vrijdag 11 juli 2025

De kraanman kreunt, de hijskraan hijst…

VERGELIJK HET MET piano-oefeningen, ik doe ’t om de stiel goed in de vingers te houden. Daarom schrijf ik deze driezinnenverhalen, verhalen van maar drie zinnen lang. ‘Drie zinnen van de haven’ is zo’n verhaal. Bij ’t declameren begeleidt Bert Vandekerckhove⇲ me op zijn muziekdoos, de Akai Force. De gif is van Bill Domonkos(Flor Vandekerckhove)



Drie zinnen van de haven — De kraanman kreunt, de hijskraan hijst. Een container coke hangt in weerwil van de zwaarte een wijl lang wankelend in ’t ijle.

Neen, ik ben de Vlaamse feestdag niet vergeten. Daarom: alleen vandaag in onze merchandising: VLAANDEREN DE MEEUW! Te koop in de onvolprezen Brabantse kunstwinkel

woensdag 9 juli 2025

Dingen die evengoed in de middenclub gebeuren (3)

De middenclub is een volkse benaming voor visserscafé The Sailor, op de Baelskaai in Oostende. Op die kaai waren nog twee kroegen: links was dat De Kurkenzak, a.k.a. ’t Veegeetje, rechts was het de Jolly Sailer. Vandaar: middenclub. Dit is het derde verhaal in een reeks van vijf. Eerder postte ik al Gebeurtenissen en Midden. [Foto inzet, Martine, uitbaatster The Sailor. © Jo Clauwaert.]


Abba — DE GROTE BELGISCHE surrealist René Magritte zat op het terras van de middenclub. Ge zult zeggen: ‘Wat zat die daar te doen?’ Wel, hij zat daar om encyclopedieën te verkopen. Een visser kwam langs en vroeg: ‘Staat er iets over ABBA in?’ René antwoordde: ‘Natuurlijk, het is een encyclopedie’. De visser weer: ‘Ik heb vannacht gedroomd dat ik het met Agnetha deed.’ Magritte vroeg: ‘Is dat de blonde of de brunette?’ Hij nam boekdeel A ter hand en opende die op het lemma ABBA. Daar stonden ze gevieren: Agnetha, Björn, Benny en Frida. René zag dat Agnetha de blonde was. De visser zei: ’Mijn vrouw lag links en Agnetha rechts, en ik vingerde aan beide kanten.’ Toen kwam de echtgenote van de visser erbij staan, waardoor het verkoopgesprek stokte, ze zei dat ze er eerst nog eens over zouden nadenken. (Flor Vandekerckhove

Abba is een eenparagraafverhaal. In 2022 publiceerde uitgeverij De Lachende Visch honderd soortgelijke eenparagraafverhalen. De bundel wordt ingeleid door mijn oud-leraar Nederlands Alfons Vandenbussche. Zoals alle e-boeken van uitgeverij De Lachende Visch is ook Honderd titelloze eenparagraafverhalen gratis voor elkeen die erom vraagt. Doe het nu en het boek (pdf of epub naar keuze) valt vandaag nog in je mailbox. Doe het meteen (zeg pdf of epub en vermeld de titel) via liefkemores@telenet.be↗︎

dinsdag 8 juli 2025

Herinneringen aan de oude koster

Golfstraat, Bredene-Duinen. Rechts op de postkaart: het huis van Oscar Hautekiet.


OP EEN OUDE postkaart kijk ik naar het huis van de oude koster, een niet langer bestaande woning die van sober gehouden welstand getuigt. Het huis heeft, zie ik, een naam: Stella Maris. Het postkaarthuis ziet er bijlange niet zo indrukwekkend uit als 't in mijn herinnering was, misschien doordat ik er destijds met korte beentjes naar keek. 
Vanaf de garre van Cornelis — nu Hasselstraat — had ik in de verte ook uitzicht op de achterkant die uitgaf op een lange hof, deels moestuin, afgezoomd met een rij populieren waarin ik na een zomerse regenval al eens de koekoek horen kon. (Het ruisen van populieren en het horen van de koekoek roepen nog altijd gevoelens van geluk in me op.)
De oude koster herinner ik me als een oude, magere man die zich zelden op straat vertoonde en die, als hij dat al deed, zich op een oude fiets verplaatste, ik herinner me een indrukwekkend grote fietsbel; wellicht fel vertekenende beelden. Ik vraag me af hoe ’s mans beroepsleven er eerder had uitgezien, koster was uiteraard geen fulltime bezigheid. Luc Blomme, die weet dat de oude koster Oscar Hautekiet heette, suggereert ‘verzekeringen’, maar hij plaatst daar wel een vraagteken achter. 
Ik google Oscar Hautekiet en kom zo te weten dat Hautekiet een echte kostersnaam is. Nu nog is hier in de buurt een Hautekiet die kerkorgels beroert; ongetwijfeld familie van Oscar, want, in 1646 werd een eerste Hautekiet in Eernegem 
als koster aangesteld: ‘Hiermee zette Gheerardus Hautekiet een traditie op gang (…) Deze familie werd koster van vader op zoon en voor de uitoefening van het ambt kwamen ze in tal van parochies van het Vlaamse land terecht.’ (°) Feit: Oscar Hautekiet was in mijn kindertijd al oud-koster en in de kerk van Bredene-Duinen alleen nog in in een zelden voorkomend geval van nood actief. De keren dat ik hem achter ’t orgel heb zien zitten zijn raar. Zijn schrapende stem is me bijgebleven en ook zijn orgelmuziek die danig afweek van wat wij normaliter te horen kregen, ik denk dat de oude koster meer registers opentrok. 
In mijn katholieke kindertijd dekte het beroep van kosterniet langer ten volle de naam, dat is althans de indruk die ik ervan overhoud. De nieuwe koster was in de kerk omzeggens alleen nog organist. Die nieuwe heette Bernard Warlop, een mens die daarnaast ook onderwijzer was, campinguitbater, eierverkoper, uitbater van een danszaal, militant lid van de CVP en voorzitter van het OCMW.
Flor Vandekerckhove

(°) Jaarboek Ter Cuere Bredene. 2012. In Bijlage 16, ‘Artikel uit een krant van 1973 over kosterfamilie Hautekiet.’

