Aquarel. Het interieur van de Folk, Brabantstraat Oostende, let op het embleem van de Chèvre folle⇲, rechts in de nis. Vele jaren geleden heb ik het schilderijtje van ’t net geplukt, maar daar vind ik het nu niet meer. Wie 't kan traceren, laat dat ook aan mij weten, ik zou graag de naam van de aquarellist aan dit onderschrift toevoegen. |
JP en ik hadden ter voorbereiding enkele schaakopeningen ingeoefend, maar op het moment van de waarheid besliste ik om het op geheel eigen wijze aan te pakken en de meesterschaker alzo van de wijs te brengen. Mijn openingsspel was waarlijk du jamais vu. Het resultaat was er ook naar, al na enkele zetten mocht ik de tafel verlaten, en wel als eerste. Wat een nederlaag! JP die de ingestudeerde opening nauwgezet bleef volgen hield langer stand, pas aan ’t begin van 't middenspel legde hij de duimen.
Na de nederlaag trokken JP en ik stekerecht naar de Folk⇲, waar we mijn vernederende afstraffing overdadig in pils smoorden. Voor de rest verliep de nacht eerder traditioneel, hoe meer ’t WC van de Folk stonk, hoe minder we ’t ons aantrokken. Bij het krieken van de dag begaven we ons met nog twee Bredenaars naar de Place om er met taxichauffeurs te onderhandelen over een rit naar huis. Er was altijd wel een die het voor tachtig frank wilde doen, tot ergernis van de chauffeurs die voor hem in de rij stonden en principieel honderd vroegen. Dat was niet schoon van ons, maar om 't goed te maken declameerden we voor de woeste taxichauffeurs een stukje Verlaine⇲: iI pleure dans mon coeur/Comme il pleut sur la ville! Vers dat goed ons gevoel bij het onvermijdelijke eindigen van de nacht verwoordde. En dat ook de plaatselijke weersomstandigheden correct beschreef.