ANUNA De Wever is in Vlaanderen het gezicht van de scholierenbeweging tegen de opwarming van de aarde, ze is inmiddels 23 en haar beeltenis siert alweer (of nog altijd) de covers van magazines, ook van De Standaard Weekblad van 16 november, onder de provocerende uitspraak: ‘Met modder gooien naar de elite, dát geeft mij hoop.’ Ze verwijst daarmee naar slachtoffers van de recente overstroming in Spanje, die met slijk naar hun koning gooiden, toen die na de ramp hun dorp bezocht.
Ik herinner me knetterende vonken van hoop toen de Anuna’s van deze wereld destijds in actie kwamen, en ik onderstreepte met een venijnig rood pennetje het verzet van oude mannen tegen die scholieren, zoals Rik Torfs en Jean-Pierre Rondas waarvan ik toen zei: ‘Op de site die ‘s mans stuk publiceert, zoek ik naar diens gelijkgezinden. Sommigen zijn nauwelijks de veertig voorbij, zie ik, en alreeds gelijkhebbers van de oude stempel, kommaneukers uit roeping, lieden die overal een kaakslag in zien, klagers over de ondergang van zeden & goede manieren. Aan hen kleeft het stof dat zich in vaders vaandel opgehoopt heeft. Op die site ontmoeten ze elkaar, een stek waar de geur van pijptabak in de zetels hangt en die daardoor goed lijkt op gelagzalen die Blauwvoet heten, Odal, Arendsnest, Roeland of Leeuw van Vlaanderen.’ Nu doen ze het weer, zie ik, of nog steeds: ‘Uiterst rechtse sites vergelijken haar met Pim Fortuyns moordenaar Volkert van der Graaf. In De Standaard zette reportagemaker Luckas Vander Thaelen haar in de hoek van de communistische terreurgroep CCC…’ En natuurlijk is daar ook Maarten Boudry, door Tom Lanoye mooi omschreven als ‘de voortzetting van Mia Doornaert, maar met een ander kapsel.’ Ik schreef in 2019 een handpalmverhaal over dat soort mensen, lees dat nog eens, of lees het eindelijk eens, ’t behoort tot de schone letteren, 't is kort en ’t gaat over zo’n heren van stand.
Al dat gezeur van oude mannen, terwijl je in dat jeugdig activisme toch evengoed een hoopvolle bevestiging kunt zien van Camus’ definitie van onze soort: de mens IS opstand. En weer voel ik vonken van hoop, doordat ik de huidige radicalisering van Anuna, richting antikapitalisme, herken als destijds de mijne. Toen ik 15 was, bond ik nog een leeuwenvlaggetje achteraan mijn fiets, mede uit verlangen naar blonde meiden die naar Diksmuide fietsten om daar de IJzerbedevaart bij te wonen (mijn vlaggetje maakte op hen helaas niet de verhoopte indruk), toen ik 18 was, vroeg ik de Witte Kaproenen om informatie — da’s evolutie hé — en toen ik 24 werd, volgde ik een marxistische vorming die me naar de antikapitalisten van de RAL/SAP leidde. Da’s dezelfde radicalisering die Anuna nu meemaakt, zij het in andere tijden, in een andere context en op een ander niveau.
Ik herinner me knetterende vonken van hoop toen de Anuna’s van deze wereld destijds in actie kwamen, en ik onderstreepte met een venijnig rood pennetje het verzet van oude mannen tegen die scholieren, zoals Rik Torfs en Jean-Pierre Rondas waarvan ik toen zei: ‘Op de site die ‘s mans stuk publiceert, zoek ik naar diens gelijkgezinden. Sommigen zijn nauwelijks de veertig voorbij, zie ik, en alreeds gelijkhebbers van de oude stempel, kommaneukers uit roeping, lieden die overal een kaakslag in zien, klagers over de ondergang van zeden & goede manieren. Aan hen kleeft het stof dat zich in vaders vaandel opgehoopt heeft. Op die site ontmoeten ze elkaar, een stek waar de geur van pijptabak in de zetels hangt en die daardoor goed lijkt op gelagzalen die Blauwvoet heten, Odal, Arendsnest, Roeland of Leeuw van Vlaanderen.’ Nu doen ze het weer, zie ik, of nog steeds: ‘Uiterst rechtse sites vergelijken haar met Pim Fortuyns moordenaar Volkert van der Graaf. In De Standaard zette reportagemaker Luckas Vander Thaelen haar in de hoek van de communistische terreurgroep CCC…’ En natuurlijk is daar ook Maarten Boudry, door Tom Lanoye mooi omschreven als ‘de voortzetting van Mia Doornaert, maar met een ander kapsel.’ Ik schreef in 2019 een handpalmverhaal over dat soort mensen, lees dat nog eens, of lees het eindelijk eens, ’t behoort tot de schone letteren, 't is kort en ’t gaat over zo’n heren van stand.
Al dat gezeur van oude mannen, terwijl je in dat jeugdig activisme toch evengoed een hoopvolle bevestiging kunt zien van Camus’ definitie van onze soort: de mens IS opstand. En weer voel ik vonken van hoop, doordat ik de huidige radicalisering van Anuna, richting antikapitalisme, herken als destijds de mijne. Toen ik 15 was, bond ik nog een leeuwenvlaggetje achteraan mijn fiets, mede uit verlangen naar blonde meiden die naar Diksmuide fietsten om daar de IJzerbedevaart bij te wonen (mijn vlaggetje maakte op hen helaas niet de verhoopte indruk), toen ik 18 was, vroeg ik de Witte Kaproenen om informatie — da’s evolutie hé — en toen ik 24 werd, volgde ik een marxistische vorming die me naar de antikapitalisten van de RAL/SAP leidde. Da’s dezelfde radicalisering die Anuna nu meemaakt, zij het in andere tijden, in een andere context en op een ander niveau.
Mocht u mijn vergelijking overtrokken vinden, kijk dan eens naar deze ontmoeting tussen jong en oud, en zeg met mij: Ja, verdorie, er zit wel degelijk continuïteit in de dingen.
Flor Vandekerckhove⇲
Anuna De Wever Van Der Heyden. Laten we eerlijk zijn. 2024. EPO. 180 pp.
Flor Vandekerckhove⇲
Anuna De Wever Van Der Heyden. Laten we eerlijk zijn. 2024. EPO. 180 pp.