GAUW! is het eerste boekje dat ik schreef nadat ik eind 2013 besloten had alleen nog digitaal te publiceren. Het verhaal, waarin ik over mijn kindertijd vertel, verscheen als e-boekje in 2014. Gaandeweg leerde ik meer over elektronisch schrijven. Het verhaal werd daardoor in opeenvolgende edities korter, ik voegde er links aan toe, waardoor lezers nu ook naar liedjes uit die tijd kunnen luisteren en herschreef uiteindelijk het hele verhaal, nu in een door mijzelf bepaalde vorm met strenge regels die ervoor zorgen dat het verhaal tegemoet komt aan de verwachtingen van internetlezers: kort, eenvoudig, erg geschikt voor wie, zoals ik, een korte spanningsboog heeft… Zoals alle e-boeken van Uitgeverij De Lachende Visch is ook deze vijfde editie van GAUW! gratis voor wie erom vraagt. Doe het via liefkemores@telenet.be en de meiden van De Weggeefwinkel zorgen ervoor dat het boekje meteen in je mailbox valt.

maandag 7 juli 2025

Hop met de beentjes, ten oorlog!

Still uit een AI-gegenereerd filmpje dat aan de loop ging met de groepsfoto bij het afsluiten van de Navo-top (24/25 juni) in Den Haag. De leiders der naties dansen de French cancan. (Dat filmpje vond ik op een FB-profiel. Ik heb geprobeerd het te kopiëren om het hier te plaatsen, maar dat is me niet gelukt.)

TIJDENS DE NATO-top in Den Haag werd alles klaargemaakt voor de oorlog, in de eerste plaats de taal, want oorlog begint altijd met taal. Om ons ertoe te bewegen gul te dokken en ons daarna ook nog eens enthousiast te laten opmarcheren, moet de taal het simpel houden: wij zijn de goeden! Donald Trump die gisteren nog een clown was, is inmiddels door Navo-baas Mark Rutte opgewaardeerd tot ‘daddy’. Forough Karimizegt daarover dat het deel uitmaakt ‘van de taalverschuiving die oorlogen voorafgaat: infantilisering, verleiden, buigen zonder gêne en de verheerlijking van de macht.’ Want, stelt ze, het volk dient zich in oorlogstijd te verschuilen achter een vaderfiguur, hoe pervers die daddy ook is, ‘voor een kind is hij onmisbaar.’ En: ‘Ja, vóór de bommen vallen, verandert eerst de taal: van volwassen naar kinderlijk, van nuance naar het dualisme van goed en kwaad.’ Een oude soixante-huitard als ik ziet het met lede ogen aan, hij herinnert zich momenten waarbij hij en vele anderen het uitschreeuwden: ‘De NAVO uit België, België uit de NAVO.’ Dat had de regering toen ook beter gedaan, omwille van de begroting enzo. Die regering? Ik weet niet eens meer welke, maar er is veel kans dat Wilfried Martens de premier was.
Flor Vandekerckhove

zaterdag 5 juli 2025

Dingen die evengoed in de middenclub gebeuren (2)

Middenclub is een volkse benaming voor visserscafé The Sailor, op de Baelskaai in Oostende. Op die kaai waren nóg twee kroegen: links was dat Kurkenzak, a.k.a. ’t Veegeetje, rechts was het de Jolly Sailer, vandaar: middenclub. (Foto Jo Clauwaert.) Deze post is de tweede van van een reeks waarin ik de middenclub bezing. Het eerste stukje staat hier.


Midden — Optreden doe ik als Hank Williams: cowboylaarzen, heupfles, revolverholster, goedkoop ondergoed, Stetson… Met een deelstep doorklief ik de luchten, van Bredene tot aan de Oosteroever. Onderweg buigen mannen het hoofd, vrouwen tonen hun billen, kinderen joelen en Ennio Morricone plaatst er onheilspellende muziek bovenop. Klokken luiden loom ’t middaguur, zon ziedt zinderend in 't zenith. In 't midden van de middenclub zit Cowboy Henk in 't midden van de dag aan Ensors harmonium en Lucy Loes neuriet haar vocals. Haar stem stokt als ik binnenkom. De spanning stijgt, alsmede de hitte, waardin Martine spuit deodorant onder haar oksels, ze verwacht du jamais vu. Terecht, tel maar op: Hank Williams, Ennio Morricone, Cowboy Henk en Lucy Loes, verenigd in een kwartet. Dan zetten we het Avondlied in, een scoutslied: ‘O Heer, d'avond is neergekomen, de zonne zonk, het duister klom…' Alle stamgasten staan recht, ontbloten de ruige bast en zingen vanuit het middenrif met ons mee. Dit geschiedt waarlijk in de middenclub, vlak in ’t midden van een zonovergoten dag, krek in ’t midden van de zonsverduistering, in 't midden van een jaar dat ik in ’t midden laat. (Flor Vandekerckhove)

Midden is een prozagedicht. In 2023 publiceerde uitgeverij De Lachende Visch een bundel met soortgelijke gedichten: Gesprekken met Polleke. Zoals alle e-boeken van uitgeverij De Lachende Visch is ook Gesprekken met Polleke gratis voor elkeen die erom vraagt. Doe het nu en het boek (pdf of epub naar keuze) valt vandaag nog in je mailbox. Doe het meteen (zeg pdf of epub en vermeld de titel) via liefkemores@telenet.be↗︎

vrijdag 4 juli 2025

Danny Willems haalt ze uit hun kot

Links: been there. Rechts: Taka Shamoto, The show of Life, Oostende 2012. Locatie Terminus hotel. Er is een video. (In de video speelt Arno het personage met de papieren zak over het hoofd.)

