Het internet biedt je zoveel meer dan alleen maar dat infame Facebook

Rechts: oud als hij is, houdt De Laatste Vuurtorenwachter zich bij voorkeur schuil in ’t struikgewas.


GE WEET dat ik een oude trotskist ben. Dat is niet iets om trots op te zijn — trotskisme is misschien wel de minst succesrijke politieke beweging ooit — maar ’t betekent dat ik daar iets van afweet. Zo ken ik menige quote van Trotski waarmee ik op Facebook kan scoren, bijvoorbeeld deze: ‘Ouderdom is het onverwachtste wat een mens kan overkomen.' Copy paste klaar.
Maar zo simpel is ’t alleen op FB. Ik zie dat Akiko Busch en Emil M. Cioran 't zelfde over ouderdom zeggen en ook Ben Kingsey zegt iets soortgelijks, 't zou leuk zijn om die vier in mijn vuurtoren rond de tafel te zetten, kijken wat daaruit voortkomt, verbeelding, creativiteit, met als resultaat iets wat nooit eerder gezien werd. Trotski was evenwel eerst, ’t staat in een boek dat je gratis van ’t net kunt halen: Leon Trotsky’s diary in exile, 1935⇲, ’t is een aantekening van 8 mei. Die mens moet dan nog 56 worden en hij voelt al ouderdom, dat alleen al levert voer aan meer dan zo’n FB-post verdraagt. Bij dat citaat passen trouwens ook mijn herinnering aan de dag dat ik 70 werd en een anekdote over twee vrouwen die in de Colruyt tegen elkaar zeiden: ‘Maak eens een beetje plaats, zodat dat ventje kan passeren.’⇲. Dat ventje, IK! 
De ouderdom mag je overvallen, ’t is daarom niet per se kommer & kwel hé. Wat dacht je van deze van W. Somerset Maugham: ‘Het complete, het perfecte patroon, omvat zowel ouderdom als jeugd en volwassenheid. De schoonheid van de ochtend en de straling van de middag zijn goed, maar het zou heel dwaas zijn om de gordijnen dicht te trekken en het licht aan te knippen om de rust van de avond buiten te sluiten. Ouderdom heeft zijn genoegens, die, hoewel verschillend, niet minder zijn dan de genoegens van de jeugd.’ Mooi gezegd toch, je moet eens iets van die mens lezen, een kort verhaal bijvoorbeeld uit The Complete Stories of W. Somerset Maugham, deel 1, ook dat boek haal je met een simpele muisklik van ’t net, gratis. Het Engels niet machtig? Lees dan De mooiste verhalen van Somerset Maugham 
in ’t Nederlands, ook gratis, twee muisklikken ver, starten doe je hier. Ah, het internet heeft zoveel meer te bieden dan alleen maar dat infame Facebook.
Nog eentje om het af te leren, een uit De Standaard van 11 september: ‘Opvallend (maar niet oorzakelijk): in gemeenten waar de voorbije tien jaar veel regen viel, stemden de inwoners in juni vaker op Vlaams Belang en de N-VA.’ Laat me je een zonnig najaar toewensen.

Leon Trotsky. Trotsky’s Diary in Exile. 1935. Uit ’t Russisch in ’t Engels vertaald door Elena Zarudnaya. 192 pp. Uitg. Mac Milan Publishing Company. 1964.

woensdag 18 september 2024

Verschrikkelijk, als de boekdrukkunst

Internet! Sociale media! Er wordt haast evenveel over geklaagd als het gebruikt wordt. En nu daar nog eens een ferme laag artificiële intelligentie over komt, nemen zowel gebruik als geklaag nog toe. Op de foto: replica van Gutenbergs drukpers. (Getty Image)