ELK JAAR GA ik een keer naar Blankenberge. Elk jaar begeef ik me daarvoor ‘en route’, zoals het stukje heet dat ik over Michiel Hendrickx schreef die daar in 2018 exposeerde. Elk jaar bezing ik de sfeer van die wonderschone stad, zoals de titel van mijn bezoek in 2022 luidt. Dat bezoek heeft telkens met de grote zomertentoonstelling van doen die de stad jaarlijks organiseert. (°) Nu ik dat zo ophaal, valt het me op dat mijn Blankenberge-verslagjes merkwaardige titels torsen — komt dat door die stad? Boven mijn post in 2019 (Cindy Wright): Who the fuck is Alice. Verleden jaar draaide de tentoonstelling rond werk van Frans Masereel en daarboven schreef ik dan De bende van Frans.
Ik vraag me af welke titel boven deze post komt. Fotograaf Danny Willems toont foto’s onder de noemer Living on my instinct, wat er zoal te zien valt, lees je hier, ik ga dat niet herhalen, ik vertel je wat me opvalt. 
Zelf ken ik Danny eigenlijk alleen als de fotograaf van Arno, maar de tentoonstelling leert me ook daarover iets wat ik niet wist. De foto’s die Willems in Blankenberge toont zijn deze van zijn onderwerpen, in dit geval dansers, die hij express uit hun milieu — het podium — weghaalt om hen elders, in door hem gekozen locaties, hun ding te laten doen — in de metro, in leegstand, stad, natuur… Wat ik wandelend tussen die foto's leer is dat hij Arno 't zelfde laat doen bij de fotosessie rond Oostende bonsoir⇲. Arno is evengoed deel van Willems' Living on my instinct-concept, Arno-foto's zijn daar trouwens ook te zien.
Ik dacht indertijd dat Willems met de Oostende Bonsoir-fotoreeks De intrede van Fantômas in Oostende orchestreerde; verkeerd, zoals Danny het toen in een sympathieke reactie zei: ‘Inderdaad de gelijkenis met Fantômas is sprekend maar berust op toeval, wel een prachtig toeval (…)’ De tentoonstelling in Blankenberge leert me nu wat de Oostende Bonsoir-foto’s wél zijn. Ze maken deel uit van de eigen wereld die Danny Willems creëert, zoals het een kunstenaar betaamt. Danny Willems schept die wereld met Arno, maar evengoed met Tanja Marín Friðjónsdóttir (Parijs, 2015), Taka Shamoto (Oostende, 2012), Nobu Shomura (Tokio, 2016), Guilhem Chatir (Les 2 Caps Frankrijk, 2019), Nobu Shomura (Tokio, 2016) en al die anderen. Voor mij openbaart fotograaf Danny Willems zich in Blankenberge als kunstenaar, creator van een eigen wereld.

(°) Danny Willems. Living on my instinct. De Meridiaan, Blankenberge. Tot en met zondag 2 november 2925. Open van woensdag tot en met zondag tussen 14 en 17 uur. Tijdens vakanties dagelijks.

donderdag 3 juli 2025

Dingen die evengoed in de middenclub gebeuren (1)

Middenclub is een volkse benaming voor visserscafé The Sailor, op de Baelskaai in Oostende. Op die kaai waren er destijds drie horecazaken: links van The Sailor was er het inmiddels verdwenen De Kurkenzak, a.k.a. ’t Veegeetje, rechts de Jolly Sailor, vandaar de volkse naam voor de tussen die twee inliggende kroeg: middenclub. (Foto Jo Clauwaert.)


Gebeurtenissen — ERGENS LEGT EEN pooier zijn zonnebril neer, ergens klinkt de muziek vals, ergens stremt de melk, ergens loopt het vat af… 't Zijn dingen die om ’t even waar gebeuren en evengoed in Oostende, in een visserskroeg op de Baelskaai. Daar, in de middenclub, rollen de ogen van De Pooier (°) in hun kassen, het bloed trekt weg van zijn gelaat. De Pooier trekt z’n blaffer uit de holster en schiet de trommel leeg. Massa’s bloed. Hier had ik kunnen stoppen, maar neen, zoals het leven doorgaat, zo ook ga ik door. Ergens maakt iedereen zich uit de voeten. Ergens neuken ze om beurt Nelly Brown — 'known to make more money than any bitch in town.' Doordat Nelly's kamer vlak naast die van iemand anders ligt, komt er voor die mens van slapen niet veel in huis. Al die dingen gebeuren ergens. Kunnen ze niet evengoed op de Oostendse Oosteroever gebeuren, langs de Baelskaai, startend in het visserscafé dat we de middenclub noemen? (Flor Vandekerckhove)


(°) De Pooier is een personage dat in mijn verhalen wel meer voorkomt, zo bijvoorbeeld ook in Storm over de Oosteroever. De visser torst die bijnaam doordat hij de echtgenoot van de kaaihoer is, eveneens een personage dat in mijn verhalen voorkomt, bijvoorbeeld in Hoe en waarom de kaaihoer de Oosteroever verlaten heeft.

Gebeurtenissen is een eenparagraafverhaal. In 2022 publiceerde uitgeverij De Lachende Visch honderd soortgelijke eenparagraafverhalen. De bundel wordt ingeleid door mijn oud-leraar Nederlands Alfons Vandenbussche. Zoals alle e-boeken van uitgeverij De Lachende Visch is ook Honderd titelloze eenparagraafverhalen gratis voor elkeen die erom vraagt. Doe het nu en het boek (pdf of epub naar keuze) valt vandaag nog in je mailbox. Doe het meteen (zeg pdf of epub en vermeld de titel) via liefkemores@telenet.be↗︎

woensdag 2 juli 2025

Dit is geen vuurtoren (Ceci n’est pas une pipe)

Links: het schilderij van René Magritte. Rechts: de installatie van Guillaume Bijl.


OP 15 JUNI overleed Guillaume Bijl(°1946 - 2025†), mijns inziens een directe erfgenaam van René Magritte. Daar waar Magritte telkens moest ophouden, met name aan de randen van het doek, daar nam Guillaume Bijl het van hem over: de geestelijke zoon zette als ’t ware de zaak van de vader verder, maar met hedendaagse middelen: de installatie. 
In 1952 schildert Magritte De persoonlijke waarden. Het beeld dat we te zien krijgen is dat van een slaapkamer met dermate uitvergrote toiletartikelen dat ze hun sociale functie verliezen. De koper van het schilderij werd er, naar eigen zeggen, ’ongemakkelijk’ van. Zevenentwintig jaar later maakt Guillaume Bijl Autorijschool Z (1979).  Hij bouwt Galerie Z om tot een autorijschool. Passanten denken dat de galerie niet langer bestaat, dat daar nu een autorijschool uitgebaat wordt. Wat we 
echter te zien krijgen is geen autorijschool, maar een autorijschool die, net zoals de toiletartikelen in het schilderij van Magritte, zijn sociale functie verloren heeft. Ook de autorijschool Z roept gevoelens van ongemak op.
Paul Nougé, theoreticus van het Belgische surrealisme, verwittigde het publiek: ‘Magritte is geen schilder in de betekenis die estheten daaraan geven, maar een man die schilderen gebruikt om ons werkelijk verbluffende ervaringen mee te geven die betrekking hebben op alle aspecten van het leven.’ Dat is ook wat Guillaume Bijl doet: ‘Ik laat iets fictief zien in de realiteit zelf, er sluipt iets irreëels binnen. Het is een trompe l’oeil-situatie ()’. René Magritte schonk ons daar het bekendste voorbeeld van: Ceci n’est pas une pipe. Guillaume Bijl doet het hem na in de strandtoegang van de Vosseslag: dit is geen vuurtoren.
Op 1 juni 2024 schreef ik daarover Naar de andere vuurtoren. Dat stukje eindigt alzo: ‘En zo komt het dat De Laatste Vuurtorenwachter vanaf heden niet één maar twee vuurtorens heeft. Een heet Lange Nelle, () De andere heet ‘de toren van Guillaume Bijl’.' In dat stukje nam ik me voor om voortaan afwisselend naar de ene en naar de andere toren toe te wandelen. Nu, iets meer dan een jaar later, maak ik het bilan. Ik constateer dat van mijn voornemen niets in huis gekomen is, wandelen doe ik nog altijd alleen maar richting Lange Nelle. Komt het doordat de toren van Guillaume Bijl een verraderlijk beeld is, een trahison des images? Voel ik me ietwat ongemakkelijk wanneer ik de toren van Bijl nader?
Flor Vandekerckhove

Dit is geen vuurtoren is een mini-essay. Uitgeverij De Lachende Visch verzamelt er alzo vijftig in Vanaf de vuurtoren. Zoals alle e-boeken van uitgeverij De Lachende Visch komt ook Vanaf de vuurtoren meteen in De Weggeefwinkel terecht, daar is het boek gratis beschikbaar voor elkeen die erom vraagt, ’t is een gift van de schrijver aan zijn lezers. De bundel (e-boek) is beschikbaar in pdf of epub. Vraag erom via liefkemores@telenet.be (vermeld de titel) en het boek ligt meteen in uw mailbox.

dinsdag 1 juli 2025

Breken we dit jaar het dagrecord?

Datum (°) [Voorlopig warmste dag ooit in België: 25 juli 2019— het wegdek zindert. Bleke mensen trekken in drommen richting strand. ’s Avonds komen ze terug in zand en zonneolie, rood als gekookte kreeften. (Flor Vandekerckhove)


(°) Datum is een driezinnenverhaal en van dat verhaal bestaat een video op YouTube. De gif die daar te zien is, werd geïnspireerd door de Belgische surrealist René Magritte. Bij ’t declameren begeleid ik mezelf op de strumstick, daarbij stevig ondersteund door drummer Mason en de bassist van GarageBand; het verhaal wordt bijgevolg geïllustreerd door beeld en klank. 
 In het e-boekje 2HONDERD 3ZINNENVERHALEN & 1LINERS verzamel ik er zo 200. Het boekje heeft de bijkomende plus die ook Datum heeft: Je kunt elke titel aanklikken, de link leidt je dan naar een video waarin het verhaal geïllustreerd wordt en ook te horen/zien valt, 200 YouTube-producties in totaal. EN DAT ALLES IN 1 BOEKJE ! Zoals alle digitale publicaties (pdf of EPUB, naar keuze) van De Lachende Visch is ook 2HONDERD 3ZINNENVERHALEN & 1LINERS gratis. Mail erom en je bestelling wordt meteen aangepakt/ingepakt door de virtuele juffrouwen van De Weggeefwinkel. (Vermeld de titel: in dit geval ‘200’, dan begrijp ik het wel.): liefkemores@telenet.be.

zondag 29 juni 2025

1 juli nadert, daar is ‘HET SEIZOEN’

Een typische postkaart van Donald McGill.