IN DE KRANT (°) lees ik een en ander over alomvattende culturele veranderingen. Eerst is dat een interview met filosoof Roman Krznaric. Interviewer Giselle Nath vraagt: ‘Een van uw beklijvende vergelijkingen is die tussen de sociale media en de drukpers die Europa in de 15de eeuw op stelten zette. Beide veroorzaakten een evolutie over hoe we informatie delen.’ De filosoof antwoordt: ‘De drukpers werd al snel een instrument om de machthebbers van die tijd aan te vallen, met name de katholieke kerk. De protestantse hervormer Martin Luther, die de oplages van radicale pamfletten domineerde, was de eerste om viraal’ te gaan. Hij bleek een gewiekste communicator: Luther wist hoe hij mensen kon aanspreken en verspreidde tekeningen van de paus of priesters als halve beesten, om hen te demoniseren. Dat leidde tot extreme polarisatie tussen katholieken en protestanten. Het versnelde conflicten tussen sociale groepen of regio’s. Zo droeg de drukpers bij aan tientallen godsdienstoorlogen die wel acht miljoen Europese levens eisten.’ Krznaric vervolgt: ‘Ook die tijd kende clickbait en fake news: een stroom van haatdragende, angstaanjagende propaganda over heksen. Duizenden vrouwen zijn erdoor gemarteld en op de brandstapel beland.’ Afronden doet hij met: ‘Het beeld van de drukpers als snelweg naar geletterdheid en kennisverspreiding is dus een naïeve versimpeling van wat echt gebeurde. (…)’
Verder in de krant bespreekt Nadia Sels een nieuw boek van Yuval Noah Harari: ‘Stapsgewijs haalt Harari onderuit wat hij de “naïeve kijk op informatie” noemt: dat meer en sneller informatie verzamelen en verspreiden leidt tot meer vrijheid en wijsheid. Een ronduit ijzingwekkende opfrissing van ons geheugen is de manier waarop de boekdrukkunst als neveneffect ook de heksenvervolging meebracht. Tot de beruchte Malleus Malleficarum of Heksenkamer, een “doe-het-zelf-boek voor het opsporen en doden van heksen” van een zekere Heinrich Kramer in 1487 van de persen rolde, was geloof in heksen een marginaal verschijnsel. Bij zijn verschijnen creëerde het boek echter razendsnel een zelfregulerende, bloedige realiteit. Tegenstemmers waren binnen de logica van de heksenvervolgers verdacht en eindigden zelf op de brandstapel.’
Flor Vandekerckhove

(°) ‘Op zoek naar hoop in het verleden: “We moeten weer sociale bewegingen bouwen”.’ en ‘Hoe AI ons confronteert met een duivelse paradox’. Beide in DS van 14 september 2024.

dinsdag 17 september 2024

Nu is er de ONE, maar een Baelskaai 1 is daar vroeger nooit geweest

Links wijs ik naar het imposante gebouw op de hoek van Baelskaai en Vuurtorendok, de ONE. Rechts: een historische foto van de huizen die het nieuwe gebouw in zich opneemt. (foto Oededuukker.)