’T IS IETS wat ik anders nooit doe, maar nu doe ik het toch: veldwerk! Ik trek naar de krantenwinkel, die hier ook souvenirshop is, en speur er op de staander naar het soort postkaart dat, leer ik zodoende, niet meer te vinden is: cartoonesk getekende strandscènes met daaraan toegevoegd een streep tekst die er de ‘grap’ extra inwrijft. Ik herinner me die postkaarten: de echtgenote heeft altijd een dikke kont, de echtgenoot is altijd een burgermannetje, de juffrouwen zijn tegelijk ondeugend en onschuldig. Ik dacht dat die postkaarten van alle tijden waren. Mis dus, hun tijd ligt achter ons. (°) 
George Orwell wijdt een essay aan dat soort postkaarten, meer bepaald aan deze van Donald McGill. (°°)  
'Wat ze doen is uitdrukking geven aan de Sancho Panza-visie op het leven () De combinatie Don Quichot-Sancho Panza () duikt steeds weer op, in eindeloze variaties, Bouvard en Pécuchet, Jeeves en Wooster, Bloom en Dedalus, Holmes en Watson (). Als je bij jezelf kijkt, wie ben jij dan, Don Quichot of Sancho Panza? Vrijwel zeker ben je allebei. Er is een deel van je dat 'één' wil zijn, je vrouw ontrouw wil zijn, enzovoort. Of je je erdoor laat beïnvloeden, is een andere vraag. Maar het is gewoon een leugen om te zeggen dat hij geen deel van je is, net zoals het een leugen is om te zeggen dat Don Quichot ook geen deel van je is, ().’
We kunnen zelf de lijst uitbreiden: Tijl en Lamme Goedzak, Laurel en Hardy, Gaston en Leo… Scherp gezien van Orwell, maar waarom zegt hij dat in een bundel die ‘Alle kunst is politiek’ heet? Hoezo politiek? Zo'n dwaas postkaartje, wat is daar nu politiek aan?
'Alles wat grappig is, is subversief () Een vuile mop is natuurlijk geen serieuze aanval op de moraal, maar een soort mentale rebellie, een vluchtige wens dat de zaken anders waren. Zo ook met alle andere grappen, die altijd draaien om lafheid, luiheid, oneerlijkheid of een andere eigenschap die de samenleving zich niet kan veroorloven aan te moedigen. De samenleving moet altijd iets meer van mensen eisen dan ze in de praktijk krijgt. () De hele literatuur die men officiële literatuur zou kunnen noemen, is op dergelijke aannames gebaseerd. Ik lees nooit de verklaringen van () premiers () zonder dat ik op de achtergrond een koor () hoor van al die miljoenen gewone mensen die door die verheven gevoelens niet aangesproken worden. Desondanks winnen de verheven gevoelens uiteindelijk altijd; leiders die bloed, arbeid, tranen en zweet aanbieden, krijgen altijd meer uit hun volgelingen dan degenen die veiligheid en plezier offreren. Als het erop aankomt, zijn mensen heldhaftig. Vrouwen staan ​​voor het kraambed en de schoonmaakborstel, revolutionairen houden hun mond in de martelkamer, slagschepen zinken met hun kanonnen nog steeds schietend, terwijl hun dek onder water staat. Alleen is het zo dat het andere element in de mens, de luie, laffe, overspelige die in ons allen huist, nooit helemaal kan worden onderdrukt en af en toe moet worden gehoord.()'
Orwell sluit zijn essay af met: 'De hoek van het menselijk hart waar zij voor staan, zou zich gemakkelijk in ergere vormen kunnen manifesteren, en ik zou het jammer vinden als ze zouden verdwijnen.’ Wel, George, ’t ziet ernaar uit dat ze vandaag verdwenen zijn. Die ‘hoek van het menselijk hart’ vindt vandaag wellicht in meer dan voldoende mate soelaas op ’t internet.
Flor Vandekerckhove

(°) Misschien moet ik mijn veldwerk uitbreiden, de tram nemen, tal van souvenirwinkels exploreren, er een queeste van maken, misschien moet ik daarna mijn mening bijschaven, maar zoveel dadendrang vind ik overdreven en ik verhoop van u hetzelfde.
(°°) The Art of Donald McGill. (1941) In George Orwell. All Art Is Propaganda. Critical Essays. Compiled by George Packer. Introduction by Keith Gessen. 2008. Mariner Books / Houghton Mifflin Harcourt. Boston New York. 872 pp. De uittreksels komen van George Orwell. 'All Art Is Propaganda'. Apple Books. De vertaling is van Google.

zaterdag 28 juni 2025

Oneliner van de dronkenschap

Het inspirerende/illustrerende schilderij heet El Barracho Zaraus (De dronken Zarauz, 1910, olie op canvas, 115 x 140 cm). ’t Is een doek van de Spaanse schilder Joaquín Sorolla. Het bevindt zich in The National Gallery Londen en behoort tot het Publiek Domein. 

NOG BETER IS: dorstig drinkwerk resulterend in een doorweekt dronkaardsdoctoraat. Hoe dan ook, een van de voordelen van ’t internet is dat de schrijver klank en beeld aan het verhaal kan toevoegen, kijk hier maar (de violen zijn deze van GarageBand.) 
Dit is een van de poëtische oneliners die ik aan ’t schrijven ben, altijd één lijn, 17 lettergrepen, geen leestekens, geen kapitalen. Vergelijk het met piano-oefeningen van de pianist, de kleiwerkjes van de beeldhouwer, 't schetsboek van de tekenaar… We doen het om de stiel goed in de vingers te houden. De oneliner komt uit het niets en verdwijnt daar ook weer in. Tegelijk maken ze deel uit van een zoektocht naar geschikte literaire vormen die internetlezers — ze scrollen, surfen en swipen — bij de les houden. (Flor Vandekerckhove)

vrijdag 27 juni 2025

Een waar Oostends verhaal

Dagelijks wandel ik over en weer van Bredene naar Lange Nelle. Als het weer het toelaat verpoos ik even tegen zo’n rotsklomp van de strekdam en lees een ZKV van A.L. Snijders. Soms krijg ik daar inspiratie en omdat ik die op de terugweg niet zou vergeten, neem ik een notitie. Op den duur staat het boek van Snijders, zoals u hierboven ziet, vol krabbels, geheugensteuntjes, oneliners en een enkele keer zelfs met een heel verhaal. Dat verhaal, Chopper, plaats ik hieronder.

‘Wantrouw elke aandrang tot schrijven 
behalve de vreugde van het formuleren.’
Godfried Bomans

Chopper — TOEN IK JONGER was in jaren en stijf stond van testosteron, trok ik naar de Baelskaai om daar de schoondochter van de smid te zien die nóg jonger was in jaren, maar toch al heel ervaren en die me al in vervoering brengen kon door alleen maar met d’r haar te schudden. In gedachten zat ze achter me op de chopper en gaven we de wind vrij spel, een spoor van feromonen achterlatend. Lassers staakten ’t lassen, schilders staakten ’t schilderwerk, meeuwen staakten 't stelen en drinkers ’t drinkgelag, al wat ogen had keek ons na. De wind schroeide mijn okselharen, terwijl ik met vaste hand de stang omklemde. En zij mijn bast. Nooit waren we zo dicht als die dag op de chopper, on the road, in mijn gedachten.
 (Flor Vandekerckhove)

donderdag 26 juni 2025

Kunstschilder Alan Cote & familie

Alan Cote. Tumbril (2022) 68’’ x 104” (172,72 cm x 264,16 cm.)

IN HAAR BUNDEL (°) wijdt Lydia Davis ook enkele essays aan beeldend kunstenaars. Over ‘Joan Mitchell and Les Bluets, 1973. had ik het eerder al. Over wat ze met Joseph Cornell doet, zeg ik misschien later iets, maar nu ga ik op zoek naar Alan Cote (°1937), derde en laatste beeldend kunstenaar die ze in haar boek trekt.
Wanneer ik zo’n — voor mij nieuwe — naam tegenkom, leg ik een mapje aan. Ik googel de mens, zoek beelden, speur naar commentaren… Dat zoeken naar Amerikaan Alan Cote verloopt eerst moeizaam, die mens heeft bijvoorbeeld geen Wikipediapagina, maar hij verkoopt wel schilderijen, in 2024 is dat minstens een groot tweeluik — grote tweeluiken zijn, leer ik daarna, echt zijn ding.
Ik vind zijn website. De laatste solotentoonstelling dateert al van 2017, zie ik. Erg verwonderlijk is dat niet, de man is dan al tachtig — inmiddels dus 88. Wanneer ik het vakje ‘recent paintings’ aanklik, zie ik twaalf tweeluiken, het recentste is van 2022. Er is een interessante video uit 2013, die ik tot het einde uitkijk, waar ik de naam van de maker ontdek: Theo Cote, videomaker en fotograaf. De naam laat het al vermoeden, ’t is familie. Ik zoek het op: Theo is de zoon van Alan. En wat ik daarna ontdek is dit: Theo is ook de zoon van Lydia Davis. 
 [En waarom ook niet? Mijn zoon Bert maakt muziek, mijn dochter Marijke is beeldend kunstenaar, zelf schrijf ik verhalen, ook dat levert al eens iets op waarbij je ons samen aantreft, zoals hier in ‘Collage’.] Waardoor ik onverwachts heel het gezin Cote-Davis leer kennen. Op Cotes website klik ik het vakje 'essay' aan en het verwondert me al niet meer dat het Energy in Color betreft, ondertitel: On the Recent Paintings of Alan Cote. Dat zijn ook de titels van het Cote-essay in het boek. U kunt het op het internet lezen, wat me van de plicht ontslaat om er hier zelf diep op in te gaan, temeer omdat Lydia Davis niets toevoegt aan wat de video van de zoon ons toont. Ik laat Google een stukje vertalen:
‘Waarom twee panelen in plaats van één rechthoek? Wat is het verschillende effect van twee panelen op de toeschouwer? Waar het enkele doek de neiging heeft om enigszins als een raam te fungeren, waarbij de toeschouwer direct naar en in het doek kijkt, verandert de relatie bij het schilderij met twee panelen radicaal: er is interactie tussen de twee panelen, waarbij de toeschouwer ofwel als toeschouwer fungeert – waarbij een deel van de spanning verschuift van de relatie tussen toeschouwer en schilderij naar de relatie tussen de twee panelen – ofwel als deelnemer aan een driehoeksverhouding: paneel op paneel op toeschouwer. ()’