BEETJE bij beetje, en daarin ferm geholpen door wat anderen nog weten, ontdek ik in Oostende de oude Baelskaai in de nieuwbouw. Zo wordt het me geleidelijk duidelijk welke verdwenen huizen het imposante bouwwerk ONE in zich draagt: (1.) het hoekhuis waar ik Het Visserijblad redigeerde (voorheen Vissersverbroedering), (2.) de werkhuizen van Valcke, (3.) smederij St. Martin, (4.) weer Valcke (voorheen SEGE) en (5.) de oude vestiging van SKB (eerder schilderwerken Van Eigen), met dank aan Roland François voor de tussen haakjes staande namen van oudere bedrijven. In de fotomontage in hoofding probeer ik oud en nieuw in één kader te vangen.
Toen ik er woonde, op de hoek van Baelskaai en Vuurtorendok, was dat in huisnummer 2. Een nummer 1 is daar nooit geweest. Oededuukkers zwart-witfoto toont hoe dat komt: daar waar die foto, vooraan links, weelderig groeiend struikgewas toont, kon nog een huis gezet worden, wat nooit gebeurd is. Komt dat doordat al vlug beslist werd daar het Vuurtorendok uit te graven? Waarna we — ge weet hoe we zijn — daar een beetje over speculeren.
Uit enig over en weer geschrijf leer ik dat het lang duurt voor dat dok er effectief komt. Danny Pylyser: 'De werkzaamheden aan het Vuurtorendok zijn gestart in 1976. Het dok was oorspronkelijk bedoeld als ligplaats van de Jetfoil onder P&O. Later is die Jetfoil overgeheveld naar de RMT en het dok heeft nooit voor de Jetfoil gediend.' Willy Dumarey woonde destijds met zijn ouders in de Victorialaan. Foto’s uit ’69, ’73 en 75 tonen inderdaad dat daar in die tijd geen 
Vuurtorendok is. Wat niet wil zeggen dat er niet al langer indringende (voorbereidende?) werken aan de gang konden zijn. Dat vermoeden komt van commentaren op iets wat ik postte over de motorcross in dat gebied. Oud-schepen Jacques Deroo van Bredene: 'Ik was ongeveer 16 en zwom daar in een plas water. Het dok had nog geen randen, de boord liep schuin in het water. Was het 1965 of 1966?’  Dr. Pierre de Maeyer bevestigt, hij komt in 1962 als knaap in Bredene wonen. ‘Eigenlijk heb ik dat uitgegraven dok daar altijd weten liggen. Het was een grote zandput, met centraal daarin vermoedelijk grondwater. Rond dat water was er een strook van een dertigtal meter zand. Na de verschillende beklimmingen van de duinen door de crossers werd het kasseibaantje, dat er nu nog ligt (asfalt), overgestoken en zo naar beneden gedoken om verder helemaal rond het dok-in-wording te rijden, terug over het baantje, naar de startplaats. De crosser op de tweede foto rijdt richting dat baantje, om dan naar beneden te duiken naar het dok. Het bouwen van die kaaimuren heb ik nooit gezien. Dat is zeker van na 1967. ik studeerde toen in Gent en had geen tijd meer om daar rond te hangen. Wat oud-schepen Deroo vertelt over dat zwemmen in die plas, 1965-1966, klopt dus.’ Guido van Landeghem: 'Op de plaats van de vijvers stonden grote bunkers, de waterpartijen vormden zich na afbraak van die bunkers.Besluit: dat water uit de jaren zestig had niets met het Vuurtorendok te maken, dat dok dateert van 1976, hieronder nog een foto van die werken.
Bouw van het Vuurtorendok, 1976.
De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel)liefkemores@telenet.be.

maandag 16 september 2024

Eilandgevoel

De cafébazin van het eiland tussen de robben


EEN ZEEROB had me op sleep genomen en afgezet op zijn eiland, geen idee waar dat was. Ik at zeewier, sterkte aan en kreeg schubben aan m’n voeten. Nog later verloofde ik me met de cafébazin, een selkie die zich elke nacht in al haar schoonheid aan mij openbaarde en me overdag voederde met fijne, verse vis. Al vlug vergat ik de schipbreuk en op den duur vergat ik zowat alles wat met mijn vroegere leven te maken had. Een enkele keer gebeurde het dat een schip aan de horizon passeerde en mijn gemoed bezwaard werd door vage herinneringen aan een jukebox waaruit een stem opsteeg, ik denk Will Tura. Of Mireille Mathieu, ik twijfel. (Flor Vandekerckhove)

Dee Dee Chainee & Willow Winsham. Treasury of Folklore. Seas and Rivers: Sirens, Selkies and Ghost Ships. 2021. Uitg. Pavilion Books. 192 pp.





'Mijn leven op het eiland' is een prozagedicht. Nog van dat? ‘Gesprekken met Polleke’ bundelt 129 bladzijden op de grens tussen proza en poëzie. De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.