(°) Lydia Davis. Essays One. 528 pp. Uitg. Farrar, Straus & Giroux. 2019.

woensdag 25 juni 2025

Déjà vu

De vergelijking tussen onze tijden en de jaren dertig van de vorige eeuw wordt vaak gemaakt, maar nergens zag ik het al doen door middel van dit schilderijtje uit 1931 van Gustave De Smet. Feestdag in Deurle (Sint-Martens-Latem)

GAZA IS WAT de katholieken destijds met de katharen deden: Dood hen allen, God zal de zijnen herkennen. Is dat niet een eenentwintigste eeuwse variant van die middeleeuwse slachting, zo indringend bezongen door Iron Maiden? En Bart De Wever is dat geen politieke lookalike van Wilfried Martens, zijn die mannen geen gezanten van God, ongewoon gewone mannen, zoals ik er ooit een tegenkwam toen ik lang geleden de kerk verliet? Mijn dichterlijk-politieke blik op de wereld wordt inderdaad geregeerd door de déjà vu. De kleine Fabian die op zijn step door de flikken doodgereden wordt, herinnert dat u niet aan Semira Adamu († 1998), Mawda Swahri († 2018), Jozef Chovanec († 2018) en Mehdi Bouda (†2019): Grinderman ontwapend. 5% om de NAVO te plezieren, dat doe je toch, zoals Naomi Wolf het lang geleden in haar Shockdoctrine (2007) uitlegde, op een moment waarop de mensen álles slikken. Het gevolg van die 5% werd ook al lang geleden bezongen, in dit geval door Walt Whitman, Joan Baez en ik in Ik zag het legervisioen. Allemaal déjà vu! Donald Trump, is dat niet een soort Ronald Reagan en gaan hun echtgenoten niet naar de coiffeur? En Vladimir Poetin is dat geen soort Stalin? Hoera! Hoera! Hoera!. Weet je trouwens dat de Belgische punkgroep The Kids geen visum meer krijgt om in de VS op te treden en zongen die Kids niet lang geleden al van Fascist cops? Rest de vraag: Que faire? Ook De Laatste Vuurtorenwachter heeft nog wel iets te doen, Laat me je erover vertellen in De mij resterende taak.
Déjà vu
 is een eenparagraafverhaal. In 2022 publiceerde uitgeverij De Lachende Visch honderd soortgelijke eenparagraafverhalen. De bundel wordt ingeleid door mijn oud-leraar Nederlands Alfons Vandenbussche.
Zoals alle e-boeken van uitgeverij De Lachende Visch is ook Honderd titelloze eenparagraafverhalen gratis voor elkeen die erom vraagt. Doe het nu en het boek (pdf of epub naar keuze) valt vandaag nog in je mailbox. Doe het meteen (zeg pdf of epub en vermeld de titel) via liefkemores@telenet.be↗︎

dinsdag 24 juni 2025

Dit verhaal bevat product placement

Links: Rik Van Steenbergen: ‘Doe zoals ik. Ik drink melk.’ Midden: het embleem van de Melkbrigade. Rechts: Nonkel Bob, M-brigadier. Hier samen met Mick Jagger. (Ik haalde de foto van de FB-pagina van Piet Piryns, met deze commentaar: ‘Een van mijn favoriete Selleslags-foto’s. Vlak voor de opnamen van Tienerklanken spelt nonkel Bob Mick Jagger nog eens goed de les. De foto is gemaakt op de bovenste verdieping van de Brusselse Martini-toren in 1964.’)

IK KEN MEISJES die bij De Kroonwacht waren en jongens van de Kruisvaarders ken ik ook, maar zelf was ik van de Melkbrigade. In 1959 was dat wel degelijk een echte jeugdbeweging, met wimpels, speldjes en het belonen van een goede daad die uit 't drinken van melk bestond. Op een spaarkaart verzamelde ik M-punten en met trots droeg ik het embleem M op mijn zondagse kleren (op die kleren kom ik nog terug.) Onze leiders waren M-brigadiers. De bekendste was ongetwijfeld Nonkel Bob⇲. Ook Rik Van Looy was een bekende M-brigadier, waarnaar wij bewonderend opkeken. Van Looy werd medio jaren zestig, ook als M-brigadier, ingehaald door Eddy Merckx, en vóór Rik Van Looy maakte Rik Van Steenbergen al reclame voor 't drinken van melk. In Van Steenberges tijd was er echter geen Melkbrigade, hij telt dus niet echt mee. Kruisvaarders keken neer op de Melkbrigade, ten onrechte, want mijn lidmaatschap werpt tot vandaag vruchten af: nog altijd drink ik dagelijks mijn glazen melk, 't enige verschil is dat ik het niet meer in een boekje bijhoud. Ik moet nog iets over die zondagse kleren zeggen. In die tijd had je gewone kleren en zondagse. Die laatste jeukten & schuurden en er zaten plooien in die stijf stonden van de Remy; zondagse kleren zaten slecht, ze knelden onder je oksels en rond je nek; zondagse schoenen waren altijd te groot of te klein en je mocht er niet mee voetballen of ze werden vuil. Je neus snuiten deed je met een platgestreken, zondagse zakneusdoek. Op den duur kwamen er ook manchetknopen aan te pas en een plastron. Zo ging dat in wat Jan Theys terecht de tijd van toen noemde. 

maandag 23 juni 2025

Ooit komt de dag dat ge wel iets weet

Josse De Pauw in het plantsoen. © Johan Dockx.

Zondag 22 juni 2025 — WANNEER IK IN de krant zo’n boekenbijlage lees, denk ik altijd: man man man, hoe onwetend zijt gij eigenlijk. Ik spreek dan tegen mezelf, onwetende lezer die ik ben. Maar deze keer is het anders, deze keer weet ik waarover ze het hebben. Frontpagina: Joan Didion. Lees ik, ken ik. Op de tweede pagina geeft Lies Van Gasse ons een zin die haar bijblijft. Ik ken die zin, het is de opening van De gedaanteverwisseling, daar schreef ik een mini-essay over: De burn-out van Franz Kafka. Verder vertelt Josse De Pauw over een plekje dat ik ken:
We waren toevallig in gesprek geraakt, op een bank in een achterafparkje, zo een waar weinig mensen weet van hebben. Vroeger een privétuin, later werd hij opengesteld voor het publiek. Grote, oude bomen, meestal eik, treurbeuk, kastanje, een moerascypres en verspreid over het parkje wat pioenenperken. (…)’
Mijn parkje ligt in Brugge, bezijden de Elzelstraat, Pastoor van Haeckeplantsoen. Weinig kans dat het ook dat van Josse De Pauw is, elke stad met manieren heeft wel zo’n achterafparkje. Scherp gezien van Josse. De boekenbijlage sluit af met een rubriek waarbij deze keer Vincent Van Meenen aan het woord komt. Over die mens schreef ik Het momentum van Vincent Van Meenen. Hij reageerde daar ook op: ‘Vooral mijn boeken lezen.’ Ik schreef terug: ‘En gij de mijne’, waaraan ik mijn recentste boek toevoegde, Vanaf de vuurtoren. Nu hoor ik van die gast niets meer. 
Flor Vandekerckhove

zondag 22 juni 2025

Fameus autoaccident tussen Oostende en Bredene

Links: de Koninklijke Baan in een mij onbekend jaar (kan iemand uitgaand van de automodellen ’t jaar afleiden of het benaderen? Moeilijk, de rij auto's toont alleen maar achterkanten. Een uitzondering: aan de overkant staat een autootje dat de voorkant toont.)


‘ALS IK DOODGA, wil ik vredig heengaan, zoals mijn grootvader het deed – in zijn slaap. En niet schreeuwend en gierend, zoals de passagiers in zijn auto.’ Ik hoorde het mopje van Bert, mijn zoon. Een vader vraagt zich dan af: waar haalt hij het? Een haastige blik op ’t internet toont me verschillende mogelijkheden. Will Rogers komt in aanmerking, Spike Milligan wordt genoemd, iemand zegt Jack Handey, ’t meest van al wordt gewezen naar Bob Monkhouse. Succes heeft vele vaders. Zelf heb ik weinig succes met mijn verhalen. Om dit goed geritmeerde en strak geschreven stukje tot bij u te krijgen, moet ik er een leugentje-om-bestwil aan toevoegen. Weet u trouwens dat het beschreven autoaccident alhier heeft plaatsgegrepen, lang geleden, op de Koninklijke Baan, tussen Oostende en Bredene? Ja, dat scheelt al gauw enkele honderden lezers, allee, kijkers.
Flor Vandekerckhove

zaterdag 21 juni 2025

Zeswoordenverhalen

Een extreem kort verhaal van Ernest Hemingway gaf aanleiding tot een boekje: Not Quite What I Was Planning: Six-Word Memoirs by Writers Famous and Obscure.


ERNEST HEMINGWAY SCHREEF het kortste verhaal ooit. Het dateert van de jaren twintig: ‘Te koop: kinderschoentjes. Nooit gedragen.’  Slechts vijf woorden (in ’t Engels zes), maar er zijn sindsdien wel duizenden woorden aan besteed. Waar schrijft Hemingway het? Is er een weddenschap mee gemoeid? Pikt hij het uit de krant? Is het dan plagiaat? Heeft hij het überhaupt wel geschreven? Meer daarover vind je hier. Feit is dat al de voorwaarden aanwezig zijn om het een klassiek verhaal te noemen: protagonist, conflict, uitkomst. Het personage in dit verhaal is de persoon die de advertentie schrijft. Het conflict is dat van een ouder die een misval te verwerken krijgt of het overlijden van een kind dat te jong was om die babyschoentjes te dragen. De uitkomst bestaat erin dat de schoentjes verkocht worden zodat de ouder met zijn/haar leven verder kan.
Hemingways verhaal maakt school. Er is een obscuur genre dat Six-Word Memoirs heet, ik heb het boekje in huis gehaald. Daarin staan pareltjes als: ‘I asked. They answered. I wrote.’ en ‘Seventy years, few tears, hairy ears.’ De titel van die bundel is niet te evenaren, ook zes woorden: Not Quite What I Was Planning, het leven (én het schrijven) kan niet beter samengevat worden. Ik maak tien oefeningen in het genre, met wisselend succes. (Flor Vandekerckhove)



Niemand was gevraagd. Waarom kwam iedereen?


Ik keek naar haar, zij weg.

     

Nam een omweg, kwam erg laat.


Huis afgebrand, noise gelukkig nipt gered.


Ik was alleen, niemand zei iets.


Hij deed zijn best. Te laat.


Zoldering te hoog, koord te kort.


Brug gemist. Recht het water in.


Het noorden kwijt, het zuiden gevonden.


De naald? Niet eens de hooiberg